ECLI:NL:RBDHA:2021:12011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
C-09-617587-KG ZA 21-851
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot afgifte dossiers en communicatieverbod

In deze zaak, die op 3 november 2021 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, slachtoffers van een schietincident, diverse vorderingen ingediend tegen gedaagden, waaronder de afgifte van dossiers en een verbod op communicatie met derden. De eisers hebben in 2011 overeenkomsten gesloten met gedaagden voor de behartiging van hun schadeclaims na het schietincident. Na twijfels over de integriteit van gedaagden hebben eisers de overeenkomsten opgezegd en zijn zij overgestapt naar een nieuwe advocaat, mr. J.M. Beer. Gedaagden hebben conservatoire beslagen gelegd, waarvoor eisers opheffing vorderen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagden verplicht zijn om de dossiers aan eisers af te geven en dat er voldoende spoedeisend belang is bij deze vordering. Daarnaast zijn de vorderingen tot het opgeven van vergoedingen en het verbieden van communicatie met derden toegewezen, omdat de overeenkomsten zijn geëindigd en er geen recht meer bestaat op communicatie over de claims. De voorzieningenrechter heeft de beslagen onder bankinstellingen opgeheven, maar de beslagen onder andere partijen blijven bestaan, omdat deze mogelijk schadevergoedingen kunnen uitkeren. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/617587 / KG ZA 21-851
Vonnis in kort geding van 3 november 2021
in de zaak van

1.[eisende partij sub 1] te [plaats 1] ,

2.
[eisende partij sub 2]te [plaats 2] ,
3.
[eisende partij sub 3]te [plaats 3] ,
eisers,
advocaat mr. J.M. Beer te Amsterdam,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] te [plaats 4] ,

2.
[de B.V.] .te [plaats 4] ,
gedaagden,
advocaat mr. S.R. van der Boom te Alkmaar.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eisende partij sub 1 c.s.] ’ en ‘ [gedaagde sub 1 c.s.] .’. Gedaagden worden hierna ieder afzonderlijk aangeduid als ‘ [gedaagde sub 1] ’ en ‘ [de B.V.] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de daarbij en nadien overgelegde producties;
- de akte vermeerdering van eis met producties;
- de door [gedaagde sub 1 c.s.] . overgelegde producties;
- de op 20 oktober 2021 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Eisers zijn slachtoffers van het schietincident dat op 9 april 2011 te Alpen aan den Rijn plaatsvond. Eisers hebben in dat jaar overeenkomsten gesloten om hun belangen bij het vaststellen en verhalen van de schade ten gevolgen van het schietincident te laten behartigen. Volgens de overgelegde schriftelijke overeenkomsten – een overeenkomst van opdracht, getiteld contract, en een lastgevingsovereenkomst (hierna tezamen: de overeenkomsten) – is [de B.V.] , vertegenwoordigd door [gedaagde sub 1] , de wederpartij van [eisende partij sub 1 c.s.] In de opdrachtovereenkomsten staat vermeld, samengevat weergegeven, dat de opdrachtgever de opdrachtnemer heeft ingehuurd om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van het onderhandelen/bedingen van claims/schadevergoedingen vanwege het schietincident, tegen het regime van een no-cure no-pay vergoeding van 15% exclusief btw van alle gegunde schadevergoedingen, inclusief voorschotten, waarbij het honorarium direct in rekening wordt gebracht over te verstrekken voorschotten en waarbij er verder geen bijkomende kosten zijn, voor- of achteraf, voor de opdrachtgever. Bij eiser sub 3 betreft het vergoedingspercentage 30% exclusief btw. In de lastgevingsovereenkomsten staat onder meer vermeld dat de opdrachtnemer met uitsluiting van [eisende partij sub 1 c.s.] het recht zal uitoefenen op het innen van alle schadepenningen en alle voorschotbetalingen op alle schadebedragen.
2.2.
Een voor [eisende partij sub 1 c.s.] en een groot aantal andere slachtoffers gevoerde civielrechtelijke procedure heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 20 september 2019. Daarin is, kort gezegd, geoordeeld dat de Nationale Politie geen wapenvergunning had mogen afgeven aan de schutter en dat de Nationale Politie daardoor aansprakelijk is voor schade die het gevolg is van de schietpartij.
2.3.
De Nationale Politie en verzekeraar Centraal Beheer hebben daarna de Stichting VSSA opgericht, die tot doel heeft om schade te vergoeden die personen of bedrijven hebben geleden door de schietpartij.
2.4.
[eisende partij sub 1 c.s.] hebben in juli 2011 de overeenkomsten opgezegd, waarbij zij hebben aangegeven dat zij voortaan bijgestaan zullen worden door mr. J.M. Beer.
2.5.
[de B.V.] heeft aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd om diverse conservatoire derdenbeslagen te mogen leggen ten laste van [eisende partij sub 1 c.s.] Zij heeft dat verlof op 23 september 2021 gekregen. Het gaat daarbij om beslagen onder banken, Stichting VSSA, de Nationale Politie en Achmea Schadeverzekeringen N.V. (hierna tezamen: de beslagen). De voorzieningenrechter heeft de vordering ten laste van eiser sub 1 niet begroot op het (blijkens het overgelegde beslagrekest) primair verzochte bedrag van € 1.559.269,10, maar op het subsidiair verzochte bedrag van € 500.000,-. De vorderingen in de andere twee zaken zijn volgens de onweersproken stelling van [eisende partij sub 1 c.s.] respectievelijk begroot op € 36.000,- en € 120.000,-. De beslagen waarvoor verlof is verkregen zijn ook gelegd.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] vorderen, zakelijk weergegeven:
[gedaagde sub 1 c.s.] . te veroordelen om binnen drie dagen na dit vonnis aan mr. Beer de volledige dossiers af te geven die betrekking hebben op de behandeling van de zaken van [eisende partij sub 1 c.s.] in verband met hun schadevergoedingsaanspraken jegens de Nationale Politie, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag;
[gedaagde sub 1 c.s.] . te veroordelen om binnen een week na dit vonnis alle vergoedingen op te geven, die zij met betrekking tot de zaken van [eisende partij sub 1 c.s.] van de aansprakelijke partijen en/of hun verzekeraars en/of Stichting VSSA hebben ontvangen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag;
[gedaagde sub 1 c.s.] . te verbieden om met betrekking tot [eisende partij sub 1 c.s.] op enigerlei wijze met de aansprakelijke partijen en/of hun verzekeraars en/of Stichting VSSA te communiceren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding;
[gedaagde sub 1 c.s.] . te verbieden om de paspoorten, andere identiteitsbewijzen en overige privacygevoelige documenten van [eisende partij sub 1 c.s.] extern te gebruiken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding;
de beslagen op te heffen althans het beslag onder Stichting VSSA te beperken tot een bedrag ter hoogte van de redelijkerwijs door ieder van de beslagenen aan [de B.V.] verschuldigde vergoeding met opheffing van de overige beslagen, met bepaling dat het beslag onder Stichting VSSA wordt opgeheven indien en zodra door ieder van de beslagenen op ieders vordering op de Stichting een pandrecht is gevestigd ten gunste van [de B.V.] ter hoogte van het hiervoor bedoelde bedrag;
indien niet alle beslagen worden opgeheven: [de B.V.] te veroordelen tot het stellen van genoegzame zekerheid, in goede justitie te bepalen, voor de schade die ieder van [eisende partij sub 1 c.s.] ten gevolge van de gehandhaafde beslagen of het gehandhaafde beslag zullen (kunnen) lijden, bij gebreke waarvan binnen een week na dit vonnis het beslag/de beslagen wordt/worden opgeheven;
[gedaagde sub 1 c.s.] . hoofdelijk te verbieden direct of indirect contact – in woord, geschrift of langs elektronische weg (waaronder doch niet uitsluitend per e-mail, WhatsApp en Skype) – op te nemen met derden met betrekking tot of in het kader van de (beëindigde) behartiging van de belangen van [eisende partij sub 1 c.s.] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding;
met veroordeling van [gedaagde sub 1 c.s.] . in de kosten van dit geding.
3.2.
Daartoe voeren [eisende partij sub 1 c.s.] – samengevat – het volgende aan. Bij [eisende partij sub 1 c.s.] zijn de afgelopen twee jaar twijfels ontstaan over de belangenbehartiging door [gedaagde sub 1] , met wie de overeenkomsten zijn gesloten, en over zijn integriteit. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben de overeenkomsten daarom rechtsgeldig opgezegd. [gedaagde sub 1] heeft recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Hij maakt echter aanspraak op een exorbitant hoog loon. Hij rekent namelijk het overeengekomen percentage over gepretendeerde schadevergoedingen, die exorbitant hoog zijn en zonder onderbouwing. Nu [gedaagde sub 1] inmiddels BGK-vergoedingen heeft ontvangen (die overigens zouden moeten worden verrekend met de bedragen waar [gedaagde sub 1] op grond van de overeenkomst recht op heeft) en hij op de uitgekeerde voorschotten zijn vergoeding heeft ingehouden, heeft [gedaagde sub 1] al ontvangen waar hij redelijkerwijs aanspraak op kan maken. [gedaagde sub 1 c.s.] . weigeren zonder goede grond echter nog steeds om de dossiers aan mr. Beer over te dragen. Verder sturen [gedaagde sub 1 c.s.] . hun brieven aan [eisende partij sub 1 c.s.] met onjuiste en lasterlijke informatie ook aan degenen die de belangen van de Nationale Politie behartigen, zonder dat daar enig rechtens te respecteren motief voor is. Zij hebben daar zonder enige noodzaak afschriften van de paspoorten van [eisende partij sub 1 c.s.] bijgevoegd, waarmee zij een inbreuk maken op de privacy van [eisende partij sub 1 c.s.] De beslagen moeten worden opgeheven omdat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door [de B.V.] ingeroepen vorderingsrecht. De beslagen onder de Nationale Politie en Achmea hebben geen doel getroffen, nu deze partijen alle bevoegdheden met betrekking tot het doen van uitkeringen hebben overgedragen aan Stichting VSSA. De beslagen onder de banken zijn onnodig. Als [gedaagde sub 1 c.s.] . al aanspraak kunnen maken op een bedrag, wat [eisende partij sub 1 c.s.] betwisten, dan is het beslag onder Stichting VSSA daarvoor afdoende.
3.3.
[eisende partij sub 1 c.s.] voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Inleidende opmerkingen
4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij [gedaagde sub 1 c.s.] . niet volgt in hun standpunt dat [eisende partij sub 1 c.s.] in strijd hebben gehandeld met de op hen rustende waarheidsplicht en dat hij dus ook niet de gevolgen daaraan verbindt, die volgens [gedaagde sub 1 c.s.] . aangewezen zijn.
4.2.
[gedaagde sub 1 c.s.] . hebben ter zitting desgevraagd verklaard dat er in dit geding van kan worden uitgegaan dat de opdrachtovereenkomsten zijn geëindigd. Het door [gedaagde sub 1 c.s.] . in de communicatie tussen partijen ingenomen andersluidende standpunt behoeft in dit geding dan ook geen bespreking.
4.3.
Tussen partijen is wel nog in geschil wie de contractspartij van [eisende partij sub 1 c.s.] was; [gedaagde sub 1] , zoals [eisende partij sub 1 c.s.] stellen, met de toelichting dat hij degene is met wie zij altijd zaken hebben gedaan, of [de B.V.] , zoals [gedaagde sub 1 c.s.] . stellen, onder verwijzing naar schriftelijke akkoordverklaringen van [eisende partij sub 1 c.s.] met een contractovername door [de B.V.] van [de B.V.] .
4.4.
De voorzieningenrechter stelt vast dat volgens de schriftelijke overeenkomsten [de B.V.] de contractspartij was. Volgens [gedaagde sub 1 c.s.] . was dat de eenmanszaak van [gedaagde sub 1] .
[eisende partij sub 1 c.s.] hebben in dit verband echter een aantal onduidelijkheden genoemd, zoals dat het bij die onderneming genoemde KvK-nummer behoort bij een uitgeschreven eenmanszaak van een derde, die is voortgezet door een eenmanszaak van weer iemand anders. Ook is er onduidelijkheid over de contractsovername, waarbij volgens [gedaagde sub 1 c.s.] . [de B.V.] in de plaats is getreden van [de B.V.] . [eisende partij sub 1 c.s.] betwisten echter dat zij daarmee hebben ingestemd en zij betwisten ook de echtheid van de door [gedaagde sub 1 c.s.] . in dat kader overgelegde akkoordverklaringen. Zij hebben aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en stellen dat zij hier onderzoek naar zullen laten verrichten.
4.5.
Het vorenstaande maakt dat de voorzieningenrechter in dit geding, waar geen plaats is voor nader onderzoek en/of bewijslevering, niet kan vaststellen wie de contractspartij van [eisende partij sub 1 c.s.] is. Nu vaststaat dat [gedaagde sub 1] zowel de gezichtsbepalende persoon was van [de B.V.] als de gezichtsbepalende persoon is van [de B.V.] en hij het ook feitelijk in zijn macht heeft om te voldoen aan de uit te spreken veroordelingen, zal de voorzieningenrechter naast [de B.V.] (die zelf stelt de contractspartij van [eisende partij sub 1 c.s.] te zijn) ook [gedaagde sub 1] (die zelf stelt dat hij met zijn eenmanszaak de overeenkomsten heeft gesloten) de hierna vermelde geboden en verboden opleggen.
Afgifte dossiers (vordering sub 1)
4.6.
[gedaagde sub 1 c.s.] . hebben niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij in beginsel gehouden zijn de dossierstukken aan [eisende partij sub 1 c.s.] te verstrekken ten behoeve van de belangenbehartiging door hun opvolger. Daarmee is ook het belang van [eisende partij sub 1 c.s.] bij hun vordering gegeven. Hun nieuwe belangenbehartiger heeft deze stukken nodig om de benodigde stappen te kunnen zetten om tot uitkering van een schadevergoeding te kunnen komen. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook een voldoende spoedeisend belang bij het gevorderde in dit geding. Voor zover [gedaagde sub 1 c.s.] . stellen dat het [eisende partij sub 1 c.s.] aan belang ontbreekt omdat de dossierstukken al in hun bezit zijn, nu [gedaagde sub 1 c.s.] . altijd afschriften van alle stukken ter info aan [eisende partij sub 1 c.s.] hebben toegestuurd, gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij. Niet alleen hebben [eisende partij sub 1 c.s.] dat uitdrukkelijk betwist, maar dat doet ook niets af aan de verplichting van [gedaagde sub 1 c.s.] . om de dossiers, die zij als opdrachtnemer moeten hebben gevormd, als zodanig aan [eisende partij sub 1 c.s.] te verstrekken.
4.7.
Daarnaast doen [gedaagde sub 1 c.s.] . een beroep op hun bevoegdheid om hun verplichting tot afgifte van de dossiers op te schorten totdat [eisende partij sub 1 c.s.] hebben voldaan aan de op hen rustende betalingsverplichting. Dat beroep gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet op. Op grond van artikel 6:262 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is opschorting in geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming namelijk slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt. Dat is naar voorlopig oordeel hier niet het geval. Daartoe is redengevend dat [gedaagde sub 1 c.s.] . al aanzienlijke bedragen hebben ontvangen, te weten het overeengekomen percentage over ontvangen voorschotten, een algemene uitkering van Nationale Nederlanden voor al hun cliënten, het overeengekomen percentage over een door eiser sub 1 ontvangen uitkering en bedragen aan buitengerechtelijke kosten, een en ander zoals door [eisende partij sub 1 c.s.] ter zitting nader gespecificeerd. [gedaagde sub 1] heeft de genoemde bedragen niet weersproken. Er is dan ook geen sprake van algehele niet-nakoming door [eisende partij sub 1 c.s.] , maar hoogstens van gedeeltelijke niet-nakoming. Daarbij komt dat tussen partijen weliswaar in geschil is hoeveel [eisende partij sub 1 c.s.] op grond van de opdrachtovereenkomsten aan [gedaagde sub 1 c.s.] . verschuldigd zijn – waarbij niet kan worden uitgesloten dat zij nog een bedrag zullen moeten betalen – maar aannemelijk is dat een eventueel nog verschuldigd bedrag pas betaald zal hoeven te worden na uitkering van een schadevergoeding. Onweersproken is gebleven dat die uitkeringen daarvoor voldoende zijn. Dat [eisende partij sub 1 c.s.] mogelijk nog een bedrag aan [gedaagde sub 1 c.s.] . zullen moeten betalen, rechtvaardigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet de opschorting van de afgifte van de dossiers. Die heeft de nieuwe belangenbehartiger van [eisende partij sub 1 c.s.] nu juist nodig om de uitkering van de schadevergoedingen te bewerkstelligen. De vordering sub 1 is dan ook toewijsbaar als na te melden.
Opgeven alle vergoedingen (vordering sub 2)
4.8.
Op grond van artikel 7:403 lid 2 BW zijn [gedaagde sub 1 c.s.] . verplicht rekening af te leggen van de bij de uitvoering van de opdracht ten behoeve van [eisende partij sub 1 c.s.] ontvangen gelden. Nu [gedaagde sub 1 c.s.] . hun (blote) stelling dat zij hier niet toe gehouden zijn op geen enkele wijze nader hebben toegelicht, gaat de voorzieningenrechter hieraan voorbij. Deze vordering, waarbij [eisende partij sub 1 c.s.] ook een voldoende spoedeisend belang hebben, zal dan ook worden toegewezen als na te melden.
Niet meer communiceren/geen contact zoeken met aansprakelijke partijen en/of hun verzekeraars en/of Stichting VSSA (vordering sub 3) en/of met derden (vordering sub 7) in kader belangenbehartiging en niet meer extern gebruiken van privacygevoelige documenten (vordering sub 4)
4.9.
Al deze vorderingen van [eisende partij sub 1 c.s.] zijn voor toewijzing vatbaar op de wijze zoals hierna vermeld. De overeenkomsten tussen partijen zijn geëindigd, zodat er voor communicatie tussen [gedaagde sub 1 c.s.] . en de specifiek genoemde partijen over de claims van [eisende partij sub 1 c.s.] als gevolg van het schietincident geen aanleiding meer is. Datzelfde geldt voor het opnemen van contact met derden in het kader van die belangenbehartiging en ook voor het gebruiken door [gedaagde sub 1 c.s.] . van privacygevoelige documenten van [eisende partij sub 1 c.s.] hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat recente acties van [gedaagde sub 1 c.s.] . ná de beëindiging van de overeenkomsten voldoende aanleiding zijn voor het in dit geding treffen van de gevorderde voorzieningen. [gedaagde sub 1 c.s.] . hebben de noodzaak van die acties onvoldoende aannemelijk weten te maken. [gedaagde sub 1 c.s.] . hebben er echter wel terecht op gewezen dat er nog contact mogelijk moet zijn met de drie als eerste genoemde partijen ten behoeve van eventueel door [de B.V.] gemaakte buitengerechtelijke kosten, met dien verstande dat het daarbij dan moet gaan om kosten die zijn gemaakt in de periode voordat de overeenkomst is geëindigd. Uit de contractuele verhouding tussen [gedaagde sub 1 c.s.] . enerzijds en [eisende partij sub 1 c.s.] anderzijds lijkt immers te volgen dat [gedaagde sub 1 c.s.] . buitengerechtelijke kosten wel kunnen claimen en incasseren, ook al hebben zij met [eisende partij sub 1 c.s.] afgesproken (zo zou het contract kunnen worden gelezen) dat zij die kosten, voor zover deze onvergoed blijven, niet in rekening zullen brengen bij [eisende partij sub 1 c.s.] Dergelijke communicatie zal daarom van het communicatie/contactverbod worden uitgezonderd.
Dwangsommen
4.10.
Oplegging van dwangsommen, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissingen, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zullen echter wel worden gematigd en gemaximeerd op na te melden bedragen.
Opheffing beslagen (vordering sub 5)
4.11.
Ingevolge artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt een gelegd conservatoir beslag onder meer opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Volgens vaste rechtspraak ligt het op de weg van degene die opheffing van het conservatoire beslag vordert om, met inachtneming van de beperkingen van een kort geding, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd.
4.12.
[eisende partij sub 1 c.s.] hebben niet aan dat criterium voldaan. Gezien de overeenkomsten die partijen met elkaar hebben gesloten, valt niet uit te sluiten dat [de B.V.] aanspraak kan maken op de no-cure no-pay vergoeding ter hoogte van de bedragen waarvoor verlof is verleend. Daarbij is van belang dat de vorderingen in de beslagrekesten op een (subsidiair verzocht) lager bedrag zijn begroot dan waarop [de B.V.] meent aanspraak te kunnen maken op basis van de door haar voor [eisende partij sub 1 c.s.] begrote schadevergoedingsvorderingen. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben niet voldoende aannemelijk gemaakt dat deze vorderingen ondeugdelijk zijn.
4.13.
Indien de beslagen onder de Nationale Politie en Achmea geen doel hebben getroffen, zoals [eisende partij sub 1 c.s.] stellen, behoeven deze ook niet te worden opgeheven. Mocht dat echter niet zo zijn, dan is voor opheffing geen aanleiding, evenmin als voor opheffing van het beslag onder Stichting VSSA. Dit zijn immers de partijen die mogelijk zullen overgaan tot een uitkering van schadevergoeding. Het is juist die schadevergoeding die basis kan bieden voor het verhaal door [gedaagde sub 1 c.s.] . Gezien hetgeen onder 4.12 is overwogen is voor beperking van het beslag onder Stichting VSSA – de voorzieningenrechter begrijpt: begroting van de vordering op een lager bedrag – ook geen plaats.
4.14.
De voorzieningenrechter gaat wel over tot opheffing van de beslagen onder de banken. De noodzaak van handhaving van die beslagen is niet gebleken. Het ligt immers voor de hand dat de vorderingen worden voldaan uit de uitkeringen tot schadevergoeding, die daarvoor ook voldoende zullen zijn, zo is niet weersproken. Beslag op bankrekeningen is als disproportioneel aan te merken.
Vestigen pandrecht (vordering sub 5)
4.15.
De voorzieningenrechter begrijpt, gezien de formulering, dat deze vordering uitsluitend ziet op de situatie waarin het beslag onder Stichting VSSA wordt beperkt (de vordering op een lager bedrag wordt begroot). Nu dat niet het geval is, behoeft deze vordering geen bespreking. Mocht dat anders zijn, dan is voor toewijzing geen plaats, nu [eisende partij sub 1 c.s.] onvoldoende hebben gemotiveerd waarom indeplaatsstelling van een pandrecht voor het beslag aangewezen is. De voorzieningenrechter is niet gebleken van een gegronde reden om daartoe over te gaan c.q. de gehoudenheid van [gedaagde sub 1 c.s.] . daaraan medewerking te verlenen.
Stellen van zekerheid voor schade (vordering sub 6)
4.16.
Deze vordering zal worden afgewezen. [eisende partij sub 1 c.s.] stellen dat “de verdere afwikkeling” wordt vertraagd door handhaving van een of meer beslagen, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dat het geval is. Ook hebben [eisende partij sub 1 c.s.] niet inzichtelijk gemaakt tot welke “aanzienlijke schade” dat dan zal (kunnen) leiden. De betekenis van de verwijzing door [eisende partij sub 1 c.s.] naar de toekenning van schadevergoeding in geval van een overschrijding van een redelijke termijn bij berechting ontgaat de voorzieningenrechter.
Proceskosten
4.17.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [de B.V.] om binnen drie dagen na de datum van dit vonnis aan mr. Beer de volledige dossiers af te geven die betrekking hebben op de behandeling van de zaken van [eisende partij sub 1 c.s.] in verband met hun schadevergoedingsaanspraken jegens de Nationale Politie, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 25.000,-;
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [de B.V.] om binnen een week na de datum van dit vonnis alle vergoedingen op te geven, die zij met betrekking tot de zaken van [eisende partij sub 1 c.s.] van de aansprakelijke partijen en/of hun verzekeraars en/of Stichting VSSA hebben ontvangen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 15.000,-;
5.3.
verbiedt [gedaagde sub 1] en [de B.V.] om op enigerlei wijze met de aansprakelijke partijen en/of hun verzekeraars en/of Stichting VSSA en/of andere derden te communiceren/contact te leggen, op welke wijze dan ook, over/in het kader van/met betrekking tot de (beëindigde) behartiging van de belangen van [eisende partij sub 1 c.s.] , met uitzondering van (uitsluitend) contact met de drie eerstgenoemde partijen ten behoeve van eventuele buitengerechtelijke kosten, door [gedaagde sub 1] en/of [de B.V.] gemaakt in de periode voordat de overeenkomst is geëindigd, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding, met een maximum van € 25.000,-;
5.4.
verbiedt [gedaagde sub 1] en [de B.V.] om de paspoorten, andere identiteitsbewijzen en overige privacygevoelige documenten van [eisende partij sub 1 c.s.] extern te gebruiken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per overtreding, met een maximum van € 15.000,-;
5.5.
heft op de beslagen die ten laste van [eisende partij sub 1 c.s.] onder bankinstellingen zijn gelegd;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021.
ts