9.De beslissing
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, dagvaarding 09/852079-20, ten laste gelegde feit heeft gepleegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3, dagvaarding 09/852064-20 en onder 2 en 3, dagvaarding 09/852079-20, ten laste gelegde feiten en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5 is vermeld;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 342 dagen
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 102 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie wordt afgetrokken;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de William Schrikker Stichting te gevestigd te Amsterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door deze instelling te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd, of zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
[medeverdachte 1] ( [geboortedatum 2] -2001);
[medeverdachte 2] ( [geboortedatum 3] -2003);
[medeverdachte 3] ( [geboortedatum 4] -2001);
- gedurende de proeftijd, doch tot maximaal drie maanden na jeugddetentie tussen 19:00 uur en 07:00 uur aanwezig zal zijn op zijn verblijfadres bij de grootmoeder te Lelystad zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, tenzij voor werk, school, sport of behandeling onder begeleiding door een door de jeugdreclassering aan te wijzen volwassene, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- zich gedurende de proeftijd, zo lang als de jeugdreclassering in overleg met de behandelaar noodzakelijk acht, onder behandeling zal stellen van de Waag, teneinde zich (onder andere) te laten behandelen voor emotieregulatie en het verwerken van zijn verleden;
- gedurende de proeftijd mee zal werken en zich zal houden aan de afspraken met de coach van coach25;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen, dan wel een andere zinvolle dagbesteding zoals werk of stage zal hebben;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugd/reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit
een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
80 (tachtig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
40 (veertig) DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook in het geval hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit
een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, te weten So Cool Regulier, voor de tijd van
40 (veertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
20 (twintig) DAGEN;
bepaalt dat de veroordeelde, ook in het geval hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie in plaats van vervangende hechtenis;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 2.772,02 (zegge: tweeduizendzevenhonderdtweeënzeventig euro en 2 eurocent), bestaande uit € 22,02 aan materiële schade en € 2750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
wijst af het door de benadeelde partij [slachtoffer 1] meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen € 2.772,02, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaald de gijzeling op 0 dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 3.582,15 (zegge: drieduizendvijfhonderdtweeëntachtig euro en vijftien eurocent), bestaande uit € 832,15 aan materiële schade en € 2750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen € 3.582,15, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaald de gijzeling op 0 dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
heft de schorsing van de voorlopige hechtenis van de veroordeelde op;
heft het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde op met ingang van de dag dat de duur van de verzekering en voorlopige hechtenis even lang zal zijn als de onvoorwaardelijke jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, voorzitter,
mr. H.J.M. Smid-Verhage, kinderrechter,
en mr. R. de Jong, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. van Damme, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 15 januari 2021.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 08 december 2019 te Delft omstreeks 5.00 uur, in elk geval
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een personenauto (Volkswagen Golf, [kenteken] ) en/of diverse
elektronische goederen en/of meerdere horloges en/of diverse pasjes en/of een
portemonnee en/of (in totaal) 1265 euro en/of twee mobiele telefoons, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- met een klauwhamer de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] binnen te gaan
- te zeggen "Dit is een overval, trek de dekens over je hoofd" en/of "Je moet
meewerken anders vermoord ik je vriendin, ik doe je wat aan als je niet
meewerkt", althans woorden van gelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 december 2019 te Delft tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
W. [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee
en/of (het) ontgrendelpatro(o)n(en) van (een) telefoon(s) en/of de cijfercode
van de [naam bank] -app en/of (een) pincode(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met een klauwhamer de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] binnen te gaan
- te zeggen "Dit is een overval, trek de dekens over je hoofd" en/of "Je moet
meewerken anders vermoord ik je vriendin, ik doe je wat aan als je niet
meewerkt", althans woorden van gelijke aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 08 december 2019 te Delft en/of Den Haag,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[slachtoffer 2]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het pinnen van geld voor
verdachte en/of diens mededader(s),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] meegenomen in een personenauto naar een bank en/of daarbij gezegd
"Als je wegloopt, vermoorden wij je vriendin" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij moet meewerken, anders wordt zijn vriendin
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij 2000 euro moet pinnen;
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode 29 december 2019 tot en met 6 januari 2020 te
Oisterwijk en/of Delft, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de
afgifte van
- een bankpas en/of bijbehorende pincode en/of
- inlogna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of andere (inlog)gegevens van het
account van die [slachtoffer 3] bij de [naam bank] bank, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( via Snapchat) meerdere berichten sturen naar die [slachtoffer 3] inhoudende dat zij haar
bankpas moest geven, anders zou haar en/of haar ouders iets aangedaan worden
en/of dat die [slachtoffer 3] naar het station in Oisterwijk moest komen anders zou zij
opgezocht worden en/of zou haar ouders iets aangedaan worden,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 3] zeggen dat zij haar QR code (van de [naam bank] app)
moest geven en/of haar [naam bank] app moest openen en/of (vervolgens) het pakken van
de telefoon van die [slachtoffer 3] terwijl de [naam bank] app nog open stond en/of de QR-code van
die [slachtoffer 3] te scannen en/of tegen die [slachtoffer 3] zeggen dat zij haar bankpas en/of
pincode moest geven;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode 7 januari
2020 tot en met 12 januari 2020 te Delft en/of Oisterwijk, althans in
Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een of meerdere geldbedrag(en) (in totaal 492,57 euro), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te
nemen geldbedragen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, te weten door zonder toestemming meerdere malen, althans
eenmaal gebruik te maken van de bankpas en bijbehorende pincode van die [slachtoffer 3] ;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode 1 mei 2020 tot en met 6 mei 2020 te Delft en/of
Delfgauw, gemeente Pijnacker-Nootdorp, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een bankpas van die [slachtoffer 5] met bijbehorende pincode en/of - inlogna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of andere (inlog)gegevens van het
account van die [slachtoffer 5] bij de [naam bank] bank en/of
- 700 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( via Snapchat) versturen van meerdere berichten aan die [slachtoffer 5] inhoudende "Breng je spa" en/of "Beter doe je het wel anders gaan er rare dingen gebeuren" en/of een foto van de vader en opa van die [slachtoffer 5] met daarbij de tekst "Als je je pas niet geeft, dan ga ik hun wat aandoen" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] zeggen dat hij zijn pinpas moest geven en/of dat die [slachtoffer 5] in het bijzijn van hem, verdachte zijn pincode moest intoetsen bij een pinautomaat en/of
- scannen van de QR code van de [naam bank] app van die [slachtoffer 5] en/of
- ( vervolgens) (via Snapchat) versturen van meerdere berichten aan die [slachtoffer 5] inhoudende "Ga je negeren. Dan is probleem he. Moet ik je srs klappen geven" en/of "Je gaat me terug betalen. Hen je dat gehoord. Ik gooi nu boete op jou 700 euro" en/of "Dan ga je dood. Wat denk je of je betaal of is
- tijdens een telefoongesprek met [slachtoffer 4] zeggen dat er 700 euro betaald moest worden en/of "Ik wil uw zoon niks aandoen. Maar ik ga die ding niet uit m'n zak betalen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht