ECLI:NL:RBDHA:2021:11934
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van minderjarigheid en mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Guinese vrouw, een verblijfsvergunning asiel heeft aangevraagd. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres stelt dat zij minderjarig is en vreest voor mishandeling en uithuwelijking door haar vader. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 21 oktober 2021, waarbij eiseres via een beeldverbinding aanwezig was en haar gemachtigde ter zitting verscheen. De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris terecht twijfels heeft geuit over de identiteit en de minderjarigheid van eiseres. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft kunnen aantonen dat zij daadwerkelijk minderjarig is en dat haar verklaringen over mishandeling en uithuwelijking niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres eerder een Frans visum heeft aangevraagd onder een andere naam en met een andere geboortedatum, wat haar geloofwaardigheid ondermijnt. De rechtbank heeft de tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiseres als ongerijmd beoordeeld en heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris niet onterecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.