ECLI:NL:RBDHA:2021:11913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/09/617641 / JE RK 21-2142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing en afwijzing verzoek tot vervallen verklaring in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een jeugdzorgkwestie. De zaak betreft de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die op 8 september 2021 door de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, is gegeven. De schriftelijke aanwijzing betreft de verzorging en opvoeding van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], die feitelijk bij hun moeder verblijven. De moeder heeft verzocht om de schriftelijke aanwijzing te laten vervallen, terwijl de gecertificeerde instelling bekrachtiging van de aanwijzing heeft verzocht. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader en de moeder gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag en dat er al 2,5 jaar geen contact is geweest tussen de vader en de kinderen. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat het voorlezen van kaartjes door de vader aan de kinderen een eerste stap is naar contactherstel. De moeder heeft echter aangegeven dat zij en de kinderen op dit moment geen ruimte hebben voor het voorlezen van de kaartjes, omdat dit mogelijk nieuwe trauma's kan veroorzaken. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarigen te waarborgen en dat het voorlezen van de kaartjes een belangrijke stap is in het contactherstel.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd en het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Tegen deze beslissing staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/617641 / JE RK 21-2142
Datum uitspraak: 14 oktober 2021

Beschikking van de kinderrechter

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
Afwijzing verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
in de zaak naar aanleiding van het op 8 september 2021 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

en
het op 13 september 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F.G.T. Meershoek, te Den Haag,
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J. de Jong, te Gorinchem,
ten aanzien van verzoekschrift I: de moeder,
ten aanzien van verzoekschrift II: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de verzoekschriften met bijlagen.
Op 14 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een stagiaire als toehoorder;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven feitelijk bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 23 juni 2021 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd van 24 juni 2021 tot 24 mei 2022.
  • De gecertificeerde instelling heeft op 8 september 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Hoewel in deze schriftelijke aanwijzing kennelijk is verzuimd de aanwijzing zelf op te nemen, gaat iedereen ervanuit dat de deze gelijk is aan de vooraankondiging: “Moeder moet akkoord geven voor de start van het voorlezen van de kaartjes door de behandelaren. Voor [minderjarige 1] zal dit Mentaal Beter zijn en voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] door de zorgboerderij”.

Verzoeken en verweer

De gecertificeerde instelling heeft bekrachtiging van voornoemde schriftelijke aanwijzing verzocht. Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Er wordt gezien dat de kinderen de vader missen en daarom is er een plan opgesteld waarbij het voorlezen van de kaartjes van de vader aan de kinderen de eerste stap is. Hoewel de gecertificeerde instelling ervan uitging dat ook de kinderrechter die op 23 juni 2021 uitspraak deed achter het zo snel mogelijk voorlezen van de kaartjes stond, is er onduidelijkheid ontstaan over de uitleg van de beschikking van 23 juni 2021. Het is van belang dat hiermee wordt begonnen en dat de behandelaren dit doen omdat zij de kinderen en de moeder hierin kunnen begeleiden en ondersteunen. De moeder geeft hier echter geen (emotionele) toestemming voor en de behandelaren geven aan de kaartjes pas voor te lezen als er duidelijkheid komt van de kinderrechter. De kinderen hebben al 2,5 jaar geen contact gehad met de vader en het raadsonderzoek zal minimaal vijf maanden duren. Het is daarom van belang dat zo snel mogelijk wordt gestart gaat worden met het voorlezen van de kaartjes.
De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, verzocht de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren. Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De moeder heeft aangegeven dat er op dit moment geen ruimte is bij haar en bij de kinderen voor het voorlezen van de kaartjes en dat dit mogelijk zal leiden tot (nieuwe) trauma’s. Binnenkort zal het raadsonderzoek worden gestart of contactherstel in het belang van de kinderen is en op welke wijze dit eventueel dient te gebeuren. De moeder vindt dat de uitkomsten van dat onderzoek moeten worden afgewacht voordat eventueel kan worden begonnen wordt met het voorlezen van de kaartjes.
De vader heeft, mede bij monde van zijn advocaat, ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling. Een van de redenen om de ondertoezichtstelling op 23 juni 2021 te verlengen is omdat het contact tussen de vader en de kinderen op een veilige manier moet worden hersteld. De kaartjes zijn de eerste stap. Het is van belang dat de kinderen weten dat de vader van hun houdt, maar de moeder gaat nergens mee akkoord. De vader heeft al 2,5 jaar geen contact gehad met de kinderen en is bang dat het raadsonderzoek lang gaat duren.

Beoordeling

De kinderrechter stelt voorop dat uit het bepaalde in artikel 1:263 lid 1 BW volgt dat de gecertificeerde instelling ter uitvoering van haar taak een schriftelijke aanwijzing betreffende de verzorging en opvoeding van een minderjarige aan de met gezag belaste ouders kan geven, indien zij niet instemmen of onvoldoende medewerking verlenen aan datgene wat noodzakelijk is om de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting moet naar het oordeel van de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing worden bekrachtigd. Daarbij overweegt de kinderrechter dat het werken aan contactherstel met de vader en tussen de kinderen onderling vanaf het begin af aan een van de doelen van de ondertoezichtstelling is geweest.
De kinderrechter acht het voorlezen van de kaartjes een eerste stap in de richting van contactherstel. Gelet op het feit dat de vader en de kinderen al 2,5 jaar geen contact hebben gehad is het van belang dat hier zo snel mogelijk mee wordt begonnen. Er is op geen enkele wijze gebleken dat de kinderen hier schade aan zullen ondervinden. Het is naar het oordeel van de kinderrechter van belang dat het voorlezen gebeurt door de behandelaren zodat de moeder en de kinderen daarin kunnen worden begeleid en in hun behandeling op kunnen voortborduren. Omdat de moeder geen medewerking wil verlenen is een schriftelijke aanwijzing noodzakelijk. De kinderrechter zal de schriftelijke aanwijzing daarom bekrachtigen en het verzoek tot vervallenverklaring afwijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing d.d. 8 september 2021;
wijst af het verzoek tot vervallen verklaren van de schriftelijke aanwijzing.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021 door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 oktober 2021.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.