ECLI:NL:RBDHA:2021:11876
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Venezolaanse eiseres wegens ongeloofwaardig asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Venezolaanse vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 11 augustus 2021 afgewezen, omdat het asielrelaas van de eiseres als ongeloofwaardig werd beschouwd. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres op 30 augustus 2021 behandeld, waarbij zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. K. Nuninga, en de verweerder door mr. A. Jankie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres de Venezolaanse nationaliteit heeft en in 1994 is geboren. De eiseres heeft verklaard dat zij te maken heeft gehad met afpersing en bedreiging door een criminele bende en ambtenaren in Venezuela. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van de eiseres over de afpersing ongeloofwaardig zijn, omdat deze inconsistent en vaag zijn. De rechtbank concludeert dat de eiseres niet aan de vluchtelingenstatus voldoet en dat zij bij terugkeer naar Venezuela geen risico loopt in de zin van artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank heeft ook de medische beperkingen van de eiseres in overweging genomen, maar oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met deze beperkingen tijdens het gehoor. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris als terecht beoordeeld en het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.