ECLI:NL:RBDHA:2021:11876

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
NL21.13138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Venezolaanse eiseres wegens ongeloofwaardig asielrelaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Venezolaanse vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 11 augustus 2021 afgewezen, omdat het asielrelaas van de eiseres als ongeloofwaardig werd beschouwd. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres op 30 augustus 2021 behandeld, waarbij zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. K. Nuninga, en de verweerder door mr. A. Jankie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres de Venezolaanse nationaliteit heeft en in 1994 is geboren. De eiseres heeft verklaard dat zij te maken heeft gehad met afpersing en bedreiging door een criminele bende en ambtenaren in Venezuela. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van de eiseres over de afpersing ongeloofwaardig zijn, omdat deze inconsistent en vaag zijn. De rechtbank concludeert dat de eiseres niet aan de vluchtelingenstatus voldoet en dat zij bij terugkeer naar Venezuela geen risico loopt in de zin van artikel 3 van het EVRM.

De rechtbank heeft ook de medische beperkingen van de eiseres in overweging genomen, maar oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met deze beperkingen tijdens het gehoor. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris als terecht beoordeeld en het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13138

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

[V-Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Nuninga).

ProcesverloopBij besluit van 11 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt de Venezolaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op
[geboortedatum] 1994.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst.
2. Afpersing en bedreiging door criminele bende en ambtenaren.
Verweerder heeft het relevante element 1 geloofwaardig geacht. Het relevante element 2 is ongeloofwaardig geacht, omdat de verklaringen van eiseres wisselend, ongerijmd en vaag zijn. Eiseres is niet aan te merken als vluchteling in de zin van het vluchtelingenverdrag, ook loopt zij bij terugkeer geen risico in de zin van artikel 3 van het EVRM [1] . Zij komt niet in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning en uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 [2] . Ook is aan haar een terugkeerbesluit opgelegd (Venezuela) met een vertrektermijn van vier weken.
Medische beperkingen bij verklaren
3.1.
Eiseres heeft naar voren gebracht dat zij tijdens het gehoor onder hoge druk stond en dat daar bij het gehoor onvoldoende rekening mee is gehouden. De rechtbank constateert dat volgens het medisch advies van het MediFirst van 30 juli 2021 verweerder er bij het horen van eiseres rekening mee moet worden houden dat zij last heeft van spanningsklachten, extra pauzes nodig heeft bij emotionele reacties en dat zij moeite heeft met het zich herinneren van exacte data.
3.2.
Uit het rapport van nader gehoor van 2 augustus 2021 blijkt dat het medisch advies voorafgaand is besproken met eiseres, dat daar rekening mee gehouden zal worden en dat zij het moet aangeven als het niet goed gaat of als zij pauze wil. Er zijn ook daadwerkelijk pauzes ingelast. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eisers heeft verweerder voorts niet tegengeworpen dat zij zich geen exacte data kan herinneren. Er is dan ook geen reden om te veronderstellen dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de medische beperkingen.
Geloofwaardigheid relevant element 2
4.1.
Eiseres betoogt dat dat haar vriend inmiddels naar een andere stad is vertrokken in verband met de onveiligheid. Ook haar vader en haar familie zijn na haar vertrek naar een huis op het platteland in de provincie Falcon gegaan. Eiseres heeft vernomen dat de ambtenaren naar hun onderneming zijn gekomen en dat dit al een paar maal is gebeurd. Ze reden op een motorfiets en droegen het uniform van de CICPC. Ze kwamen in de morgen en middag, aldus eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank maakt deze verklaring niet dat verweerder het asielrelaas met betrekking tot het relevante element 2 geloofwaardig heeft hoeven achten. Eiseres heeft haar betoog namelijk niet onderbouwd of anderszins voldoende aannemelijk gemaakt. Daarnaast heeft verweerder de verklaringen met betrekking tot het relevante element 2 ook op zichzelf ongeloofwaardig kunnen achten. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
4.2.
Zoals verweerder heeft overwogen, heeft eiseres wisselend verklaard over de reden dat juist zij werd afgeperst. Zo heeft zij verklaard dat dit begon toen de ambtenaar van Interpol haar stempel zag toen ze terugkwam uit Aruba, maar ook dat ze een ´willekeurig´ slachtoffer was en omdat ze ´ondernemer was en een stabiel leven had’. [3] Verweerder heeft het verder bevreemdingwekkend kunnen achten dat de familie van eiseres geen problemen heeft ondervonden met de afpersers, nu de vader en de neef mede-eigenaar zijn van haar bedrijf.
4.3.
Hoewel verweerder geen bewijs van afpersing verwacht, mag van eiseres verlangd worden dat zij het verband tussen de afpersers en de ambtenaren aannemelijk maakt. Dat eiseres op 2 november 2019 aangifte heeft gedaan en betoogt dat de ambtenaren haar op 3 november 2019 thuis hebben geïntimideerd is onvoldoende. Ook heeft verweerder eiseres kunnen tegenwerpen dat zij de overeenkomsten in de werkwijze en het vocabulaire van de ambtenaren en de afpersers is in het nader gehoor onvoldoende heeft toegelicht.
4.4.
Verder acht de rechtbank verweerders tegenwerping dat eiseres uit angst voor de afpersers haar simkaart niet heeft vernietigd maar wel heeft gedurfd om aangifte te doen bij de politie niet onredelijk. De uitleg van eiseres dat dit twee verschillende dingen zijn, heeft verweerder niet afdoende hoeven achten. De aangiftes die eiseres heeft overgelegd vormen eveneens onvoldoende onderbouwing van haar asielrelaas. Het is mogelijk dat zij deze aangiftes heeft gedaan, maar niet is gebleken dat daaraan een vervolg is gegeven. Ook ontbreekt een onderbouwing dat er daadwerkelijk iets mee gaat gebeuren.
4.5.
Daarnaast heeft verweerder eiseres kunnen tegenwerpen dat zij heeft verklaard dat zij altijd op haar adres in [naam woonplaats] heeft gewoond. Dat eiseres de onderduikadressen niet hoefde te noemen in het aanmeldgehoor omdat dat asielgerelateerd zou zijn hoefde verweerder niet te volgen. Uit het verslag gehoor aanmeldfase van 26 juli 2021 volgt dat de hoormedewerker heeft gevraagd of eiseres de laatste maand voor haar vertrek nog op een ander adres heeft verbleven of geslapen. Daarop heeft eiseres geantwoord dat zij voorafgaand aan haar vertrekt vanaf de 20e tot de 22e heeft verbleven in hotel [naam] in Caracas. Andere verblijfplaatsen heeft zij niet genoemd. Ook zijn de verklaringen van eiseres in het aanmeldgehoor in de correcties en aanvullingen niet direct gecorrigeerd, waardoor uitgegaan kan worden van deze verklaringen. Dat eiseres in de correcties en aanvullingen bij het nader gehoor betoogt dat zij vond dat zij tijdens het aanmeldgehoor wantrouwend tegemoet werd getreden, maakt dat niet anders. Van eiseres had verlangd mogen worden dit in een eerder stadium naar voren te brengen.
4.6.
Tot slot heeft verweerder eiseres tegengeworpen dat als zij daadwerkelijk zou vrezen voor de bende in Venezuela, het in de rede had gelegen dat zij uit Venezuela was vertrokken met de intentie om bescherming elders te vragen. Dit standpunt volgt de rechtbank niet. Eiseres stelt te zijn vertrokken om hulp te vragen. Dat zij niet voornemens was dit bij officiële instanties te doen, maar bij een vriendin die zij vertrouwt, tast de geloofwaardigheid van haar asielrelaas niet zonder meer aan.
4.7.
Overigens kan het voorgaande nergens toe leiden. Zoals uit de voorgaande overwegingen volgt, heeft verweerder het asielrelaas met betrekking tot het relevante element 2 niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Dat eiseres stelt dat zij na doorvragen van verweerder de situatie heeft uitgelegd en dat dit haar verhaal niet wisselend maakt, volgt de rechtbank op basis van de eerdere overwegingen niet. Dat eiseres stelt chronologisch, helder en consistent te hebben verklaard en dat geen tegenstrijdigheden zijn, maakt dat niet anders.
Risico schending artikel 3 EVRM
5. Dat eiseres naar voren heeft gebracht dat terugkeer gevaar oplevert voor haar veiligheid en een reëel risico op een schending van artikel 3 van het EVRM met zich meebrengt, volgt de rechtbank niet. Eiseres heeft informatie van Vluchtelingenwerk overgelegd waaruit volgt dat, hoe bedroevend ook, Venezuela een van de meest gewelddadige landen ter wereld is. Desondanks kan dat haar niet baten. Het ongeloofwaardig geachte relaas past weliswaar in de overgelegde informatie, maar een verband tussen het relaas van eiseres en deze informatie ontbreekt. Dat eiseres heeft aangevoerd dat gelet op instabiele politieke situatie haar aanvraag in de Verlengde Asielprocedure behandeld had moeten worden, volgt de rechtbank ook niet.
Conclusie
6.1.
Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000.
6.2.
De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van mr. B.E. Giesen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Vreemdelingenwet 2000
3.Zie pagina 12 van het Nader gehoor