ECLI:NL:RBDHA:2021:11864
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 14 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een vrouw, geboren in 1993, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, met mogelijk een dissociatieve stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat leidt tot een onvermogen om voor zichzelf te zorgen en een verhoogd risico op zwangerschap door haar wisselende seksuele contacten en kinderwens.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 oktober 2021, die via Skype plaatsvond vanwege COVID-19 maatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, toegewezen. Tevens is er een verzoek gedaan om betrokkene verplicht anticonceptie toe te dienen, wat door de rechtbank gerechtvaardigd werd geacht gezien de omstandigheden.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 14 oktober 2022, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter C.G. Meeder, bijgestaan door griffier R. van Warners, en is uitgesproken ter openbare zitting.