ECLI:NL:RBDHA:2021:11825
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving ligplaatsvergunning voor vaartuig in Leiden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 april 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker, eigenaar van een Groninger tjalk, die door het college van burgemeester en wethouders van Leiden was gelast zijn schip binnen twee weken te verwijderen van de huidige ligplaats. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 januari 2021, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen door de begunstigingstermijn te verlengen tot 16 september 2021, omdat er geen concreet zicht op legalisatie bestond en de situatie rondom het schip al jarenlang gedoogd werd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de verzoeker bij het kunnen blijven liggen van het schip zwaarder woog dan het belang van de gemeente bij handhaving. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de gemeente het griffierecht van € 181 aan de verzoeker moet vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 1.068 moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.