ECLI:NL:RBDHA:2021:11813

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
09-039597-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor 19-jarige man wegens oplichting, computervredebreuk, bezit van MDMA en witwassen

Op 29 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting, computervredebreuk, bezit van MDMA en witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot 15 maanden jeugddetentie, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij een georganiseerde oplichtingspraktijk via sociale media, waarbij hij slachtoffers misleidde om hun bankgegevens en pinpassen af te geven. Met deze gegevens werden aanzienlijke bedragen van de rekeningen van de slachtoffers afgeschreven. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de slachtoffers voor de geleden materiële schade. De verdachte had daarnaast MDMA in zijn bezit en werd veroordeeld voor het witwassen van geld en merkkleding die hij had verkregen uit de oplichtingen. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de noodzaak van een pedagogische aanpak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-039597-21
Datum uitspraak: 29 oktober 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] te Poortugaal.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 25 mei 2021 (pro forma) en 15 oktober 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Jonge en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.P.N. Pieterse naar voren hebben gebracht.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting van 15 oktober 2021 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na nadere omschrijving en wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 15 oktober 2021- ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de zinsneden ‘ RVO/ministerie van economische zaken en/of Rabobank NV (en/of een of meer anderen),’ (feit 1) en ‘een of meerdere goederen’ en ‘(meerdere) geldbedragen’ (feit 4) op de tenlastelegging onvoldoende concreet, duidelijk en feitelijk zijn omschreven, en dat de dagvaarding op die punten partieel nietig dient te worden verklaard.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Vooropgesteld wordt dat in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de dagvaarding onder meer een opgave van het ten laste gelegde feit moet bevatten, evenals de omstandigheden waaronder dat feit zou zijn begaan. De rechtbank is van oordeel dat de aanduidingen ‘en/of een of meer anderen’ (feit 1), ‘en/of een of meer (andere) banken’ (feit 2) en ‘een of meerdere goederen’ en ‘(meerdere) geldbedragen’ (feit 4), ook bezien in het licht van het strafdossier, onvoldoende specifiek en feitelijk zijn zodat het voor de verdachte niet duidelijk is waartegen hij zich dient te verweren. Daarmee voldoet de tenlastelegging met betrekking tot deze zinsneden niet aan de eisen die in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan de dagvaarding worden gesteld. De dagvaarding zal in zoverre partieel nietig worden verklaard.
De tenlastelegging houdt verder onder meer in dat de verdachte zich door in de tenlastelegging benoemde feitelijkheden schuldig heeft gemaakt aan medeplegen of medeplichtigheid van oplichting van onder anderen RVO/ministerie van economische zaken en/of de Rabobank NV . Hiermee is voor de verdachte – zeker bezien in het licht van het gehele dossier – voldoende te begrijpen welke handelingen hem worden verweten, en over welke periode de verdenking zich uitstrekt. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat deze onderdelen van de tenlastelegging voldoende specifiek en concreet zijn omschreven en daarmee voldoen aan de wettelijke eisen die daaraan zijn gesteld. De rechtbank verwerpt in zoverre het gevoerde verweer.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Inleiding
Op 10 februari 2021 is het opsporingsonderzoek ‘ Eland ’ gestart. Dit onderzoek richtte zich op oplichtingen, cybercrime, bezit van verdovende middelen en witwassen. Door de bevindingen in het onderzoek is jegens de verdachte de verdenking ontstaan dat hij zich, samen met anderen, heeft beziggehouden met oplichtingen via sociale media (feiten 1 en 6) en met computervredebreuken (feiten 2 en 3). De verdachte heeft ter terechtzitting van 15 oktober 2021 verklaard dat hij in de ten laste gelegde periodes bankpassen en bijbehorende gegevens van personen heeft geregeld via misleidende advertenties op Snapchat. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het handelen van de verdachte is aan te merken als het medeplegen van, of de medeplichtigheid aan de ten laste gelegde oplichtingen en de computervredebreuk.
Ook is jegens de verdachte de verdenking ontstaan dat hij contant geld en dure spullen heeft witgewassen (feit 4) en dat hij opzettelijk MDMA aanwezig heeft gehad (feit 5).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair, 2 primair, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair, 2 primair, 3, en 6 primair ten laste gelegde, en heeft zich op het standpunt gesteld dat de subsidiaire varianten van de feiten 1, 2 en 6, en feit 5, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Op de specifieke (bewijs)verweren van de verdediging zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De rechtbank zal eerst de feiten en omstandigheden met betrekking tot de oplichtingen van de in de tenlastelegging (feit 1 en feit 6) genoemde personen bespreken en zal vervolgens ingaan op de rol van de verdachte hierin en hoe deze strafrechtelijk dient te worden geduid. Vervolgens zullen de feiten 2 en 3 met betrekking tot computervredebreuk worden behandeld. Tot slot komen de feiten met betrekking tot witwassen en het voorhanden hebben van MDMA aan bod.
4.4.1
Feit 1 en 6: oplichtingen in de periode van 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021.
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1]
Op 5 december 2020 is aangever [slachtoffer 1] telefonisch benaderd door een persoon die zich voordeed als een medewerker van de KNAB bank . De persoon gaf aan dat er verdachte pogingen waren gedaan om vanuit Ghana geld van de zakelijke rekening af te schrijven, dat criminelen toegang hadden tot de KNAB-app en dat aangever zijn geld moest overmaken naar door de persoon voorgestelde beveiligde rekeningen. Aangever heeft meteen een totaalbedrag van € 47.809,87 naar de rekeningen overgemaakt, waarvan € 9.801,33 naar rekening [rekeningnummer 1] op naam van [rekeninghouder 1.] . [2]
[slachtoffer 2]
Op 7 december 2020 is aangeefster [slachtoffer 2] telefonisch benaderd door een persoon die zich voordeed als een medewerker van de ING bank. De persoon gaf aan dat er grote bedragen vanaf de rekening van aangeefster waren overgemaakt naar een bank in België en dat aangever haar geld moest overmaken naar beveiligde rekeningen. Aangeefster heeft meteen een totaalbedrag van € 10.980,- overgemaakt, waarvan € 9.900,- naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [rekeninghouder 2] . [3]
[slachtoffer 3]
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat er – na klikken op een omleidende link in de internetbankieren omgeving – afschrijvingen van diverse aan hem toebehorende rekeningen hebben plaatsgevonden van in totaal € 322.064,60, waarvan € 7.803,33 op 16 december 2020 naar rekeningnummer [rekeningnummer 3] op naam van [rekeninghouder 3] [4]
[slachtoffer 4]
Op 20 januari 2021 kreeg aangever, terwijl hij had ingelogd op Rabobankieren, een pop-up bericht waarin stond dat hij een nieuwe bankpas nodig had. Hij heeft hierop zijn gegevens ingevuld en vervolgens is een totaalbedrag van € 237.400,- van zijn rekening overgeschreven. € 19.992,33 is overgeschreven naar rekeningnummer [rekeningnummer 4] op naam van [rekeninghouder 4] . [5]
[slachtoffer 5]
op 1 februari 2021 is aangeefster [slachtoffer 5] telefonisch benaderd door een persoon die zich voordeed als medewerker van de ING-bank . De persoon gaf aan dat door een bende in België was getracht geld te halen van haar bankrekening, en dat zij het geld moest overschrijven naar een veilige rekening. Aangeefster heeft meteen een bedrag van € 4.995,- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van [rekeninghouder 5] [6]
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Indien door coronamaatregelen omzetverlies is geleden en wanneer vaste lasten moeilijk kunnen worden betaald, is er voor ondernemingen de mogelijkheid om via een regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL ) subsidie aan te vragen bij de RVO . [7]
Ondernemingen [onderneming 1] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 9.] [8] , en [onderneming 2] , vertegenwoordig door [slachtoffer 10..] [9] , hebben een TVL aanvraagformulier ingevuld. Bij voormelde aanvragen is een hogere omzet opgegeven dan bekend bij de Belastingdienst. Door de RVO is daardoor onterecht een voorschot uitgekeerd aan Maria Samenzorg en aan Beveiligingstechniek Kruijt .
[slachtoffer 6]
Op 8 februari 2021 is aangeefster [slachtoffer 6.] per WhatsApp-berichten benaderd door een persoon die zich voordeed als haar dochter. De persoon gaf aan dat er zes openstaande nota’s moesten worden betaald. Aangeefster heeft in totaal € 16.150,- overgemaakt, waarvan € 3.900,-naar rekeningnummer [rekeningnummer 6] op naam van [bankrekeninghouder 6] . [10]
[slachtoffer 7]
op 11 januari 2021 is aangever [slachtoffer 7] per WhatsApp-berichten benaderd door een persoon die zich voordeed als zijn zoon. De persoon gaf aan dat er rekeningen betaald moesten worden. Aangever heeft in totaal € 5.989,97 overgemaakt, waarvan € 2.329,99 naar rekeningnummer [rekeningnummer 7] op naam van [slachtoffer 16] . [11]
[slachtoffer 8]
Op 5 januari 2021 is aangever [slachtoffer 8] per WhatsApp-berichten benaderd door een persoon die zich voordeed als zijn zoon. De persoon gaf aan dat er een rekening moest worden betaald. Aangever heeft toen € 2.149,20 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 8] op naam van [rekeninghouder 7] . [12]
Aangetroffen pinpassen in de slaapkamer van de verdachte.
In de kamer van de verdachte zijn op 10 februari 2021 de pinpassen behorend bij de hiervoor genoemde rekeningen op naam van [namen slachtoffers] aangetroffen. [13] Laatstgenoemde personen, alsmede [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10.] hebben hun pinpas en bijbehorende gegevens afgegeven na het zien van een advertentie op Snapchat van een persoon die zichzelf [slachtoffer 12.] noemde. [14]
Tussenconclusie
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , de RVO (allen feit 1), [slachtoffer 6] , Stoot en [slachtoffer 8] (allen feit 6) zijn opgelicht in de periode van 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 in Nederland. Zij zijn op basis van valselijke informatie bewogen tot het afgeven van een geldbedrag, en hebben geld overgemaakt naar de rekeningnummers van onder meer [namen slachtoffers] . Die laatsten zijn gebruikt als geldezels; personen via wiens rekeningnummer de na oplichting overgemaakte geldbedragen werden weggesluisd. De rechtbank zal later apart ingaan op de oplichting van [slachtoffer 13.] (onderdeel van feit 6).
Ten aanzien van de rol die de verdachte bij voormelde oplichtingen heeft gespeeld, is het volgende van belang.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft in algemene zin verklaard dat hij bankpassen van personen heeft geregeld door een advertentietekst op Snapchat te zetten. Hij deed zich voor als [slachtoffer 12] en zei tegen personen op Snapchat dat hij in het bedrijfsleven zat, en dat men door het afgeven van hun bankpas aan hem op een legale wijze geld kon verdienen. Hij haalde deze bankpassen soms zelf bij mensen op, of gaf aan anderen door waar de bankpassen konden worden opgehaald. Wanneer geldbedragen op de bij de pinpassen behorende rekeningen werden gestort, had de verdachte hierover contact met de rekeninghouders. De verdachte keek ook weleens mee via internetbankieren naar de af- en bijschrijvingen op de rekeningen van de personen die zijn bankpas aan hem hadden afgegeven. De verdachte wist in eerste instantie niet precies waar de bedragen die op de verschillende rekeningen werden gestort vandaan kwamen, maar wel dat deze geen legale herkomst hadden. Ten aanzien van de oplichting van de RVO heeft de verdachte alle benodigde gegevens verzameld van rekeninghouders of ondernemingen voor de TVL aanvragen. De verdachte heeft ook verklaard dat hij per geregelde pinpas ongeveer € 1.000,- tot € 2.000,- ontving. [15]
WhatsApp-gesprekken op de telefoon van de verdachte
Op de iPhone XR van de verdachte [16] zijn chatgesprekken via WhatsApp aangetroffen met [namen slachtoffers] [17] [namen slachtoffers] [18] [namen slachtoffers] [19] [namen slachtoffers] [20] [namen slachtoffers] [21] [namen slachtoffers] [22] [namen slachtoffers] [23] .
Uit de inhoud van die gesprekken leidt de rechtbank het volgende af. De verdachte onderhield in de periode waarin de oplichtingen plaatsvonden intensief contact met de geldezels en met de personen die namens een bedrijf de gegevens voor de aanvraag van coronasteun bij het RVO verstrekten. Hij maakt afspraken voor het ophalen van de pinpas, heeft op enige momenten ingelogd op de internetbankierenomgeving van de rekeninghouders en maakte afspraken over het pinnen of overschrijven van gestorte bedragen. Ook blijkt uit de chats dat hij precies op de hoogte was wanneer bedragen (die afkomstig waren uit oplichtingen) werden gestort. In andere gevallen vroeg de verdachte aan de rekeninghouders om screenshots van bankrekeningen. Ook stelde de verdachte de personen gerust als zij zich zorgen maakten over de bij- en/of afschrijvingen op hun rekening. Daarna verbrak hij telkens het contact met hen.
Op voormelde iPhone XR zijn screenshots aangetroffen waarop te zien was dat er was ingelogd in de internetbankierenomgeving bij verschillende banken. [24]
Medeplegen of medeplichtigheid
Het handelen van de verdachte is naar het oordeel van de rechtbank een wezenlijk onderdeel en een onmisbare schakel geweest in het samenstel van handelingen die de oplichtingen hebben doen slagen. Zonder het contact dat de verdachte legde met geldezels, het verwerven en doorgeven van alle benodigde informatie en het pinnen van geld kon de opbrengst van de oplichtingen namelijk niet in handen komen van de perso(o)n(en) die achter de oplichting zat(en). Het contact met de geldezels vond plaats op dezelfde momenten als waarop de slachtoffers het geld overmaakten naar de rekeningen. De verdachte was er ook van op de hoogte wanneer met welke pas en hoeveel er gepind moest worden. Dit impliceert een zeer nauwe afstemming tussen de verdachte er de perso(o)n(en) die de slachtoffers ertoe hebben bewogen om het geld over te maken.
De verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de bedragen die op de rekeningen in kwestie werden gestort geen legale herkomst hadden. Gelet op die verklaringen en op het feit dat het ging om grote bedragen, die telkens van andere bankrekeningen afkomstig waren en zo snel mogelijk contant moesten worden gemaakt, stelt de rechtbank vast dat de verdachte minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn handelen de oplichting van de slachtoffers zou worden volbracht.
Op grond van het voorgaande was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen. De handelingen van de verdachte waren van een dusdanig gewicht dat deze de medeplichtigheid overstegen. Er kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichtingen van [namen slachtoffers] , RVO (allen feit 1), en de oplichtingen van [namen slachtoffers] (allen feit 6).
Vrijspraak oplichting [slachtoffer 13]
De rechtbank ziet niet dat de verdachte, zoals door de officier van justitie is betoogd, op bovenstaande wijze als medepleger betrokken is geweest bij de oplichting van [slachtoffer 13] . [slachtoffer 13] is op 9 juli 2020 per WhatsApp benaderd door een persoon die zich voordeed als haar dochter. Zij heeft toen op diezelfde dag € 2.109,28 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 9] op naam van [slachtoffer 14] . De pinpas die hoort bij dit rekeningnummer is volgens de aangifte van [slachtoffer 14] op 7 of 8 juli 2020 gestolen.
Op de iPhone XR van de verdachte is een WhatsApp-gesprek aangetroffen met [slachtoffer 14] vanaf 24 januari 2021, waarin wordt gesproken over het aanvragen van TVL subsidie .
In de kamer van de verdachte is op 10 februari 2021 een zakelijke pinpas aangetroffen op naam van [slachtoffer 14..] met nummer [rekeningnummer 10]
Naar het oordeel van de rechtbank kan de verdachte op grond van bovenstaande feiten onvoldoende in verband worden gebracht met de pinpas van [slachtoffer 14.] die is gebruikt bij de oplichting van Siegers op 9 juli 2020. Het feit dat 7 maanden na de oplichting een andere pinpas op naam van [slachtoffer 14.] is aangetroffen is hiertoe onvoldoende. De verdachte zal van dit onderdeel van feit 6 van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
4.4.2
Feit 2: computervredebreuk
Uit het hiervoor overwogene vloeit voort dat de verdachte, of een van de mededaders, zich op verschillende momenten in de tenlastegelegde periode de toegang heeft verschaft tot de bankrekeningen van anderen, met gebruikmaking van inloggegevens. Daarmee is binnengedrongen in een (deel van een) geautomatiseerd werk, namelijk de beveiligde internetbankierenomgeving van de ING-bank en de KNAB-bank . Dat is gedaan met inloggegevens tot het gebruik waarvan de verdachte niet bevoegd was, dus is sprake van een valse sleutel en een valse hoedanigheid. De rechtbank acht daarmee feit 2 ook wettig en overtuigend bewezen.
Door de raadsvrouw is bepleit dat met betrekking tot dit feit sprake is van eendaadse samenloop.
De rechtbank is ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop van het feit 1 en 2 en van het feit 2 en 6. Met de oplichtingen pleegde de verdachte telkens ook computervredebreuk. Daarmee is telkens sprake van een zodanig samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex, dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
4.4.3
Vrijspraak feit 3: poging tot computervredebreuk
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte op 7 december 2020 betrokken is geweest bij een poging tot computervredebreuk in de ING internetbankieren -omgeving.
4.4.4
Feit 4: witwassen
Op 10 februari 2021 is in de kamer van de verdachte een contant geldbedrag van € 3.150,- [25] , een jas van het merk Moncler en een jas van het merk Dsquared2 [26] aangetroffen.
De verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer € 1.000,- tot € 2.000,- verdiende per door hem geregelde pinpas. [27] Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de verdachte in 2020 en 2021 geen legale inkomsten uit loon had. De verdachte ontving alleen zorgtoeslag. [28] De rechtbank is gelet op de eigen verklaring van de verdachte van oordeel dat het geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf. Nu ten aanzien van het aangetroffen contante geldbedrag uit het dossier niet is af te leiden dat verhullingshandelingen zijn verricht, is daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit geld eenvoudig heeft witgewassen. Voorts gaat de rechtbank er op grond van het voorgaande ook vanuit dat de verdachte de Moncler en Dsquared2 jassen heeft gekocht met geld dat hij heeft verdiend met zijn betrokkenheid bij de oplichtingen. Deze jassen zijn daarom middellijk afkomstig van een eigen misdrijf. De verklaring van de verdachte dat de dure jassen tweedehands zijn gekocht, doet hier niet aan af.
Dit is anders voor het horloge, de armband en de bril. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit echte merkspullen betrof met een hoge waarde. Door de verdachte is verklaard dat deze goederen geen echte merkproducten zijn, zodat deze niet de hoge waarde vertegenwoordigen als in het proces-verbaal van de politie (nr. 22) is genoemd. Het dossier geeft hierover onvoldoende uitsluitsel en nader onderzoek heeft niet plaatsgevonden. Gelet hierop is naar oordeel van de rechtbank niet vast te stellen wat de waarde van deze goederen is en of zonder meer het vermoeden gerechtvaardigd is dat het niet anders kan zijn dat deze spullen zijn aangeschaft met geld van illegale herkomst. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het witwassen van deze goederen.
4.4.5
Feit 5: Bezit MDMA
Op 10 februari 2021 is in de jaszak van de verdachte 6,9 gram netto MDMA aangetroffen. [29] De verdachte heeft bekend dat hij wist dat er MDMA in zijn jaszak had. [30] Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat feit 5 wettig en overtuigend is bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij
inde periode van 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
meermalen,
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[namen slachtoffers] en RVO heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld, door:
zich telkens uit te geven voor bankmedewerker en hierbij te zeggen/berichten dat:
- de bankrekeninghouder/de ontvanger van het bericht is opgelicht of dat er fraude met zijn/haar bankrekening is gepleegd;
- een linkje op te (laten) sturen waarna de gebruiker wordt doorgelinkt naar een malafide website);
- geldbedragen van de rekening (volgens protocol) veilig gesteld moeten worden en overgemaakt moeten worden
naareen andere rekening;
- dat er vreemde transacties hebben plaatsgevonden met de rekening (van de ontvanger van het/dat bericht) en;
- dat geprobeerd is geld van de rekening van de betrokkene over te schrijven naar een andere rekening
en;
- anderen te benaderen via
Snapchathun bankrekening ter beschikking te stellen en hen hierbij te zeggen dat zij hiervoor geld zullen ontvangen;
- deze bankpassen te verzamelen en ter beschikking te hebben;
- contact te faciliteren tussen de zogenaamde sponsors en rekeninghouders;
- vervolgens op deze bankrekeningen van deze anderen in te loggen;
en:
- anderen heeft bewogen, hun (zakelijke) bankrekening ter beschikking te stellen;
- anderen heeft bewogen subsidie, gerelateerd aan misgelopen inkomsten en zogenaamde Corona-gelden aan te vragen;
- anderen te overtuigen dat zij recht hebben op subsidie, dan wel hiervoor in aanmerking komen;
- subsidie en Corona-steun aan te vragen;
2
hij
inde periode van 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk meermalen
is binnengedrongen in geautomatiseerd werken of in een deel daarvan,
te weten servers van de internetbankierenomgeving van de KNAB-bank en ING-bank , waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) telkens de toegang tot de geautomatiseerde werken heeft verworven met behulp van een valse sleutels,
- te weten de (inlog)gegevens voor het internetbankieren van de KNAB-bank en/of ING-bank ;
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als een of meer geautoriseerde KNAB-bank en/of ING-bank klant of rekeninghouder
4
hij op 10 februari 2021, te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
- een geldbedrag ten hoogte van 3.150,- euro en
- jassen van het merk
Moncleren/of
Dsquared2
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist,
dat die voorwerpen,
geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
5
hij op 10 februari 2021 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp opzettelijk aanwezig heeft gehad 6,9 gram van een materiaal bevattende MDMA.
6
hij in de periode van 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021,
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen na te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van na te noemen geldbedragen,
te weten:
- [slachtoffer 6] tot afgifte van in totaal ongeveer 16.150,- euro;
- [slachtoffer 7] tot afgifte van 5.989,97 euro
- [slachtoffer 8] tot afgifte van 2.149,20 euro
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), met voren omschreven oogmerk valselijk en in strijd met de waarheid telkens
- die persoon benaderd via WhatsApp-berichten berichten;
- zich voorgedaan als familielid;
- aangegeven dat die bekende een (spoedeisend) financieel probleem had of een probleem met/storing bij het tele- of internetbankieren en vervolgens die
persoon om financiële hulp verzocht of verzocht om per omgaand een of meer rekeningen te betalen;
- die persoon een of meer bankrekeningnummer(s) doorgegeven waarop geld zou kunnen worden gestort;
- waardoor die persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd niet af te wijken van het uitgangspunt om volwassenenstrafrecht toe te passen. De officier van justitie heeft daarbij gewezen op de omstandigheden waaronder de feiten door de verdachte zijn begaan. De verdachte is een makkelijke prater, heeft hiermee personen overgehaald tot het afstaan van hun pinpas en heeft hiermee geld verdiend.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een verplichting tot begeleid wonen of verblijf in maatschappelijke opvang.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft een jeugdige leeftijd, gaat naar school en heeft al een stage geregeld. Een pedagogische aanpak is daarom naar de mening van de raadsvrouw van belang.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht om aan de verdachte geen vrijheidsbenemende straf op te leggen die langer duurt dan de al ondergane voorlopige hechtenis.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte maakte deel uit van een groep die zich veelvuldig bezighield met oplichtingen via sociale media en phishing. Deze groep ging goed georganiseerd en professioneel te werk en heeft zo (hele) grote bedragen van de slachtoffers afhandig gemaakt door zich voor te doen als familieleden van de slachtoffers of als bankmedewerkers, of door slachtoffers via internetlinkjes om te leiden naar malafide websites om bankgegevens te achterhalen en in te kunnen breken in de internetbankierenomgeving. Daarnaast is misbruik gemaakt van de mogelijkheid tot het krijgen van extra financiële steun van de overheid vanwege omzetverlies door de coronamaatregelen, door valselijk subsidies voor TVL aan te vragen bij de RVO .
Bij deze oplichtingen is gebruik gemaakt van bankrekeningen van geldezels die door de verdachte zijn geregeld. De verdachte is degene geweest die heeft ingespeeld op de slechte financiële situatie waarin de meeste geldezels zich bevonden en is ook degene die hen heeft misleid om snel geld te verdienen. Uiteindelijk verdiende de verdachte hier zelf geld aan en als ze in paniek contact opnamen omdat hun rekeningen geblokkeerd waren en ze hun kinderen niet meer te eten konden geven, gaf hij niet thuis. Dit weerhield hem er niet van zijn volgende slachtoffer met mooie praatjes in te palmen.
Met zijn handelen heeft de verdachte niet alleen veel geld van de slachtoffers afhandig gemaakt, maar heeft hij ook het vertrouwen weggenomen dat zij hebben in de medemens. Door misbruik te maken van de TVL-regeling wordt niet alleen de RVO benadeeld, maar in feite de hele gemeenschap. De verdachte liet zich bij dit alles vooral leiden door het geld dat hij, kennelijk op zeer eenvoudige wijze, over de ruggen van de slachtoffers verdiende.
Naast deze oplichtingen heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het (eenvoudig) witwassen van een geldbedrag en dure jassen, en aan het bezit van MDMA.
Persoon van de verdachte
De verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten 18 jaar oud.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychologische rapport over de verdachte van 17 mei 2021. In het rapport komt naar voren dat bij de verdachte sprake is van een ongespecificeerde gedragsstoornis, zwakbegaafdheid en van ouder-kind relatieproblemen. Hierdoor handelt de verdachte egocentrisch, toont hij weinig inlevingsvermogen en ziet hij onvoldoende de gevolgen in van zijn gedragskeuzes. Behandeling en intensieve begeleiding van de verdachte en zijn netwerk zijn volgens de psycholoog noodzakelijk om recidive te voorkomen en om de sociaaleconomische ontwikkeling gunstig te kunnen beïnvloeden.
De psycholoog heeft geadviseerd om jeugdstrafrecht toe te passen vanwege de zwakke handelingsvaardigheden van de verdachte en vanwege het feit dat een pedagogische aanpak van de gedragsproblematiek noodzakelijk lijkt te zijn om tot een effectieve behandeling te komen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsrapporten over de verdachte van 6 oktober 2021 en 12 oktober 2021. Door de reclassering is – ondanks dat er aanknopingspunten zijn voor het jeugdstrafrecht – geadviseerd om volwassenenstrafrecht toe te passen, in het bijzonder omdat al een traject is ingezet bij de volwassenenreclassering. De reclassering heeft verder geadviseerd om aan de verdachte als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang als bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 27 mei 2021. Hierop staan geen voor deze zaak relevante veroordelingen, zodat het strafrechtelijke verleden noch in het voordeel noch in het nadeel van de verdachte werkt in het kader van de straftoemeting.
Toepassen jeugdstrafrecht
Uit het psychologische rapport komt nadrukkelijk het belang van een pedagogische aanpak naar voren. Een pedagogische aanpak sluit naar het oordeel van de rechtbank ook aan bij de persoon van de verdachte, die, zoals ter terechtzitting naar voren is gekomen, naar school gaat, bij zijn moeder woont en heeft aangegeven open te staan voor begeleiding. De rechtbank ziet op grond daarvan, anders dan de reclassering, aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bepalingen voor jeugdigen. De rechtbank is verder met de reclassering van oordeel dat toezicht en begeleiding door de reclassering aangewezen is, maar ziet daarin geen belemmering voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Strafmodaliteit en strafmaat
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere straf dan (onvoorwaardelijke) jeugddetentie. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht jeugddetentie van 15 maanden passend en geboden.
De rechtbank zal 7 maanden van die jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen.

8.De vorderingen van de benadeelde partijen

8.1
De vorderingen
[namen slachtoffers] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in het strafproces.
[slachtoffer 2] vordert schadevergoeding van € 500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[slachtoffer 6] vordert schadevergoeding van € 10.500,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[slachtoffer 7] vordert schadevergoeding van € 3.659,98 aan materiële schade.
[slachtoffer 13] vordert schadevergoeding van € 4.965,39 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[slachtoffer 8] vordert schadevergoeding van € 2.000,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde schadevergoedingen van benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 8] . Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij [slachtoffer 2] bepleit, omdat de machtiging op het verzoek tot schadevergoeding niet volledig is ingevuld en dus niet in orde is. Daarnaast is afwijzing van de vordering van de benadeelde partij bepleit. De bij de vordering gevoegde uitspraak is niet vergelijkbaar, nu daar sprake was van oudere en kwetsbare mensen en benadeelde partij [slachtoffer 2] slechts 55 jaar oud is.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] is bepleit dat de rechtstreekse schade waaraan de verdachte heeft bijgedragen al door de bank is veiliggesteld en geretourneerd. De overige bedragen zijn niet te herleiden naar de verdachte.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] bepleit dat geen sprake is van rechtstreekse schade die de verdachte heeft veroorzaakt, zodat de vordering niet kan worden toegewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien
de verdachte van het gedeelte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Er bestaat alléén recht op vergoeding van ander nadeel dan vermogensnadeel (ook wel: smartengeld) in de limitatief in de wet opgesomde gevallen. Artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) noemt 3 categorieën van gevallen waarin immateriële schadevergoeding/smartengeld kan worden toegekend, waaronder aantasting in de persoon. Hieronder vallen (1) lichamelijk letsel, (2) aantasting van de eer en goede naam en (3) aantasting in de persoon op andere wijze. Aantasting in de persoon op andere wijze kan zijn: (i) geestelijk letsel en (ii) gevallen waarin gelet op de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij sprake is van ‘aantasting in de persoon’. Geestelijk letsel moet naar objectieve maatstaven kunnen worden vastgesteld wil een beroep op een aantasting in de persoon op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW slagen. Het moet in elk geval gaan om méér dan ‘normaal’ psychisch onbehagen (zoals angst, verdriet, machteloosheid, onrust etc.).
Op basis van de onderbouwing van de vordering van [slachtoffer 2] kan de rechtbank niet vaststellen dat sprake is van een aantasting in de persoon, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. Een nadere onderbouwing van de vordering en de beoordeling daarvan zouden een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De rechtbank zal [slachtoffer 2] om die reden niet-ontvankelijk verklaring in haar vordering.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 8] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6]
De vordering zijn door de benadeelde partijen voldoende onderbouwd en door de verdediging niet, dan wel onvoldoende betwist. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden door de bewezenverklaarde feiten, ter grootte van de gevorderde bedragen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vorderingen toewijzen:
- ten aanzien van [slachtoffer 8] tot een bedrag van € 2.000,- aan materiële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 5 januari 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
- ten aanzien van [slachtoffer 7] tot een bedrag van € 3.659,98 aan materiële schade.
- ten aanzien van [slachtoffer 6] tot een bedrag van € 10.500,- aan materiële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 8 februari 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vorderingen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Omdat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.

9.De schadevergoedingsmaatregel

De verdachte zal voor de bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partijen [slachtoffer 8] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6] aansprakelijk voor de schade die door dit feit aan hen zijn toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van:
  • € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 5 januari 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 8] ;
  • € 3.659,98 ten behoeve van [slachtoffer 7] ;
  • € 10.500,- vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 8 februari 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 6] .
De rechtbank zal de maximale duur van de gijzeling daarbij bepalen op 0 dagen, nu het jeugdstrafrecht wordt toegepast. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak af te wijken van dit landelijke uitgangspunt.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 36 f, 47, 55, 77c, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138ab, 326 en 420bis en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 4, 5 en 6 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 6, primair:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
en
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 4:
eenvoudig witwassen en witwassen
ten aanzien van feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van
15 (VIJFTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
7 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op door de reclassering te bepalen plaats en tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van het FACT-jeugd team van Fivoor , of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vorderingen van de benadeelde partijen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen deels toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om te betalen een bedrag van
- € 2.000,-, aan [slachtoffer 8] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 5 januari 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald,
- € 3.659,98 aan [slachtoffer 7] ,
- € 10.500,- aan [slachtoffer 6] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald,
bepaalt dat als een van de mededader(s) de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen [slachtoffer 8] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van:
- € 2.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 5 januari 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 8] . Bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
- € 3.659,98 ten behoeve van [slachtoffer 7] . Bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
- € 10.500,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 6] . Bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 0 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
mr. C.W. Griffioen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Konings en mr. Ö. Aydin, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 oktober 2021.
Tekst tenlastelegging:
1
hij op of omstreeks de periode van (ongeveer) 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 te Nootdorp en/of Diepenveen en/of Zeist en/of Sint-Michielsgestel en/of Heesch en/of Zoetermeer en/of Alphen aan den Rijn en/of Den Haag althans in Nederland (en/of België), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [namen slachtoffers] en/of RVO/ministerie van economische zaken en/of de Rabobank NV ( en/of een of meer anderen), heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten geld en/of de (digitale) gegevens van de (internet)bankrekening en/of inloggegevens van deze bankrekeningen door: zich (telkens) uit te geven als/voor (bonafide) bankmedewerker en (hierbij) te zeggen/schrijven/sms’en/mailen/berichten dat:
- de bankrekeninghouder/de ontvanger van het bericht is opgelicht en/of dat er fraude met zijn/haar bankrekening is gepleegd en/of
- er een nieuwe online key onderweg is en/of
- zijn/haar betaalpas is verlopen en/of verouderd en/of (hierbij) de mogelijkheid aan te bieden een vernieuwde betaalpas aan te vragen en/of (hierbij/hiertoe een link te –laten- sturen voor deze –al of niet gefingeerde- aanvraag) en/of
- een of meer link(jes) (waaronder bijvoorbeeld:
[website], zie p. 331) op te (laten) sturen en/of op te maken en/of ter beschikking te stellen (waarbij/waarna de gebruiker wordt doorgelinkt naar een malafide website) en/of
- de bedragen (althans geldbedragen van de rekening) (volgens protocol) veilig gesteld moeten worden en/of overgemaakt (moeten) worden op een (andere) rekening en/of
- dat er een vreemde transactie (of meerdere transacties) heeft/hebben plaatsgevonden met de rekening (van de ontvanger van het/dat bericht) en/of
- dat geprobeerd is geld van de rekening van de betrokkene over te schrijven naar een andere rekening (althans: dat de betrokkene -eerder- slachtoffer is geworden van fraude)
en/of;
- derden/anderen te benaderen/vragen/regelen (door/via (bijvoorbeeld) bellen/sms’en/snapchap/instagram) hun bankrekening ter beschikking te (laten) stellen en/of (hen) hierbij te zeggen dat zij hiervoor geld zullen ontvangen en/of
- ( deze) bankpassen te verzamelen en/of te verstoppen, verbergen, op te slaan, ter beschikking te hebben/houden en/of
- contact te leggen/regelen/faciliteren tussen de (zogenaamde) sponsors en/of slachtoffers en/of rekeninghouders en/of onbekend gebleven anderen en/of
- ( vervolgens) op de(ze) bankrekening(en) van deze derden/anderen in te loggen (om te controleren of de gegevens, te weten: gebruikersnaam en wachtwoord) kloppen;
en/of:
- een of meer anderen heeft bewogen, overgehaald en/of verzocht hun (zakelijke) bankrekening ter beschikking te stellen en/of;
- een of meer anderen heeft bewogen, overgehaald en/of verzocht subsidie, althans enig geldbedrag (gerelateerd aan –misgelopen- inkomsten en/of zogenaamde Corona-gelden) aan te vragen en/of;
- tegen een of meer anderen te zeggen en/of hen over halen en/of hen te overtuigen dat zij recht hebben op subsidie (althans enig geldbedrag), dan wel (op enige wijze) hiervoor in aanmerking komen en/of;
- subsidie en/of Corona-steun aan te (helpen) vragen
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(hij tezamen met) een of meer -onbekend gebleven- anderen/anderen op of omstreeks de periode van (ongeveer) 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 te Nootdorp en/of Diepenveen en/of Zeist en/of Sint-Michielsgestel en/of Heesch, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[namen slachtoffers] RVO/ministerie van economische zaken en/of de Rabobank NV (en/of een of meer anderen) hebben/heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
geld en/of de (digitale) gegevens van de (internet)bankrekening en/of inloggegevens van deze bankrekeningen door: zich (telkens) uit te geven als/voor (bonafide) bankmedewerker en (hierbij) te zeggen/schrijven/sms’en/mailen dat:
- de bankrekeninghouder/de ontvanger van het bericht is opgelicht en/of dat er fraude met zijn/haar bankrekening is gepleegd en/of
- er een nieuwe online key onderweg is en/of
- zijn/haar betaalpas is verlopen en/of verouderd en/of (hierbij) de mogelijkheid aan te bieden een vernieuwde betaalpas aan te vragen en/of (hierbij/hiertoe een link te –laten- sturen voor deze –al of niet gefingeerde- aanvraag) en/of
- een of meer link(jes) (waaronder: [website] , p. 331) op te (laten) sturen en/of op te maken en/of ter beschikking te stellen (waarbij/waarna de gebruiker wordt doorgelinkt naar een malafide website) en/of
de bedragen (volgens protocol) veilig gesteld moeten worden en/of overgemaakt (moeten) worden op een (andere) rekening en/of
- dat er een vreemde transactie heeft plaatsgevonden met de rekening (van de ontvanger van het bericht);
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van (ongeveer) 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 te Nootdorp en/of Diepenveen en/of Zeist en/of Sint-Michielsgestel en/of Heesch, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- derden/anderen te benaderen/vragen/regelen (door/via (bijvoorbeeld) bellen/sms’en/snapchap/instagram) hun bankrekening ter beschikking te stellen en/of (hen) hierbij te zeggen dat zij hiervoor geld zullen ontvangen en/of
- ( deze) bankpassen te verzamelen en/of te verstoppen, verbergen, op te slaan, ter beschikking te hebben/houden en/of
- contact te leggen/regelen/faciliteren tussen de sponsors en/of slachtoffers en/of rekeninghouders en/of onbekend gebleven anderen en/of
- ( vervolgens) op de(ze) bankrekening(en) van deze derden/anderen in te loggen (om te controleren of de gegevens, te weten: gebruikersnaam en wachtwoord) kloppen;
en/of:
- een of meer anderen heeft bewogen, overgehaald en/of verzocht hun (zakelijke) bankrekening ter beschikking te stellen en/of;
- een of meer anderen heeft bewogen, overgehaald en/of verzocht subsidie, althans enig geldbedrag (gerelateerd aan –misgelopen- inkomsten en/of zogenaamde Corona-gelden) aan te vragen en/of;
- tegen een of meer anderen te zeggen en/of hen over halen en/of hen te overtuigen (althans tegen hen te zeggen) dat zij recht hebben op subsidie (althans enig geldbedrag), dan wel (op enige wijze) hiervoor in aanmerking komen
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks de periode van (ongeveer 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, en/of Heesch en/of Sint-Michielsgestel,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (meermalen)
is binnengedrongen in (een) geautomatiseerd werk(en) of in een deel daarvan,
te weten (in ieder geval) server(s) van de (beveiligde) internetbankierenomgeving van de KNAB-bank en/of ING-bank en/of een of meer (andere) banken, althans een deel daarvan, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de toegang tot de geautomatiseerde werken heeft/hebben verworven met behulp van (een) valse sleutel(s),
- te weten de (inlog)gegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of het wachtwoord) van/bij de KNAB-bank en/of ING-bank en/of (een andere bank) en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als een of meer geautoriseerde KNAB-bank en/of ING-bank klant(en) en/of rekeninghouder (van de betreffende rekening)
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(hij tezamen met) een of meer -onbekend gebleven- anderen/derden op of omstreeks de periode van (ongeveer) 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 te Nootdorp en/of Diepenveen en/of Zeist en/of Sint-Michielsgestel en/of Heesch, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk (meermalen)
is/zijn binnengedrongen in (een) geautomatiseerd werk(en) of in een deel daarvan,
te weten (in ieder geval) server(s) van de (beveiligde) internetbankierenomgeving van de KNAB-bank en/of ING-bank , althans een deel daarvan, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de toegang tot de geautomatiseerde werken heeft/hebben verworven met behulp van (een) valse sleutel(s),
- te weten de (inlog)gegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of het wachtwoord) van/bij de KNAB-bank en/of ING-bank en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde een of meer geautoriseerde KNAB-bank en/of ING-bank klant(en)
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks de periode van (ongeveer) 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 te Nootdorp en/of Diepenveen en/of Zeist en/of Sint-Michielsgestel en/of Heesch, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- op de rekening(en) van deze derden/anderen in te loggen (om te controleren of de gegevens, te weten: gebruikersnaam en wachtwoord) kloppen/juist zijn en/of
- ( vervolgens) en deze gegevens/bevindingen aan deze, of andere -onbekend gebleven- derden) te verstrekken en/of
- ( deze) bankpassen te verzamelen en/of te verstoppen, verbergen, op te slaan, ter beschikking te hebben/houden en/of
- inloggegevens te regelen/organiseren/verwerven;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij (op een of meer momenten) op of omstreeks 7 december 2020 te Nootdorp en/of Zeist, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in één of meer geautomatiseerde werk(en) (van –in ieder geval- de ING-bank), te weten, de server(s) van de (beveiligde) internetbankieren omgeving van de ING-bank, althans een deel daarvan, binnen te dringen en door verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de toegang tot de geautomatiseerde werken te verwerven met behulp van (een) valse sleutel(s),
- te weten de (inlog)gegevens voor het internetbankieren ( te weten de gebruikersnaam en/of het wachtwoord) van/bij de ING-bank en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde een of meer geautoriseerde ( ING-)bank klant(en) en/of
- in te (laten) loggen via de link
[website](of anderszins -een of meer link(jes) op te (laten) sturen en/of op te maken en/of ter beschikking te stellen (waarbij/waarna de gebruiker wordt doorgelinkt naar een malafide website) en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks de periode van 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021 (op een of meer momenten), te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, in ieder geval in Nederland,
van één of meerdere voorwerpen,
- een geldbedrag ten hoogte van 3150 euro, (althans enig geldbedrag) en/of
- een horloge van het merk Rolex en/of
- een armband van Cartier en/of
- een bril van het merk Ditaflight en/of
- jas(sen) van het merk Monclair en/of Dsquared) en/of
- één of meerdere andere goederen) en/of
- ( meerdere) geldbedragen (zie bijvoorbeeld p. 48 en/of –door- het opnemen van diverse geldbedragen, zie bijv. p.386)
 de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of
dit voorwerp c.q. deze voorwerpen,
 heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden,
dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen,
geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 10 februari 2021 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp (in ieder geval in Nederland)
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 7,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
6
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van (ongeveer)
9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021,
te Nootdorp en/of Heerlen en/of Venlo en/of Maastricht, althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen persoon/personen heeft bewogen tot de afgifte(n) van na te noemen geldbedrag(en),
te weten:
- [slachtoffer 6] tot afgifte van (in totaal ongeveer) 16250 euro, althans 2450 euro en/of (tweemaal) 3900 euro en/of 4150 euro en/of 1750 euro en/of
- [slachtoffer 7] tot afgifte van (in totaal ongeveer) 5989,97 euro, althans 2329,99 euro en/of 2129,99 euro en/of 1529,99 euro en/of
- [slachtoffer 8] tot afgifte van (in totaal ongeveer) 2149,20 euro en/of
- [slachtoffer 13] tot afgifte van (in totaal ongeveer) 2109,28 euro
(en/of een of meer anderen) van (in elk geval) een hoeveelheid geld
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- die persoon/personen (telefonisch) benaderd (al of niet) via WhatsApp-berichten (en/of andere digitale of gesproken) berichten en/of
althans door middel van elektronisch berichtenverkeer (en/of op te –laten- bellen), en/of jegens die persoon/personen
- zich gepresenteerd onder een valse naam, en/of
- zich voorgedaan als familielid en/of bekende van die
persoon/personen, en/of
- aangegeven dat die bekende een (spoedeisend) financieel probleem had of een probleem met/storing bij het tele- of internetbankieren en/of (vervolgens) die
persoon/personen om (financiële) hulp verzocht en/of verzocht om (per omgaand) een of meer rekeningen te betalen, en/of
- ( tevens) daarbij aangegeven dat die persoon/personen dat geld na het voorschieten/betalen direct terugbetaald zou(den) worden, en/of
- die persoon/personen een of meer bankrekeningnummer(s) doorgegeven waarop geld zou kunnen worden gestort en/of (nadere) instructies gegeven om geld over te maken naar een of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
- ( aldus) via WhatsApp-berichten/elektronisch berichtenverkeer die persoon/personen benaderd/verrast en/of zich voorgedaan als bonafide bekende van die persoon/personen en/of die persoon/personen misleid omtrent (zogenaamd) per omgaand ten behoeve van die bekende te verrichten financiële hulp en/of betaling(en),
waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(n);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(hij tezamen met) een of meer -onbekend gebleven- anderen/anderen
(op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van (ongeveer)
9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021,
te Nootdorp en/of Heerlen en/of Venlo en/of Maastricht, althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen persoon/personen heeft bewogen tot de afgifte(n) van na te noemen geldbedrag(en),
te weten:
- [slachtoffer 6] tot afgifte van (in totaal) 16250 euro, althans 2450 euro en/of (tweemaal) 3900 euro en/of 4150 euro en/of 1750 euro en/of
- [slachtoffer 7] tot afgifte van (in totaal) 5989,97 euro, althans 2329,99 euro en/of 2129,99 euro en/of 1529,99 euro en/of
- [slachtoffer 8] tot afgifte van (in totaal) 2149,20 euro,
- [slachtoffer 13] tot afgifte van (in totaal ongeveer) 2109,28 euro
(en/of een of meer anderen) van (in elk geval) een hoeveelheid geld
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- die persoon/personen (telefonisch) benaderd via WhatsApp-berichten,
althans door middel van elektronisch berichtenverkeer, en/of jegens die persoon/personen
- zich gepresenteerd onder een valse naam, en/of
- zich voorgedaan als familielid en/of bekende van die persoon/personen, en/of
- aangegeven dat die bekende een (spoedeisend) financieel probleem had of een probleem met/storing bij het tele- of internetbankieren en/of (vervolgens) die persoon/personen om (financiële) hulp verzocht en/of verzocht om (per omgaand)een of meer rekeningen te betalen, en/of
- ( tevens) daarbij aangegeven dat die persoon/personen dat geld na het voorschieten/betalen direct terugbetaald zou(den) worden, en/of
- die persoon/personen een of meer bankrekeningnummer(s) doorgegeven waarop geld zou kunnen worden gestort en/of (nadere) instructies gegeven om geld over te maken naar een of meer door verdachte opgegeven bankrekeningnummer(s), en/of
- ( aldus) via WhatsApp-berichten/electronisch berichtenverkeer die persoon/personen benaderd/verrast en/of zich voorgedaan als bonafide bekende van die persoon/personen en/of die persoon/personen misleid omtrent (zogenaamd) per omgaand ten behoeve van die bekende te verrichten financiële hulp en/of betaling(en),
waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte(n);
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van (ongeveer) 9 juli 2020 tot en met 10 februari 2021, te Nootdorp en/of Heerlen en/of Venlo en/of Maastricht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- derden/anderen te benaderen/vragen/regelen (door/via (bijvoorbeeld) bellen/sms’en/snapchap/instagram) hun bankrekening ter beschikking te stellen en/of (hen) hierbij te zeggen dat zij hiervoor geld zullen ontvangen en/of
- ( deze) bankpassen te verzamelen en/of te verstoppen, verbergen, op te slaan, ter beschikking te hebben/houden en/of
- contact te leggen/regelen/faciliteren tussen de sponsors en/of slachtoffers en/of rekeninghouders en/of onbekend gebleven anderen en/of
- ( vervolgens) op de(ze) bankrekening(en) van deze derden/anderen in te loggen (om te controleren of de gegevens, te weten: gebruikersnaam en wachtwoord) kloppen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2021039490, onderzoek Eland, van de districtsrecherche Zoetermeer – Leidschendam/Voorburg (doorgenummerd p. 1 t/m 987).
2.Proces-verbaal aangifte, p. 282-283.
3.Proces-verbaal aangifte, p. 419-420.
4.Proces-verbaal aangifte, p. 330-331.
5.Proces-verbaal aangifte, p. 256-257.
6.Proces-verbaal aangifte, p. 593.
7.website van de RVO: www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/tvl.
8.Een geschrift, te weten aangifte van mogelijke strafbare feiten d.d. 6 mei 2021, p. 906-908.
9.Proces-verbaal van bevindingen aangifte ex artikel 161 WvSv, p. 799, 801, 802.
10.Proces-verbaal aangifte, p. 488, 489.
11.Proces-verbaal aangifte, p. 520-522.
12.Proces-verbaal aangifte, p. 548-550.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 27-29.
14.Proces-verbaal van verhoor [rekeningnummer 1] , p. 295- 296; Proces-verbaal van bevindingen, p. 425; proces-verbaal van verhoor M. Bernadin, p. 390; Proces-verbaal van verhoor [rekeningnummer 4] , p. 262, 263, 263A, 265; Proces-verbaal van verhoor E. Kus, p. 599, 601; Proces-verbaal van verhoor [rekeninghouder 6] , p. 503-505; Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 15] , p. 535; Proces-verbaal van verhoor [rekeninghouder 7] , p. 580-583; Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 9] , p. 914, 915; Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 10] , p. 844, 845.
15.Verklaring van de verdachte, afgelegd op het onderzoek ter terechtzitting van 15 oktober 2021.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 50-52.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 370-385.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 425-430.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 491, 500.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 526.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 553, 576.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 660.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 855.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 973.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23.
27.Verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2021.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 476-478.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 20, 21, 23; proces-verbaal van bevindingen, p. 456-457.
30.Verklaring van de verdachte, afgelegd op het onderzoek ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2021.