ECLI:NL:RBDHA:2021:1181
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublin-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Gambiaanse man, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van eiser tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder in Italië een asielaanvraag ingediend, en Nederland had een verzoek om terugname gedaan, dat door Italië was aanvaard.
Eiser voerde aan dat hij geen toegang had tot opvang en voorzieningen in Italië en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was. De rechtbank overwoog echter dat het aan eiser was om aan te tonen dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet was geslaagd en dat er geen reden was om aan te nemen dat Italië niet in staat zou zijn om adequate zorg en opvang te bieden aan asielzoekers. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten de aanvraag van eiser niet in behandeling te nemen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.