ECLI:NL:RBDHA:2021:11809

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.14487
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot de overdrachtstermijn

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een asielzoekster, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Denemarken verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening.

Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de overdrachtstermijn op 26 oktober 2021 zou verstrijken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 oktober 2021 behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft overwogen dat er aanzienlijke belangen zijn gemoeid bij een spoedige uitspraak, zoals vastgelegd in de Dublinverordening. Gezien de korte tijdsduur tot de verstrijking van de overdrachtstermijn, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Denemarken totdat er een beslissing is genomen op het beroep. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14487

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.L. van de Glind),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL21.13779, NL21.13780, NL21.13781, NL21.13782, NL21.13783, NL21.13784, NL21.14486, op 20 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Toma. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft op 27 augustus 2021 de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft ter zitting de rechtbank verzocht om met spoed uitspraak te doen, omdat de overdrachtstermijn op 26 oktober 2021 verstrijkt.
2. Gelet op de belangen die op grond van artikel 29, eerste lid, in samenhang met artikel 27, derde lid, van de Dublinverordening zijn gemoeid bij een spoedige uitspraak ziet de rechtbank aanleiding om reeds nu uitspraak te doen op het verzoek om een voorlopige voorziening en het verzoek toe te wijzen.
3. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, inhoudende dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Denemarken totdat is beslist op het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.