ECLI:NL:RBDHA:2021:11808

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.13784
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een asielzoekster, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat haar asielaanvraag niet in behandeling was genomen. De staatssecretaris stelde dat Denemarken verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat de overdrachtstermijn op 26 oktober 2021 zou verstrijken.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 oktober 2021 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft geconstateerd dat er belangen zijn die een spoedige uitspraak vereisen, zoals vastgelegd in de Dublinverordening. De voorzieningenrechter heeft besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen, wat betekent dat het bestreden besluit wordt geschorst. Dit houdt in dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Denemarken totdat er een beslissing is genomen op het beroep.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. W. van Loon als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13784

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.L. van de Glind),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen op de grond dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL21.13779, NL21.13780, NL21.13781, NL21.13782, NL21.13783, NL21.14486 en NL21.14487, op 20 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Toma. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft op 27 augustus 2021 de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft ter zitting de rechtbank verzocht om met spoed uitspraak te doen, omdat de overdrachtstermijn op 26 oktober 2021 verstrijkt.
2. Gelet op de belangen die op grond van artikel 29, eerste lid, in samenhang met artikel 27, derde lid, van de Dublinverordening zijn gemoeid bij een spoedige uitspraak ziet de rechtbank aanleiding om reeds nu uitspraak te doen op het verzoek om een voorlopige voorziening en het verzoek toe te wijzen.
3. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, inhoudende dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Denemarken totdat is beslist op het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.