ECLI:NL:RBDHA:2021:11752
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens gebrek aan nieuw bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Algerijnse nationaliteit, een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde feiten en omstandigheden niet als nieuw relevant element werden beschouwd ten opzichte van de eerdere afwijzing van zijn asielaanvraag op 11 november 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen nieuwe onderbouwing heeft geleverd voor zijn claims, waaronder een vermeende veroordeling in Algerije, en dat de eerdere afwijzing in rechte vaststaat. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de claim dat hij niet op de hoogte was van het formulier M35-O en dat zijn gemachtigde niet betrokken was bij de indiening, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de opvolgende aanvraag geen nieuw feit of veranderde omstandigheid bevatte. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.