In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 juli 2021 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], om eenhoofdig gezag bij haar terminale moeder. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn van 2008 tot 2014 gehuwd geweest en hebben gezamenlijk gezag over haar. De moeder is ongeneeslijk ziek en heeft de wens geuit dat haar oom, [oom], na haar overlijden als voogd over [voornaam minderjarige] wordt aangewezen. De rechtbank heeft de zaak gestart via een informele rechtsingang, waarbij [voornaam minderjarige] een brief aan de kinderrechter heeft geschreven. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2021 waren de ouders aanwezig, waarbij de moeder via Skype en de vader telefonisch deelnam. De vader stemde in met het verzoek van [voornaam minderjarige] om het ouderlijk gezag van hem te beëindigen, zodat de moeder eenhoofdig gezag kan uitoefenen. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak aan te houden, zodat de ouders de gelegenheid krijgen om verweer te voeren en juridische bijstand te zoeken. Tevens is er een bijzondere curator benoemd om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen, gezien de emotionele situatie waarin zij zich bevindt. De bijzondere curator zal met alle betrokkenen in gesprek gaan en verslag uitbrengen aan de rechtbank. De rechtbank heeft de ouders en de bijzondere curator instructies gegeven over de verdere procedure en de termijnen voor het indienen van reacties en verslagen.