ECLI:NL:RBDHA:2021:11723
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 10 september 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 oktober 2021, waar de verzoeker en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de uitspraak die op dezelfde dag in een andere zaak (NL21.14423) was gedaan, waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.