Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 januari 2021 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt voor overdracht bestond en er een significant risico was dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 18 januari 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Eiser stelde dat hem ten onrechte de mogelijkheid om een asielaanvraag in te dienen was onthouden, maar de rechtbank oordeelde dat uit het gehoor voor de inbewaringstelling bleek dat eiser deze mogelijkheid wel had gekregen, maar deze niet wilde benutten. Daarnaast voerde eiser aan dat er geen zicht op overdracht aan Frankrijk was vanwege een coronabesmetting, maar de rechtbank stelde vast dat de reactietermijn op het claimverzoek aan Frankrijk nog niet was verstreken, waardoor het zicht op overdracht niet ontbrak. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren gemotiveerd door verweerder en dat het beroep ongegrond was.
De uitspraak is openbaar gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier T.R. Oosterhoff-Vos, en is bekendgemaakt op 21 januari 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.