ECLI:NL:RBDHA:2021:11709

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
NL20.19708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Oegandese vrouw op basis van seksuele gerichtheid en geloofwaardigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oegandese vrouw die een verblijfsvergunning asiel aanvroeg op basis van haar seksuele gerichtheid. De vrouw, geboren op 8 augustus 1980, is op 29 augustus 2019 Nederland ingereisd en heeft op 5 juni 2020 haar asielaanvraag ingediend. Ze stelde dat ze vanwege haar lesbische geaardheid niet terug kan naar Oeganda, waar ze vreest voor vervolging. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft haar aanvraag afgewezen als ongegrond, wat leidde tot het indienen van beroep door de vrouw.

Tijdens de zitting op 30 maart 2021, die via videoverbinding plaatsvond, werd de vrouw vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. K.J. Diender. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E. Nardelli. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting aangehouden om de vrouw in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn, waarna het onderzoek op 13 september 2021 werd hervat. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van de vrouw beoordeeld, waarbij zij concludeerde dat de vrouw onvoldoende diepgang had gegeven aan haar verklaringen over haar seksuele gerichtheid en de gevolgen daarvan.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op goede gronden de lesbische gerichtheid van de vrouw ongeloofwaardig had geacht. De vrouw had wisselend verklaard over haar gevoelens en relaties, en de rechtbank vond dat zij niet overtuigend had aangetoond dat zij daadwerkelijk risico loopt op vervolging in Oeganda. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de vrouw niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op basis van asiel. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende diepgang en consistentie te onderbouwen, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele geaardheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.19708

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

[V-Nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K.J. Diender).

Procesverloop

Bij besluit van 26 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw [1] afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2021 via een videoverbinding. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door mr. E. Nardelli. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting aangehouden om eiseres in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting vervolgens hervat op 13 september 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Kibuuka, in de taal Luganda. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres stelt van Oegandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 8 augustus 1980.
2. Eiseres is op 29 augustus 2019 Nederland ingereisd. Op 24 januari 2020 heeft eiseres aangifte gedaan van mensenhandel. Bij besluit van 27 januari 2020 is zij op grond hiervan in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning, geldig met ingang van 24 januari 2020 tot 24 januari 2021. De officier van justitie heeft op 4 februari 2020 besloten het onderzoek naar mensenhandel vroegtijdig te beëindigen, omdat geen nadere aanknopingspunten zijn voor strafrechtelijk onderzoek. Bij besluit van 12 mei 2020 heeft verweerder de aan eiseres verleende verblijfsvergunning ingetrokken met terugwerkende kracht met ingang van 4 februari 2020. Eiseres heeft op 5 juni 2020 deze asielaanvraag ingediend.
Asielrelaas
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij vanwege haar seksuele gerichtheid niet kan terugkeren naar Oeganda. Eiseres vreest voor vervolging in Oeganda, omdat zij lesbisch is. Eiseres heeft verklaard dat zij vanaf 1996 tot 2017 in het geheim een relatie heeft gehad met haar schoolvriendin [naam schoolvriendin] . Verder heeft eiseres verklaard zij op 8 augustus 2019 op haar verjaardagsfeestje door [naam schoolvriendin] is betrapt toen zij bij de wc's met haar nieuwe vriendin ( [naam nieuwe vriendin] ) stond te zoenen. [naam schoolvriendin] heeft vervolgens aan iedereen op het feest en aan [naam ex partner] , de ex-partner van eiseres en tevens de vader van haar kinderen, verteld dat eiseres lesbisch is. [naam ex partner] heeft eiseres naar aanleiding hiervan mishandeld en bedreigd. Daarna heeft eiseres bij een vriendin verbleven. Eind augustus 2019 is eiseres voor haar werk naar Estland gereisd voor een conferentie en zij zou daarna naar de International Trade Faire in Amsterdam gaan. Eiseres heeft bij aankomst in Amsterdam een man ontmoet, genaamd [naam man] , die haar naar zijn woning heeft gebracht en haar heeft opgesloten. [naam man] bracht mannen langs met wie eiseres seks moest hebben. In oktober 2019 is eiseres uit de woning ontsnapt en heeft zij aangifte gedaan bij de politie in Amsterdam. Eiseres heeft daarna gebeld met een vriendin in Oeganda die voor haar kinderen zorgde. Via deze vriendin hoorde eiseres dat haar ex-partner boos op haar was, iedereen in haar omgeving heeft ingelicht dat zij lesbisch is en haar wilde aangeven bij de Oegandese autoriteiten. De ex-partner van eiseres is politicus en heeft veel invloed. Eiseres verwacht daarom geen bescherming van de lokale autoriteiten. Dit heeft ertoe geleid dat eiseres asiel in Nederland heeft aangevraagd.
Besluitvorming
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- de identiteit, nationaliteit en herkomst;
- de seksuele gerichtheid van eiseres;
- de problemen als gevolg van de seksuele gerichtheid.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Verweerder acht de gestelde lesbische gerichtheid van eiseres en de problemen die zij hierdoor stelt te hebben ondervonden niet geloofwaardig. Gelet hierop, kan eiseres niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Volgens verweerder heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres daarom afgewezen als ongegrond, als bedoeld in artikel 31 van de Vw.
Beroepsgronden eiseres
5. Eiseres heeft - samengevat - naar voren gebracht dat zij haar gevoelens voor vrouwen, en de weg die zij heeft doorgemaakt van de ontdekking van deze gevoelens naar de erkenning ervan, inzichtelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft geput uit haar eigen ervaringen en persoonlijke belevingen en heeft haar authentieke verhaal hierover verteld. Verweerder heeft ten onrechte overwogen dat zij wisselend heeft verklaard over wat het voor haar betekende dat zij op meisjes viel. Eiseres was verder tijdens het interview gespannen en nerveus en heeft daarom niet geuit dat zij bang was.
Beoordeling door de rechtbank
6. Bij het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de lesbische gerichtheid van eiseres heeft verweerder Werkinstructie (WI) 2019/17 als uitgangspunt genomen. Deze werkinstructie gaat over het horen en beslissen in zaken waarin LHBTI-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd. Volgens WI 2019/17 moet verweerder bij de beoordeling rekening houden met de omstandigheid dat het voor een vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs aannemelijk te maken dat hij LHBTI is. De loutere stelling van de vreemdeling dat hij LHBTI is, is echter ook niet voldoende. Verweerder maakt een individuele afweging die onderdeel is van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig WI 2014/10 (inhoudelijke beoordeling asiel). Het is aan de vreemdeling om de gestelde homoseksuele gerichtheid tegenover verweerder aannemelijk te maken. Volgens deze werkinstructie ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Uit WI 2019/17 volgt verder dat verweerder bij de beoordeling rekening houdt met de persoonlijkheid en achtergrond van de vreemdeling. Elke vreemdeling heeft immers een eigen referentiekader op basis van onder andere opleiding, culturele achtergrond en levensfase.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde lesbische gerichtheid van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht en overweegt daartoe als volgt.
Ontdekking en beleving seksuele gerichtheid
8. Verweerder heeft aan eiseres kunnen tegenwerpen dat zij vaag en summier heeft verklaard over de gevoelens die zij voor vrouwen had en over hoe zij de periode toen zij er achter kwam dat zij lesbisch was, heeft beleefd. Eiseres heeft verklaard dat zij gedurende haar pubertijd meisjes aantrekkelijk vond en de seksuele voorlichting daarom moeilijk vond, maar dat zij zich op haar zestiende realiseerde dat zij op meisjes viel toen zij een relatie met [naam schoolvriendin] kreeg. Daarnaast heeft zij verklaard dat ze twijfels had over haar gevoelens, maar dat zij dacht dat dit normaal was en dit later zou veranderen. [2] Ook heeft eiseres verklaard dat zij in de periode vanaf haar zestiende tot haar tweeëntwintigste heeft geprobeerd om relaties te hebben met jongens. Toen dat niet lukte, heeft zij geaccepteerd dat zij lesbisch is. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat zij de ontdekking van deze gevoelens naar de erkenning ervan inzichtelijk heeft weten te maken. Van eiseres mag worden verwacht dat zij meer de diepte in gaat met haar verklaringen. Dat heeft zij nagelaten.
9. Verweerder heeft verder niet ten onrechte tegengeworpen dat eiseres wisselend heeft verklaard over wanneer zij merkte dat zij uitsluitend op vrouwen viel. Zo heeft eiseres enerzijds verklaard dat zij daar op haar zestiende achter kwam toen zij een relatie kreeg met [naam schoolvriendin] [3] , maar anderzijds dat dit op haar tweeëntwintigste was, toen zij merkte dat zij geen gevoelens voor jongens kreeg. [4]
10. Daarbij heeft verweerder in redelijkheid van eiseres kunnen verwachten dat zij meer inzicht geeft in haar gevoelens en gedachten hoe zij het heeft beleefd dat zij op vrouwen valt, aangezien lesbisch zijn in Oeganda maatschappelijk gezien onaanvaardbaar is. Op de vraag wat het met eiseres deed om lesbisch te zijn in Oeganda, heeft eiseres slechts verklaard dat het geheim was en dat zij het voor zichzelf hield. Verder heeft eiseres verklaard dat zij het wel zwaar vond en dat het veel pijn deed. [5] Verweerder heeft aan eiseres kunnen tegenwerpen dat deze verklaringen vaag, algemeen en summier zijn en dat dit afbreuk doet aan de door eiseres gestelde seksuele gerichtheid.
11. Verweerder heeft het verder bevreemdend kunnen vinden dat eiseres enerzijds heeft verklaard dat zij tussen haar zestiende en tweeëntwintigste door een lang proces van zelfacceptatie ging en anderzijds heeft verklaard dat toen [naam schoolvriendin] haar op haar zestiende vertelde dat zij van haar hield, eiseres blij en opgelucht was en direct een relatie met haar is begonnen. Zoals verweerder niet ten onrechte heeft tegengeworpen, rijmt de verklaring van eiseres dat zij de liefde van [naam schoolvriendin] op haar zestiende direct beantwoordde niet met de verklaring van eiseres dat zij zich ging isoleren en bang was om veel met meisjes gezien te worden.
Relaties
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden gesteld dat eiseres met weinig diepgang heeft verklaard over haar relaties met [naam schoolvriendin] en [naam nieuwe vriendin] . Zoals verweerder niet ten onrechte heeft tegengeworpen, heeft eiseres summier en in algemene bewoording verklaard over [naam schoolvriendin] . Van eiseres mocht worden verwacht dat zij meer over [naam schoolvriendin] - met wie zij ruim twintig jaar een relatie zou hebben gehad - kon vertellen dan dat [naam schoolvriendin] altijd positief was, dat zij wilde dat zij een goede toekomst kreeg en dat zij samen op stap gingen en dat zij gemeenschap hadden. [6] Verweerder heeft verder aan eiseres kunnen tegenwerpen dat de karakterschetsen van [naam schoolvriendin] en [naam nieuwe vriendin] kunnen worden aangeduid als algemeen van aard en niet onderscheidend voor een liefdesrelatie. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat gezien het feit dat eiseres zelf in haar verklaringen heeft laten zien zich ervan bewust te zijn dat het in Oeganda een taboe is om lesbisch te zijn, van haar verwacht mag worden dat zij op persoonlijke wijze kan verklaren hoe zij met dit soort maatschappelijk ongeaccepteerde gevoelens van verliefdheid en heimelijke relaties is omgegaan.
Problemen als gevolg van de lesbische gerichtheid
13. Verweerder heeft ook de door eiseres gestelde problemen als gevolg van haar seksuele gerichtheid niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
14. Eiseres heeft verklaard dat zij op haar verjaardagsfeest in 2019 zoenend met [naam nieuwe vriendin] is betrapt door [naam schoolvriendin] . Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het niet in de rede ligt dat eiseres in een land waar homoseksualiteit wettelijk strafbaar is, een dergelijk groot risico neemt door in een ruimte die toegankelijk is voor anderen te zoenen met haar vriendin. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het niet geloofwaardig is dat eiseres bijna 25 jaar voorzichtig is geweest en haar relaties geheim hield, maar zij vervolgens dermate onvoorzichtig heeft gehandeld. Het enkele betoog van eiseres dat het donker was, de wc's ver weg waren en dat zij overvallen werd door [naam nieuwe vriendin] en haar niet wilde afwijzen, doet hieraan niet af.
15. Verweerder heeft verder de verklaringen over de mishandeling en bedreiging door haar ex [naam ex partner] niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat niet valt in te zien dat [naam ex partner] , met wie eiseres zes jaar een relatie zou hebben gehad, enkel op basis van het telefoontje van [naam schoolvriendin] direct zou aannemen dat eiseres lesbisch is en haar diezelfde avond zou opzoeken om haar te mishandelen. De rechtbank merkt in dit kader op dat niet is gesteld of is gebleken dat eiseres hierna nog problemen met [naam ex partner] heeft gehad.
16. Tenslotte heeft verweerder aan eiseres kunnen tegenwerpen dat zij wisselend heeft verklaard over de reden van haar visumaanvraag. Eiseres heeft in haar aanmeldgehoor verklaard dat zij haar visum heeft gebruikt om haar land te ontvluchten, terwijl eiseres later heeft verklaard dat zij het visum heeft aangevraagd om een conferentie te bezoeken. Eiseres heeft nog altijd geen overtuigende verklaring gegeven voor deze wisselende verklaringen over de reden van de visumaanvraag.
Conclusie
17. Gelet op het voorgaande komt eiseres niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Het beroep is dan ook ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C.E. Krikke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verslag van het nader gehoor, pagina 10.
3.Verslag van het nader gehoor, pagina 8.
4.Verslag van het nader gehoor, pagina 10.
5.Verslag van het nader gehoor, pagina 13.
6.Verslag van het nader gehoor, pagina 14.