ECLI:NL:RBDHA:2021:11676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/618904 / FA RK 21-6754
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 4 oktober 2021 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1960, die momenteel verblijft in een zorginstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 oktober 2021 werd betrokkene telefonisch gehoord, waarbij hij zijn onvrede over de medicatie en de zorgverlening uitte. Zijn advocaat pleitte voor een kortere machtiging van drie maanden, terwijl de arts aangaf dat de medicatie noodzakelijk was om agressie te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat betrokkene zorgmijdend was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging tot en met 15 januari 2022, met de mogelijkheid tot een vervolgzitting voor verdere beoordeling van de situatie. De rechtbank benadrukte dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/618904 / FA RK 21-6754
Datum beschikking: 15 oktober 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. E. Huineman-Lindt te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 oktober 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 29 september 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 16 september 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 30 september 2021;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- [arts 1]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat de medicatie die hij krijgt vergif is. Deze heeft voor hem ernstige bijwerkingen. De arts vertelt leugens. Hij heeft door zijn depot een TIA gehad. Betrokkene vindt het [verblijf] de hel. Hij wordt daar gemarteld.
De advocaat van betrokkene heeft naar voren gebracht dat betrokkene mede door de behandeling een enorme lijdensdruk ervaart. Het is de vraag of men, weliswaar met goede bedoelingen, niet te veel voor hem doet. Het ernstig nadeel is onvoldoende onderbouwd. Betrokkene wordt niet gevaarlijk doordat hij gelooft in bepaalde religieuze zaken. Betrokkene wil met rust gelaten worden en bijvoorbeeld naar een HAT-woning verhuizen, zeker nu is gebleken dat hij kampt met een ernstige somatische kwaal. De advocaat heeft verzocht de machtiging niet voor langer dan drie maanden te verlenen. De advocaat betwist dat betrokkene geen verder onderzoek wil naar zijn slokdarmkanker. Betrokkene heeft dit nieuws pas gisteren vernomen en in gesprek met de advocaat stond hij daar al meer voor open. Mogelijk dat hij toch kiest voor onderzoek en behandeling van de ziekte.
De arts (waarnemer) heeft het volgende naar voren gebracht. Betrokkene krijgt depotmedicatie die noodzakelijk is om agressie als gevolg van zijn wanen te voorkomen. In het verleden is het voorgekomen dat betrokkene niet meer naar de instelling wilde terugkomen na een bezoek aan zijn moeder. Verblijf in een HAT-woning is op dit moment niet haalbaar vanwege de (verbale) agressie die betrokkene laat zien en omdat hij op sommige momenten binnen moet blijven. Betrokkene heeft slokdarmkanker, en wil zelf geen verdere behandeling of een extra onderzoek hiernaar.

Beoordeling

Op 3 november 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden tot en met 3 november 2021.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vanuit psychotische belevingen (derden als duivels zien of duivelse krachten in hen ervaren)
heeft betrokkene in het verleden agressie laten zien naar derden. Betrokkene is zorgmijdend en oordeels- en kritiekgestoord. Hij onderkent de gevaren van te veel water drinken of het niet behandelen van een infectie niet.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft geen ziektebesef of -inzicht en stemt niet in met zijn huidige antipsychotische behandeling. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de waarnemend arts informatie verstrekt. Zij is echter niet de behandelend arts van betrokkene en zowel de advocaat als de rechtbank hebben behoefte aan meer inhoudelijke informatie van de behandelaars zelf (de [arts 2] en de [psychiater 2] .
Ook is het van belang hoe de somatische ziekte zich ontwikkelt de komende periode en hoe betrokkene zelf zich daarbij opstelt. Hij is thans 61 jaar oud, verblijft op een afdeling voor langdurige zorg en ervaart een hoge lijdensdruk tijdens de behandeling. Deze factoren zullen mogelijk een rol spelen bij welke weg bewandeld gaat worden.
Tevens kan dan opnieuw besproken worden of betrokkene in aanmerking kan komen voor een HAT-woning, waar hij verwacht meer rust te zullen ervaren dan op de huidige afdeling.
Deze informatie zal in de komende periode beschikbaar komen en rechtvaardigt een nieuwe mondelinge behandeling over enkele maanden.
De behandelaars worden verzocht voor 1 januari a.s. actuele medische informatie op te sturen naar de rechtbank, zowel over het psychiatrische als het somatische deel van de behandeling, zodat op de vervolgzitting hierover gesproken kan worden.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn momenteel geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 januari 2022;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting gelegen vóór 15 januari 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door mr. S. Kokx als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 oktober 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.