ECLI:NL:RBDHA:2021:11603
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Iraanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 december 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 6 januari 2021, waarbij verzoeker niet persoonlijk aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde via een Skypeverbinding. De Staatssecretaris was ook vertegenwoordigd door een gemachtigde. Tijdens de zitting werd de zaak NL20.21576 behandeld, die samenhing met het verzoek van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak NL20.21576, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.