ECLI:NL:RBDHA:2021:11584

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.13599
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen [Naam], verzoekster, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan. Verzoekster had beroep ingesteld tegen het besluit van 23 augustus 2021, waarbij haar asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Tevens verzocht zij om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 7 oktober 2021 in Middelburg, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.K.E. van den Heuvel, en verweerder door mr. Y. Rikken.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.13598) die betrekking heeft op het beroep van verzoekster. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13599

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoekster

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.13598, op 7 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.13598, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.