Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[Naam] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Chavez-Vilchez(ECLI:EU:C:2017:354). Daarin is neergelegd dat aan een derdelander-ouder van een kind dat Unieburger is verblijfsrecht toekomt wanneer het ontzeggen van verblijf aan de ouder ertoe zou leiden dat het kind wordt gedwongen om het grondgebied van de Europese Unie te verlaten.
Chavez-Vilchez. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op [Geb. datum 2] 2019 is de dochter van eiseres geboren. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en alsnog vastgesteld dat zij een afgeleid Unierechtelijk verblijfsrecht heeft. Verweerder heeft om die reden een document toegekend, als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt.
Chavez-Vilchez. Het komt de rechtbank dan ook voor dat het verweerder juist veel werk zou schelen als de ingangsdatum meteen bij beschikking desgevraagd (eerder) zou kunnen worden vastgesteld, aangezien daardoor de noodzaak om intern een andere datum te registreren en daarover, steeds wanneer daar om wordt verzocht, te adviseren aan andere bestuursorganen zou komen te vervallen.