ECLI:NL:RBDHA:2021:11574
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 30 september 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er medische stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat eiser gedwongen behandeld wordt voor psychische problemen. Dit heeft geleid tot twijfels over de gevolgen van de overdracht naar Duitsland voor de gezondheidstoestand van eiser.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en niet deugdelijke motivering bevatte. Daarom heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.496. Deze uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier.