ECLI:NL:RBDHA:2021:11550
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van niet-duurzame relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Surinaamse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar partner, de heer [referent], te kunnen verblijven. De aanvraag werd door de staatssecretaris afgewezen op 16 juni 2020, omdat eiseres en haar partner niet konden aantonen dat zij een duurzame en exclusieve relatie hadden. Dit besluit werd in een later bezwaar op 6 oktober 2020 bevestigd, waarop eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting op 20 juli 2021, die via Skype plaatsvond, werd eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigden, mr. M.G. Evers en mr. K.A. van Iwaarden. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de relatie niet als duurzaam en exclusief werd beschouwd. Eiseres had verschillende bewijsstukken overgelegd, zoals chatberichten en getuigenverklaringen, maar de rechtbank oordeelde dat deze onvoldoende waren om de claims van eiseres te onderbouwen. De rechtbank merkte op dat de inhoud van de chatberichten oppervlakkig was en niet aantoonde dat er een bestendige relatie was.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had afgezien van het horen van eiseres en haar partner in bezwaar, omdat het duidelijk was dat de bezwaren niet tot een andere beslissing konden leiden. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.