ECLI:NL:RBDHA:2021:11534
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet wegens onvoldoende medische zorg in Afghanistan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een Afghaanse vrouw geboren in 1947, tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw). De aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor uitstel van vertrek. Eiseres had een medische noodsituatie, maar de rechtbank oordeelde dat zij in staat was om te reizen en dat de benodigde medische zorg in Afghanistan beschikbaar was. Eiseres had aangevoerd dat de zorg voor haar zo gebrekkig toegankelijk was dat dit een schending van artikel 3 van het EVRM zou opleveren. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de zorg niet toegankelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM bestond en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank benadrukte dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet over de middelen beschikte om de noodzakelijke zorg te bekostigen of dat zij geen sociaal netwerk in Afghanistan had waar zij op kon terugvallen. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier N.J.P. Deventer.