ECLI:NL:RBDHA:2021:1151

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 7774
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bindende aanwijzing aan Sena voor openbaarmaking van standaardlicentieovereenkomsten en tarieven

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben de eisers, de Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio (VCR), Talpa TV B.V. (Talpa) en RTL Nederland B.V. (RTL), beroep ingesteld tegen een besluit van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten (verweerder). Dit besluit betrof een bindende aanwijzing aan de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena) om op haar website de actuele standaardlicentieovereenkomsten met de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), de Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO) en de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON) openbaar te maken, inclusief de normaal toepasselijke tarieven en kortingen. De eisers stelden dat zij als concurrenten van de publieke omroepen een financieel belang hebben bij deze openbaarmaking.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers belanghebbenden zijn, maar heeft ook geoordeeld dat het procesbelang bij de beroepen is komen te vervallen. Dit kwam doordat de rechtbank op dezelfde datum een eerdere aanwijzing aan Sena had vernietigd, waardoor de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 februari 2021, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 19/7614, SGR 19/7774 en SGR 19/7775

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 februari 2021 in de zaak tussen

1. De Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio (VCR)

2. Talpa TV B.V. (Talpa),
3. RTL Nederland B.V. (RTL),eisers
(gemachtigden: mr. A. Strijbos en mr. R.D. Chavannes),
en
het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs-
en naburige rechten, verweerder
(gemachtigde: mr. I.H. van den Berg).
Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena),
(gemachtigde: mr. T. Barkhuysen)
de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO),
(gemachtigde: mr. S.M.C. Nuijten).

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder Sena een bindende aanwijzing gegeven als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (Wet Toezicht).
Bij besluit van 15 februari 2019 heeft verweerder het primaire besluit gewijzigd, in die zin dat de termijn waarbinnen Sena aan de aanwijzing dient te voldoen (in plaats van vier werkdagen) wordt gesteld op uiterlijk twee weken nadat op het bezwaar van Sena tegen het primaire besluit is beslist.
Bij besluit van 24 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van Sena en NPO gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft het primaire besluit in stand gelaten, onder verbetering van de motivering en aangepast in die zin dat verweerder Sena de aanwijzing geeft om op haar website openbaar te maken de actuele standaardlicentieovereenkomsten met NPO, met de Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO [1] ) en met de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON [2] ) en de normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen. De termijn voor het voldoen aan de aanwijzing wordt gesteld op zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar. Indien beroep wordt ingesteld, wordt deze termijn verlengd tot zes weken na de uitspraak in beroep, dan wel tot zes weken na beëindiging van de procedure tot intrekking of anderszins.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 14 april 2020 (SGR 20/922, 20/923 en 20/924) is het verzoek van eisers om een voorlopige voorziening afgewezen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd met de beroepen van Sena (SGR 19/7636) en NPO (SGR 19/7640) plaatsgevonden op 30 november 2020.
Verschenen zijn:
Namens VCR respectievelijk RTL en Talpa:
[A] (VCR), [B] (RTL), bijgestaan door mr. R.D. Chavannes, mr. A. Strijbos en mr. L. van Sloten, advocaten.
Talpa heeft zich laten vertegenwoordigen door de drie laatstgenoemde advocaten.
Namens Sena: [C] (general counsel), bijgestaan door mr. T. Barkhuysen, mr. S. de Jong en mr. A. Zwanenburg, advocaten.
Namens NPO: [D] , bijgestaan door mr. S.M.C. Nuijten, advocaat.
Namens verweerder: mr. A. van Ouwerkerk (secretaris en directeur CvTA) en M. de Zwaan (lid CvTA), bijgestaan door mr. I.H. van den Berg, advocaat.
In de gevoegde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1.1.
Bij brief van 3 augustus 2017 heeft VCR verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen de collectieve beheersorganisatie van auteurs- en naburige rechten Sena, omdat Sena, volgens VCR, haar transparantieverplichting op grond van de Wet Toezicht schendt door niet alle standaardlicentieovereenkomsten en tarieven inclusief kortingen op haar website te publiceren. Verzocht wordt om op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wet Toezicht een bindende aanwijzing te geven aan Sena om haar transparantieverplichting op grond van artikel 2p, eerste lid, sub c, van de Wet Toezicht na te komen. In het bijzonder dient Sena ten minste de tarieven en voorwaarden (waaronder de toepasselijke definities, kortingsregelingen en overige commerciële voorwaarden) voor twaalf benoemde vormen van muziekgebruik openbaar te maken.
1.2.
Op 27 oktober 2017 heeft verweerder Sena een advies gegeven. Bij besluit van 1 oktober 2018 heeft verweerder Sena de aanwijzing gegeven om aan de nader bepaalde openbaarmakingsverplichting te voldoen.
1.3.
Bij besluit van 30 oktober 2018 heeft verweerder het advies van 27 oktober 2017 en het aanwijzingsbesluit van 1 oktober 2018 ingetrokken. Voorts is Sena een nieuw advies gegeven, inhoudende dat Sena alle door haar gehanteerde standaardlicentieovereenkomsten en de normaal toepasselijke tarieven en kortingen openbaar dient te maken, voor zover zij dit nog niet heeft gedaan. Daaronder vallen – naast de standaardlicentieovereenkomsten met RPO en OLON – onder meer ook de standaardlicentieovereenkomsten met NPO.
1.4.
Bij het primaire besluit heeft verweerder Sena de aanwijzing gegeven op haar website openbaar te maken alle door haar gehanteerde standaardlicentieovereenkomsten, waaronder die met RPO, OLON, en NPO, alsmede de normaal toepasselijke tarieven inclusief kortingen, met inachtneming van de in dit besluit weergegeven en overgenomen bevindingen van prof. mr. P.B Hugenholtz ter zake van de grondslagen, inhoud en reikwijdte van deze transparantieverplichting, zoals door prof. Hugenholtz neergelegd in zijn opinie van 19 september 2018. Sena dient uiterlijk binnen vier werkdagen na dagtekening van deze brief aan deze aanwijzing te hebben voldaan.
1.5
Sena en NPO hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.6.
Bij besluit van 15 februari 2019 heeft verweerder het primaire besluit gewijzigd, in die zin dat besloten is om de termijn waarbinnen Sena aan de in het primaire besluit vervatte aanwijzing dient te hebben voldaan te stellen op uiterlijk twee weken nadat op het bezwaar van Sena tegen het primaire besluit is beslist.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van Sena en NPO gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft het primaire besluit in stand gelaten, onder verbetering van de motivering en aangepast in die zin dat verweerder Sena de aanwijzing geeft om op haar website openbaar te maken de actuele standaardlicentieovereenkomsten met NPO, RPO en OLON, en de normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen. De termijn voor het voldoen aan de aanwijzing wordt gesteld op zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar. Indien beroep wordt ingesteld, wordt deze termijn verlengd tot zes weken na de uitspraak in beroep, dan wel tot zes weken na beëindiging van de procedure tot intrekking of anderszins.
3. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Eisers kunnen zich grotendeels vinden in het bestreden besluit, maar stellen dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de Wet Toezicht voortvloeiende plicht tot handhaving door de aan Sena gegeven termijn om tot uitvoering van de aanwijzing over te gaan te lang op te schorten en deze beslissing voorts onvoldoende te motiveren.
4. Verweerder stelt primair dat de beroepen van Talpa en RTL niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat zij geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit. Het beroep van VCR dient primair niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat VCR geen procesbelang heeft. Subsidiair acht verweerder de gegeven uitvoeringstermijn redelijk en niet in strijd met de wet of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
Zijn eisers belanghebbenden?
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat Talpa en RTL, evenals VCR, zijn aan te merken als belanghebbenden bij het bestreden besluit. Zij hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij als concurrenten van de publieke omroepen een financieel belang hebben bij openbaarmaking van de actuele standaardlicentieovereenkomsten met NPO, RPO en OLON en de normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen, in het bijzonder wat betreft hun onderhandelingspositie. De rechtbank is dus van oordeel dat eisers, gelet op hun positie als concurrent en gelet op de aard van het bestreden besluit, belanghebbend zijn in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
Hebben eisers procesbelang?
5.2.
Bij uitspraak van heden in de gevoegde zaken (SGR 19/7636 en 19/7640) heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd, het primaire besluit herroepen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Gelet hierop is het procesbelang van eisers bij de onderhavige beroepen komen te ontvallen.
5.7.
De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
5.8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzitter, en mr. J.L.E. Bakels en mr. P.T. Heblij, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2021.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Tot 1 juli 2017 ROOS (Regionale Omroep Overleg en samenwerking)
2.Thans: Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)