ECLI:NL:RBDHA:2021:11435
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N. Wouters, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 19 augustus 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 zijn verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen door mr. H.J. Metselaar.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de uitspraak die op dezelfde dag in een andere zaak (NL21.13579) was gedaan, waarin het beroep van verzoeker werd behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.