ECLI:NL:RBDHA:2021:11434

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.13579
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 19 augustus 2021 was genomen, verklaarde de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is samen met zijn gemachtigde niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak, samen met een andere zaak, behandeld en na afloop van de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 30 augustus 2021 de asielopvang heeft verlaten en sindsdien geen contact meer heeft gezocht met zijn gemachtigde. Dit heeft geleid tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13579
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. Wouters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 19 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.13580, op 7 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Uit dossierinformatie blijkt dat eiser op 30 augustus 2021 de asielopvang heeft
verlaten. De gemachtigde van eiser heeft verklaard dat zij geen contact meer met eiser heeft
.Eiser heeft na het verlaten van de opvang evenmin contact gezocht met zijn gemachtigde. Onbekend is waar eiser zich thans bevindt.
2.
Uit deze feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland en geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2021 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.