ECLI:NL:RBDHA:2021:11433

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AWB 20/6426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om uitzetting achterwege te laten in vreemdelingenzaak

Op 14 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 20/6426. De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft het verzoek van de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.H.T. van Boxmeer, afgewezen. Het verzoek was gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en had betrekking op de uitzetting van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. De verzoeker had verzocht om te bepalen dat de uitzetting achterwege moest blijven totdat er op het beroep in een andere procedure (zaaknummer AWB 21/1163) was beslist. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien er op 16 september 2021 al op het beroep was beslist. Het verzoek werd als kennelijk ongegrond beschouwd en werd daarom afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 oktober 2021, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/6426
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. R.H.T. van Boxmeer,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 21/1163 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 16 september 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 14 oktober 2021.
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.