ECLI:NL:RBDHA:2021:11431

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AWB 21/2108
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitstel van uitzetting in vreemdelingenzaak

Op 14 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 21/2108. De verzoeker, een vreemdeling, had verzocht om een voorlopige voorziening, inhoudende dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker achterwege zou moeten laten totdat er op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. Tijdens de behandeling van het verzoek is vastgesteld dat er op 15 september 2021 al op het beroep was beslist, waardoor er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening te treffen. Het verzoek werd als kennelijk ongegrond beschouwd en werd afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier G. de Keuning, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: A WB 2 l /2108 V-nummer: [nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam], verzoeker, tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verweerder.

Ovenvegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer A WB 21 /21 07 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 15 september 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M
.de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.recht spraak.n 1.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 14 oktober 2021.

De griffier is buiten staat

te ondertekenen

A WB nummer: 21 121 08 blad 2
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.