ECLI:NL:RBDHA:2021:11426

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.7113
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag van Griekse statushouder na intrekking besluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een eiser, die als Griekse statushouder internationale bescherming geniet. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 7 mei 2021 een besluit genomen waarin de asielaanvraag van de eiser niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden hiervoor was dat de eiser al in Griekenland internationale bescherming had verkregen. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Op 31 augustus 2021 heeft de staatssecretaris het bestreden besluit ingetrokken en meegedeeld dat er opnieuw op de aanvraag van de eiser beslist zal worden. Tevens heeft de staatssecretaris aangeboden om de proceskosten van de eiser, die gezamenlijk tot een bedrag van € 748 zijn vastgesteld, te vergoeden. De rechtbank heeft de eiser op 1 september 2021 verzocht om uiterlijk 15 september 2021 te laten weten of hij zijn beroep handhaaft, maar de eiser heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Aangezien het bestreden besluit is ingetrokken en de staatssecretaris opnieuw op de aanvraag zal beslissen, heeft de eiser geen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Desondanks heeft de rechtbank besloten om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 748, op basis van het indienen van het beroepschrift en het gemiddelde gewicht van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.7113

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummers: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard [1] , omdat hij in Griekenland internationale bescherming geniet.
Eiser heeft tegen het besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij bericht van 31 augustus 2021 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken en meegedeeld dat opnieuw op de aanvraag beslist zal worden. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat hij bereid is de proceskosten voor het beroep en verzoek gezamenlijk tot een bedrag van € 748 te vergoeden.
Bij bericht van de rechtbank van 1 september 2021 is eiser verzocht uiterlijk 15 september 2021 te laten weten of hij zijn beroep handhaaft. Hierop heeft eiser niet gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Nu het bestreden besluit is ingetrokken en verweerder opnieuw op de aanvraag van eiser zal beslissen, heeft eiser geen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Gelet op de intrekking van het bestreden besluit ziet de rechtbank evenwel aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze worden vastgesteld op € 748, uitgaande van één punt voor het indienen van het beroepschrift en een gemiddeld gewicht van de zaak.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €748.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.