Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
12 december 2017 tot 12 december 2018.
9 april 2021 en 17 mei 2021 valt af te leiden, begrijpt de rechtbank de inhoud hiervan als volgt. Verweerder lijkt zich op het standpunt te stellen dat het niet verkrijgen van de volgens het BMA benodigde informatie van de huisarts en de psychiater voor rekening en risico van eiser dient te komen. Eiser is het daar niet mee eens. Nog daargelaten of dit het geval is, is de rechtbank van oordeel dat niet is aangetoond wat door het BMA is gedaan om de benodigde informatie van de huisarts en de psychiater te verkrijgen. Ook is niet gebleken of met de overige wel verkregen informatie van de arts-assistent interne geneeskunde en van de dermatoloog, beiden werkzaam in het Amsterdam Medisch Centrum, iets is gedaan en, zo niet, waarom niet. Met eiser is de rechtbank van oordeel dat het BMA en daarmee verweerder meer inspanningen had kunnen verrichten dan enkel de gestelde herinneringsbrieven te verzenden. In ieder geval had het in dit geval op de weg van verweerder gelegen om eiser eerder op de hoogte te stellen van het niet verkrijgen van de beoogde informatie, zodat hij eerder actie had kunnen nemen om de (opvolgende) huisarts en de psychiater te bewegen informatie aan het BMA te verstrekken. Ten slotte valt niet in te zien waarom verweerder niet naar aanleiding van de reactie van eiser van 5 mei 2021, waarin is vermeld dat de beoogde informatie volgens toezeggingen aan eiser inmiddels wel aan het BMA is verzonden, het BMA alsnog heeft verzocht om een advies op te stellen. Dat het BMA verweerder heeft laten weten dat de adviesprocedure is afgesloten vindt de rechtbank, bezien in het licht van het voorgaande, onvoldoende.
24 januari 2019, is sprake van een gebrek in de besluitvorming. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit dan ook wegens strijd met de motiveringsplicht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten omdat niet kan worden beoordeeld of op basis van de huidige medische omstandigheden van eiser de aanvraag dient te worden afgewezen omdat – kort gezegd – behandeling in Suriname voor hem beschikbaar zou zijn. De rechtbank draagt verweerder dan ook op om – met inachtneming van deze uitspraak – opnieuw op het bezwaar te beslissen. Hiervoor zal een recent BMA-advies nodig zijn, zodat de rechtbank daarvoor een termijn stelt van 12 weken.