ECLI:NL:RBDHA:2021:11373

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/616459 / KG RK 21-982
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in een civiele procedure

Op 18 oktober 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. I.D. Bellaart, kantonrechter in deze rechtbank, door verzoekster, vertegenwoordigd door dr. D.B. Pathak van Stichting Juridisch Centrum. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 12 augustus 2021, zes weken na de zitting op 2 juli 2021, zonder dat verzoekster een verklaring voor deze vertraging heeft gegeven. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De verzoekster had de omstandigheden die aanleiding gaven voor het wrakingsverzoek op 2 juli 2021 moeten aanvoeren, maar heeft dit pas zes weken later gedaan. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid, en dat verzoekster niet heeft voldaan aan de vereisten om tijdig en met concrete omstandigheden te komen. De beslissing houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2021/58
zaak- /rekestnummer: C/09/616459 / KG RK 21-982
Beslissing van 18 oktober 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
gemachtigde: dr. D.B. Pathak van Stichting Juridisch Centrum,
strekkende tot de wraking van
mr. I.D. Bellaart
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.
Belanghebbende in deze procedure is:
Ziggo B.V.
gevestigd te Utrecht, gemachtigde LAVG.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 12 augustus 2021;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 19 augustus 2021 en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 2 juli 2021.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is verschenen:
- [vertegenwoordiger belanghebbende] , namens LAVG, gemachtigde van Ziggo B.V.
De verzoekster is aan het adres van haar gemachtigde behoorlijk opgeroepen. Beiden zijn – zonder voorafgaand bericht – niet ter zitting verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 8981353 RL EXPL 21-1079 tussen verzoekster en Ziggo B.V.
2.2.
Verzoekster heeft meerdere wrakingsgronden aangevoerd, welke gronden hierna voor zover nodig worden besproken.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna, voor zover nodig, besproken.
3. De beoordeling
3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Het verzoek moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven zich hebben voorgedaan. Na indiening van het verzoek wordt de procedure direct geschorst. Zo wordt voorkomen dat de rechter proceshandelingen verricht gedurende een periode waarvan later wordt vastgesteld dat hij toen niet over de vereiste onpartijdigheid beschikte. Ook is beoogd onnodige vertraging van de rechtspleging te voorkomen. De door verzoekster aangevoerde omstandigheden betreffen alle de behandeling ter zitting door de kantonrechter op 2 juli 2021. Deze omstandigheden zijn dus aan haar bekend geworden op 2 juli 2021. Het verzoek is gedaan op 12 augustus 2021. Voor het tijdsverloop van bijna zes weken is door verzoekster geen enkele verklaring gegeven. Het verzoek is daarom te laat ingediend en verzoekster kan dan ook niet worden ontvangen in het verzoek. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de wrakingskamer niet toe.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart de verzoekster niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker p/a de gemachtigde, dr. D.B. Pathak;
• verweerder in de hoofdzaak p/a gemachtigde LAVG;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Alt- van Endt, voorzitter, en mrs. H.J.M. Smid-Verhage en E.A.W. Schippers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.E. van Damme en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.