ECLI:NL:RBDHA:2021:11369
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot echtscheiding wegens ontbreken huwelijksakte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen, ingediend door [X] en [Y]. Het verzoekschrift is op 29 oktober 2020 ingekomen, maar de rechtbank heeft geconstateerd dat de benodigde huwelijksakte niet binnen de gestelde termijn is overgelegd. De griffie heeft op 3 november 2020 bevestigd dat er stukken ontbraken en dat deze binnen vier weken moesten worden ingediend. Ondanks meerdere verzoeken om uitstel van de zijde van de vrouw, vertegenwoordigd door mr. W.J. Vroegindeweij, is de huwelijksakte niet tijdig ingediend. De rechtbank heeft de termijn voor het indienen van de akte verlengd tot 1 september 2021, maar ook na deze datum is de akte niet overgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen klemmende redenen zijn aangevoerd voor het niet indienen van de akte en dat er geen verzoek tot mondelinge behandeling is gedaan. Hierdoor was de rechtbank niet in staat om op het verzoek tot echtscheiding te beslissen. De rechtbank heeft daarom de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door A.M.C. Guit-van den Berg als griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 26 oktober 2021.