ECLI:NL:RBDHA:2021:11338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
09-046283-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op supermarkt met geweld en bedreiging

Op 7 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige verdachte die op 17 februari 2021 samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de supermarkt 'Ela minimarkt' in Den Haag. De verdachte werd kort na de overval in een bestelbus aangetroffen, waarin ook een deel van de buit en steekwapens werden gevonden. Tijdens de zitting heeft de verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met andere gelijktijdig behandelde zaken, maar kon deze niet voegen vanwege technische beletselen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Bijzondere voorwaarden zijn onder andere verplichte reclasseringsbegeleiding, een contactverbod met medeverdachten en het slachtoffer, en een verbod op het gebruik van alcohol en drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de ernst van de overval en de impact op het slachtoffer zwaar zijn meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Parketnummer 09-046283-21
Datum uitspraak 7 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer strafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2000,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans preventief gedetineerd in de P.I. Nieuwegein te Nieuwegein,
advocaat: mr. L.A. Nooijen te Rijswijk.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 20 mei 2021 en 29 juli 2021 (beiden pro forma) en 23 september 2021 (inhoudelijke behandeling).

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij samen met een ander of anderen op 17 februari 2021 te Den Haag een gewapende overval heeft gepleegd op supermarkt Ela.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op woensdag 17 februari 2021 werd omstreeks 20.10 uur supermarkt ‘Ela minimarkt’ gelegen aan de [adres] overvallen door vier jongens, die de medewerkster van de supermarkt, [slachtoffer] , bedreigden met messen en een vuurwapen.
Een van de verdachten heeft haar ook daadwerkelijk met het mes geraakt waardoor zij een wond aan haar arm had.
Uit de camerabeelden van de supermarkt bleek dat de vier verdachten van de overval in een gereedstaande witte Opel Vivaro stapten, die op de Jan de Weertstraat ter hoogte van nummer 9 geparkeerd stond en waarin achter het stuur een vijfde verdachte zat.
Kort na de overval, ongeveer 20 minuten nadat de melding werd gedaan, konden drie verdachten in de Opel Vivaro op de Melis Stokelaan te Den Haag worden aangehouden.
De verdachte is een van die verdachten. Hij zat in het midden, tussen de bestuurder en de bijrijder in.
In de Opel Vivaro werden een deel van de buit en steekwapens aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, heeft geëist dat de rechtbank bewezen zal verklaren dat de verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft begaan. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat er een veelheid aan belastend bewijs tegen de verdachte ligt dat schreeuwt om een verklaring. De overval is op camerabeelden te zien en deze beelden zijn heel scherp. De kleding en de schoenen van de verdachten en ook de messen en het vuurwapen zijn duidelijk te zien. De verdachte wordt kort na de overval samen met twee medeverdachten in een Opel Vivaro aangetroffen. In deze bestelbus worden kleding, handschoenen, een muts en goederen die bij de overval zijn gebruikt aangetroffen, zoals ook de messen. Op een van de messen zit het bloed van de verdachte. Op de zitplaats voorin de Opel Vivaro wordt de telefoon van de verdachte aangetroffen.
Het wettig en overtuigend bewijs is, aldus de officier van justitie, aanwezig.
Bovendien beroept de verdachte zich op zijn zwijgrecht, hetgeen zijn goed recht is, maar zegt hij niet dat hij het niet heeft gedaan.
De officier van justitie heeft verder naar voren gebracht dat, zoals op de camerabeelden van te zien is, het slachtoffer een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt, die zij haar leven lang zal meedragen. De angst is van haar gezicht af te lezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe gesteld dat het zeer uitgebreide politieonderzoek geen bewijsmiddel bevat waaruit zonder twijfel kan worden vastgesteld dat de overvaller - die wordt aangeduid met NN4 - de verdachte is. De verdachte ontkent dat hij bij de overval betrokken is. De raadsman heeft aangegeven dat de verdediging natuurlijk niet blind is voor de opeenstapeling van aanwijzingen die wijzen richting de verdachte, maar dat er geen 100% procent zekerheid is. Indien de rechtbank ook maar enigszins twijfelt, dient de verdachte te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft tevens aangegeven dat de verdachte in deze zaak grotendeels gebruik heeft gemaakt van zijn zwijgrecht en dat deze proceshouding kan worden ingegeven door verschillende redenen. Een bekende reden is dat een verdachte op enig moment ook weer in vrijheid wordt gesteld en een afgelegde verklaring door de buitenwereld kan worden beschouwd als verraad. De dreiging van de mogelijke gevolgen voor dit “verraad ” voor hemzelf of zijn naasten weegt dan zwaar.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
[slachtoffer] (verder: aangeefster) heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat zij op woensdag 17 februari 2021 in de avond aan het werk was in de supermarkt "Ela minimarkt" samen met een vriendin en dat zij rond 20.10 uur achter de kassa stond toen vier jongens de supermarkt binnenkwamen. Een van hen (man 1) kwam direct op haar af met een mes. Hij kwam achter de toonbank. Hij had het mes in zijn linkerhand. Aangeefster denkt dat het hele mes zwart was en ongeveer 30 centimeter lang was. Het leek op een keukenmes.
Aangeefster hoorde man 1 zeggen "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa". Man 1 richtte het mes in haar richting. Hij stond ongeveer op 30 centimeter van aangeefster af. Aangeefster deed een stap naar achter. Ze zag dat hij met het mes in haar richting een 'steek' beweging maakte. Hierbij raakte man 1 haar linkerarm.
Aangeefster omschrijft Man 1 als volgt: ongeveer 1.75 meter, licht getint, donkerbruine ogen, lange zwarte wimpers, zwarte jas met capuchon, zwart mondkapje, slank postuur, ongeveer 17 tot 20 jaar, sprak goed Nederlands.
Man 2 had een vuurwapen. Hij bleef voor de toonbank. Hij had het vuurwapen in zijn rechterhand. Het was zilverkleurig. Aangeefster weet niet meer wat man 2 zei. Hij had het pistool op haar gericht. Aangeefster beschrijft Man 2 als volgt: ongeveer 1.65 meter, zijn huidskleur was donkerder dan man 1, slank postuur. Meer kan aangeefster zich niet van Man 2 herinneren. Aangeefster was ook heel bang. Man 2 deed verder niets.
Man 3 kwam achter de toonbank. Hij had een blauwe plastic tas waar hij het geld uit de kassa in deed. Daarna pakte hij sigaretten die ook achter de toonbank stonden achter twee kleppen. Man 3 deed deze zelf open.
Aangeefster zegt te hebben gekeken en denkt dat hij maar twee pakjes 'Winston' sigaretten heeft gepakt. Deze kosten 9 euro per stuk. Man 3 is weggegaan met het plastic tasje.
Aangeefster kan Man 3 niet omschrijven omdat zij bang was en dit niet heeft onthouden.
Er was nog een man, Man 4 in de supermarkt, maar van deze man kan aangeefster zich niets herinneren, ook niet wat zijn rol was.
Aangeefster heeft ook verklaard dat het allemaal heel snel ging, dat alle mannen handschoenen aan hadden en dat Man 1 het agressiefste was.
Aangeefster heeft verklaard dat zij toen zij het vuurwapen zag, wel bang was.
Zij heeft een scheurtje in haar trui en een wondje aan haar arm. [2]
In een nader verhoor heeft aangeefster aangegeven dat zij niet precies weet hoeveel muntgeld er is weggenomen en ook niet wat het totaalbedrag was dat is weggenomen. [3]
Vervolgens bleek uit camerabeelden dat de vier verdachten van de overval in een, op de Jan de Weertstraat ter hoogte van nummer 9, gereedstaande Opel Vivaro, wit van kleur, stapten waarin achter het stuur een vijfde verdachte zat. Kort na de overval, ongeveer 20 minuten nadat de melding werd gedaan, konden drie verdachten worden aangehouden in het voertuig, een Opel Vivaro, voorzien van [kenteken] op de Melis Stokelaan te
's-Gravenhage. Twee van de verdachten bleven onbekend en zaten bij de aanhoudingen niet meer in het voertuig. [4]
De Opel Vivaro is onderzocht en in de laadbak van de bestelbus zijn meerdere messen, een wit met blauw tasje met een grote hoeveelheid muntgeld en ook een SD-card, een USB-stick, diverse handschoenen en kledingstukken en een bic aansteker gevonden. [5]
Aangeefster herkent het zwarte SD-kaartje met witte letters dat in de laadruimte van de witte bestelbus is gevonden als haar eigendom. Het muntgeld dat is aangetroffen had een totale waarde van 44,19 euro. [6] Ook een USB-stick die in de laadruimte is gevonden herkent aangeefster als haar eigendom. [7]
Een beeldspecialist heeft de camerabeelden van de overval bekeken en de diverse verdachten worden beschreven.
Man 4 is 16-19 jaar, heeft een bruine huid, heeft een donker jack van Adidas, voorzien van glanzende donkere lijnen over de schouders en armen, en een capuchon. Het jack is voorzien van een wit Adidaslogo op de borst en onder de capuchon draagt man 4 een grijze muts. Er zijn mogelijk witte stukken tape op zijkant jas en aan de achterzijde jas, ter hoogte van de nek. Man 4 draagt ook een zwarte sportbroek met twee brede witte strepen langs de broekspijpen en zwarte schoenen. Man 4 heeft een mes bij zich dat hij ook heel dicht bij aangeefster heeft gehouden. [8]
De kleding van de aangehouden verdachten, waaronder de verdachte, wordt vergeleken met de camerabeelden van de overval en de spullen die in de bus zijn aangetroffen.
Het donkere jack van Adidas van de verdachte, dat voorzien is van donkere lijnen over de schouders en armen, met een capuchon en met een wit logo op de borst van Adidas lijkt binnenstebuiten exact op het jack dat man 4 draagt. De verdachte draagt bij zijn aanhouding zwarte schoenen. In de Opel Vivaro is een grijze muts van Stone lsland gevonden. [9]
Op het heft van één van de messen die in de Opel Vivaro zijn aangetroffen en die ook op de camerabeelden te zien is, is een bloedspoor aangetroffen. Dit spoor bevat DNA materiaal van de verdachte. [10]
Op de zitplaats voorin de Opel Vivaro werd een zwarte Apple IPhone 11 A2221 aangetroffen, welke in beslag werd genomen. Deze Apple Iphone bleek na onderzoek van de verdachte te zijn.
Uit analyse van de telefoon kon worden vastgesteld dat de [verdachte] , kort voor de overval op supermarkt Ela aan de Beatrijsstraat, telefonisch contact heeft gehad met zowel [medeverdachte 1] als met [medeverdachte 2] .
Door de [medeverdachte 2] werd verklaard dat hij, voor de overval plaatsvond, de [verdachte] met zijn bus had opgehaald, waarmee hij zijn verstuurde bericht aan de [verdachte] bevestigde. [11]
De verdachte heeft zich bij de politie en ook ter terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen.
Gelet op de aangifte, de camerabeelden en de diverse processen-verbaal van bevindingen alsook het rapport van het NFI, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een van de vier overvallers was van de overval op supermarkt
‘Ela minimarkt’ op 17 februari 2021. Hij heeft daarbij een mes gebruikt.
De verdachte heeft, zoals de officier van justitie ook aanhaalde, ook niet ontkend het feit te hebben gepleegd, maar heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en daarmee geen verklaring gegeven voor bovenstaande bewijsmiddelen die schreeuwen om een verklaring.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen,

4.De bewezenverklaring

De rechtbank is op grond van de onder paragraaf 3.4 genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
De bewezenverklaring staat in bijlage II.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

Het feit is strafbaar.
De verdachte is ook strafbaar.

6.De straf en/of maatregel

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, met toepassing van het strafrecht voor volwassenen, gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als voorwaarden begeleiding door de reclassering met de daarbij behorende meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener, het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, middelencontrole en het meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen en niet het strafrecht voor volwassenen, zoals thans door de reclassering wordt geadviseerd.
Dat de verdachte meerderjarig was ten tijde van het plegen van het feit wil, aldus de raadsman, niet zeggen dat hij niet nog volop in ontwikkeling is. De verdachte is geen geharde crimineel en nog op zoek naar zijn identiteit.
In de eerdere adviezen van de reclassering was de (voorlopige) uitkomst telkens toepassing volgens het jeugdstrafrecht. De raadsman heeft aangegeven met enige verbazing van het reclasseringsadvies van 21 september 2021 kennis te hebben genomen. In vier volzinnen verandert het eerdere -voorlopige- advies om het jeugdstrafrecht toe te passen in toepassing van het volwassenenrecht.
Naar de mening van de raadsman is het feit dat de verdachte zich staande kan houden in een PI voor volwassenen geen argument dat in dit kader gebezigd kan worden, hetzelfde kan gezegd worden voor de veronderstelling dat de verdachte niet langer bij zijn moeder terecht kan of dat begeleid wonen in het volwassenenstrafrecht beter beschikbaar is.
In de verschillende schorsingen kon de verdachte gewoon bij zijn moeder terecht en woonde hij deels zelfstandig onder begeleiding van de jeugdreclassering.
Ook het vierde argument dat de verdachte niet ontvankelijk zou zijn voor pedagogische beïnvloeding deelt de raadsman zeker niet. De verdachte erkent dat hij hulp en begeleiding nodig heeft en heeft aangegeven zich hiervoor in te willen zitten. Ook tijdens het toezicht heeft de verdachte zich begeleid baar opgesteld en zich redelijk gehouden aan de hem opgelegde voorwaarden.
Toepassing van het adolescentenstrafrecht in de zin van toepassing van het jeugdsanctierecht lijkt dan ook passend. Dit is niet alleen in het belang van verdachte maar (uiteindelijk) ook in het belang van de samenleving. Immers, de gerichte interventies die hem daarmede kunnen worden geboden maken dat de ontwikkeling die de verdachte nog altijd doormaakt in de goede richting zal blijven gaan. Gevoelsmatig staat de verdachte op een kruising en in het jeugdstrafrecht zijn er meer mogelijkheden om hem perspectief te geven.
Een deels voorwaardelijk straf is wel aangewezen, nu de verdachte begeleiding en hulp nodig heeft en hiervoor ook gemotiveerd is. Het aan de verdachte op te leggen onvoorwaardelijke strafdeel zou niet veel langer meer moeten duren dan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Een klein extra strafdeel zou de reclassering de mogelijkheid geven aan de slag te gaan met een plan van aanpak en zorgen voor een warme overdracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De ernst van het feit
De verdachte heeft samen met zijn mededaders op agressieve en gewelddadige wijze een overval gepleegd op een supermarkt. Tijdens de overval is het slachtoffer met diverse messen en ook met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd. Omdat een van de mededaders dicht bij het slachtoffer stond en met zijn mes heeft gezwaaid heeft hij het slachtoffer in haar arm geraakt.
Het nietsontziende, brutale en gewelddadige gedrag van de verdachte en zijn mededaders, dat kennelijk slechts ingegeven was door beoogd financieel gewin, was zeer traumatisch voor het slachtoffer, zoals ook op de camerabeelden te zien is. De ervaring leert dat slachtoffers van een gewapende overval in het algemeen een langdurige en ernstige psychische nasleep daarvan ondervinden. Dergelijke overvallen brengen ook grote gevoelens van angst en onveiligheid teweeg in de samenleving.
Het kennelijk gemak waarmee een dergelijk misdrijf wordt gepleegd en het voorafgaande berichtenverkeer daarover, waarna de plannen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, baart de rechtbank grote zorgen.
De rechtbank rekent de verdachte het feit zwaar aan.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank stelt vast dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 16 september 2021, eerder door de politierechter is veroordeeld
tot een taakstraf voor de diefstal van een bromfiets, zijnde een vermogensdelict.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten van de reclassering, waaronder het meest recente rapport van 21 september 2021.
De reclassering heeft aangegeven de situatie van de verdachte zeer zorgelijk te vinden. Aangegeven is dat de verdachte, na zijn detentie, geen perspectief heeft.
Hij heeft geen zicht op huisvesting, geen zicht op werk of school, heeft schulden en hij heeft weinig ondersteuning vanuit ouders. Daarnaast heeft de verdachte omgang met mensen die ook justitiecontacten hebben en gebruikte hij voorafgaande aan zijn detentie veelvuldig alcohol en drugs.
Volgens de reclassering is het evident dat de kans op recidive groot is. Dit gegeven en de jonge leeftijd van betrokkene maakt dat de reclassering toch bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf heeft geadviseerd. Daarbij moet, naast reclasseringsbegeleiding, gedacht worden aan begeleid wonen, het vinden van een dagbesteding, het reguleren van en controle op zijn middelengebruik en het ondergaan van een ambulante behandeling bij
De Waag of een soortgelijke zorgverlener. Er zal aan gewerkt moeten worden dat de verdachte meer perspectief krijgt. De reclassering heeft aangegeven tijdens een (eventuele) resterende detentie te zullen starten met de begeleiding. Positief is dat de verdachte heeft aangegeven zich te zullen inzetten voor geboden begeleiding.
Op basis van het ASR-wegingskader is geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen
.Hierbij is aangegeven dat de verdachte zich staande houden in de PI, hij niet-ontvankelijk is voor pedagogische beïnvloeding, hij kan niet langer bij zijn moeder kan wonen en de interventie begeleid wonen in het volwassenstrafrecht beter beschikbaar is.
De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard op dit moment het huis van bewaring als een gratis afkickkliniek te beschouwen en gezond en helder te zijn. Ook heeft hij verklaard afstand te hebben genomen van zijn medeverdachten. Dat zijn geen vrienden van hem.
Van de zijde van de reclassering is ter zitting meegedeeld dat het begeleid wonen door de toezichthouder zal worden opgepakt, zodra de verdachte vrij zal komen.
6.3.3
Toepasselijk recht
De vraag die de rechtbank eerst moet beantwoorden is of de verdachte voor het bewezenverklaarde feit volgens het jeugdstrafrecht of het commune strafrecht, het strafrecht voor volwassenen bestraft moet worden. De verdachte was tijdens het plegen van het feit 20 jaar oud, zodat in beginsel het commune strafrecht, dus het strafreht voor volwassenen van toepassing is. De rechtbank heeft evenwel bij jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dat kan de rechtbank doen wanneer de persoon van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daar aanleiding voor geven.
De rechtbank heeft kennis genomen van hetgeen de reclassering over de persoon van de verdachte heeft gerapporteerd en van het betoog van de raadsman tot toepassing van het jeugdstrafrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank zou een pedagogische benadering op zich nog wel te overwegen zijn, maar de verdachte heeft door zijn proceshouding de rechtbank op geen enkele wijze een handvat gegeven dat de doelen van het jeugdstrafrecht haalbaar zouden zijn. Ook de omstandigheid dat de verdachte niet meer thuis kan wonen en op dit moment niet naar school gaat of een dagbesteding heeft wegen mee.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat, gelet op de persoon van de verdachte zoals deze uit het rapport van de reclassering en ter terechtzitting naar voren is gekomen, toepassing van het commune strafrecht aangewezen is.
6.3.4
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting.
Een gewapende overval is een ernstige strafbaar feit waarvoor een langdurige detentie op zijn plaats is.
De landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting, zoals deze zijn overeengekomen in het Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren (LOVS), stellen voor een overval op een winkel met licht geweld een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, waarbij als strafverhogende factoren een samenwerkingsverband en ook het soort wapen kunnen worden meegenomen.
De rechtbank ziet reden de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 32 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het voorwaardelijke deel is bedoeld om de verdachte van het plegen van strafbare feiten te weerhouden en zijn begeleiding en behandeling te waarborgen.
Als bijzondere voorwaarden legt de rechtbank verplichte reclasseringsbegeleiding met de daarbij behorende meldplicht op. Daarnaast zal hij moeten meewerken aan een verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, waarbij hij zich ook zal moeten houden aan het programma en alle regels die aldaar gelden en zal de verdachte moeten meewerken aan een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van school en/of werk en aan urinecontroles ter controle van zijn middelengebruik. Ook zal de rechtbank de verdachte een contactverbod met de medeverdachten en het slachtoffer van de overval opleggen.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank ook nog het volgende betrokken. Deze zaak is ter terechtzitting gelijktijdig behandeld met de zaken tegen de verdachte onder parketnummer 09/164602-20 en 09/837010-21. Het had in de rede gelegen alle zaken te voegen, welke voeging echter stuitte op beletselen van technische aard die samenhangen met de verschillende wijzen van dossierbeheer (GPS en Compas). De officier van justitie heeft in de GPS-zaak en in de Compas-zaken afzonderlijk een gevangenisstraf gevorderd.
De rechtbank zal dan ook in beide zaken afzonderlijk straffen opleggen, maar de zaken zijn wel als één geheel beschouwd en de straffen zijn dan ook als zodanig vastgesteld.
De verdachte is door het niet kunnen voegen van de zaken daarmee niet in zijn belangen geschaad.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het plegen van het strafbare feit.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem tenlastegelegde feit
heeft gepleegd. Dat is volgens de wet:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot;
gevangenisstraf voor de duur van 32 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat een
gedeelte van de gevangenisstraf, groot 12 MAANDEN,niet ten uitvoer zal worden gelegd als de verdachte zich tot het einde van de proeftijd, die
2 jarenis, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. dat hij zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering
en zich zal melden bij de reclassering, op momenten waarop zij dat willen en zolang zij
dat willen;
3. dat hij op geen enkele wijze - direct of indirect -, ook niet via social media, contact zal
opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
- [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2002;
- [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 3] 2003;
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 4] 2000;
zolang de reclassering dit nodig acht;
4. dat hij op geen enkele wijze - direct of indirect -, ook niet via social media, contact zal
opnemen, zoeken of hebben met het [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 5]
1993, zolang de reclassering dit nodig acht;
5. dat hij geen drugs en alcohol zal gebruiken en zich verplicht ten behoeve van de naleving
van dit verbod mee te werken aan bloed-of urineonderzoek, zolang en zo vaak als de
reclassering dit nodig acht;
6. dat hij zal meewerken aan het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag of een
soortgelijke instelling, zolang de reclassering dit nodig acht;
7. dat hij gedurende de proeftijd of zolang als de reclassering dit nodig vindt, zal verblijven
in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich zal houden aan
het (dag-)programma en de regels die de reclassering in overleg met de instelling heeft
opgesteld;
8. dat hij zich zal inzetten voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding in
de vorm van school en/of werk;
geeft aan
Reclassering Nederland, een instelling die reclassering uitvoert, opdracht om erop toe te zien dat de verdachte zich zal houden aan de voorwaarden en om hem daarbij te begeleiden;
wijst de verdachte op de overigens geldende voorwaarden:
9. dat hij voor het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs (artikel 1 Wet op de identificatieplicht) zal laten
inzien;
10. dat hij zal meewerken aan het toezicht door de reclassering, zoals bedoeld in artikel
14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan
huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.J.M. Smid-Verhage, rechter, voorzitter,
mr. M.P. Meeuwisse, rechter,
en mr. M.J. Bouwman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 oktober 2021.
Mr. Bouwman kan dit vonnis niet tekenen.
Bijlagen:
De tenlastelegging
De bewezenverklaring
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer pakjes sigaretten en/of een of meer aansteker(s) en/of een geldbedrag van 437,71 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela en/of [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met één of meer van zijn medeverdachte(n) naar die supermarkt te gaan gaan en/of die supermarkt
binnen te gaan gaan en/of
- [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor te houden en/of te
tonen en/of
- tegen [slachtoffer] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", althans woorden van
gelijke aard of strekking en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp één of meer stekende bewegingen in de
richting van [slachtoffer] te maken en/of
- [slachtoffer] in de (linker-)arm te steken en/of
- [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden
en/of daarmee op [slachtoffer] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken en/of die sigaretten achter de toonbank te pakken.
Bijlage II: de bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, één of meer pakjes sigaretten en aanstekers en enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- [slachtoffer] een mes, dreigend voor te houden en te tonen en
- tegen [slachtoffer] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", en
- met dat mes, stekende bewegingen in de richting van [slachtoffer] te maken en
- [slachtoffer] in de (linker-)arm te steken en
- [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voor te houden en daarmee op [slachtoffer] te
richten en
- dat geld uit de kassa te pakken en die sigaretten en
aanstekersachter de toonbank te pakken.
Eventuele taal-en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd, zie
cursievewijziging. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

Voetnoten

1.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met de naam Mango, Proces-verbaalnummer
2.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , met bijlagen, p. 106-117.
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , met bijlagen, p. 301-302.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 131-132.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 138-156.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 311.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 622-623.
8.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 162-218.
9.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen waaronder de camerabeelden, p. 221-249.
10.Een geschrift, het rapport van het NFI d.d. 22 juli 2021.
11.Proces-verbaal van bevindingen analyse telefoon [verdachte] , p. 584-592.