ECLI:NL:RBDHA:2021:11336

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
09-046969-21 e.a.
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij gewapende overvallen en poging tot inbraak door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ten tijde van de feiten achttien jaar oud was. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van gewapende overvallen op twee supermarkten en een poging tot inbraak in een sigarenwinkel in februari 2021. Tijdens de overvallen werden de slachtoffers bedreigd met messen en een vuurwapen, wat leidde tot grote angst en trauma bij de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bij de politie heeft gemeld en de feiten heeft bekend, maar zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen ten aanzien van de andere beschuldigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 15 maanden jeugddetentie, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de jeugdreclassering, een contactverbod met medeverdachten en slachtoffers, en een locatiegebod. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft ook een telefoon gewitwasd die hij wist dat deze gestolen was, wat eveneens is bewezen verklaard. De rechtbank heeft het jeugdstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Parketnummer 09-046969-21; 09-261259-20 (t.t.g.)
Datum uitspraak 7 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer jeugdstrafzaken
in de zaken van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
[adres 1] ,
thans preventief gedetineerd in: het Forensisch Centrum Teylingereind te
Sassenheim,
advocaat: mr. L. Windhorst te Den Haag.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 19 augustus 2021 (pro forma behandeling in de zaak met parketnummer 09-046969-21) en 23 september 2021 (inhoudelijke behandeling).

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 09-046969-21 (dagvaarding 1) ten laste gelegd dat hij samen met een ander of anderen op 17 februari 2021 te Den Haag een gewapende overval heeft gepleegd op supermarkt Ela (feit 1), dat hij samen met een ander of anderen op 13 februari 2021 te Den Haag een gewapende overval heeft gepleegd op supermarkt Polsmaak (feit 2) en dat hij op 17 februari 2021 te Den Haag samen met anderen heeft geprobeerd bij Sigarenwinkel Sky de Bolle Sigaar in te breken (feit 3).
Ook wordt de verdachte in de zaak met parketnummer 09-261259-20 (dagvaarding 2) verdacht van het witwassen van een mobiele telefoon in de periode van 15 december 2019 tot 28 februari 2020.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding betreffende de feiten op dagvaarding 1 en 2
Op woensdag 17 februari 2021 werd omstreeks 20.10 uur supermarkt ‘Ela minimarkt’ gelegen aan de [adres 2] te Den Haag overvallen door vier jongens, die de medewerkster van de supermarkt, [slachtoffer] , bedreigden met messen en een vuurwapen.
Een van de verdachten heeft haar ook daadwerkelijk met het mes geraakt waardoor zij een wond aan haar arm had.
Uit de camerabeelden van de supermarkt bleek dat de vier verdachten van de overval in een gereedstaande witte Opel Vivaro stapten, die op de Jan de Weertstraat ter hoogte van nummer 9 geparkeerd stond en waarin achter het stuur een vijfde verdachte zat.
Kort na de overval, ongeveer 20 minuten nadat de melding werd gedaan, konden drie verdachten in de Opel Vivaro op de Melis Stokelaan te Den Haag worden aangehouden.
In de Opel Vivaro werden een deel van de buit en steekwapens aangetroffen.
De verdachte heeft zich op 18 februari 2021 bij politie gemeld als een van de personen die de dag ervoor de gewapende overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’ te
Den Haag had gepleegd. De verdachte werd vervolgens aangehouden.
De verdachte heeft bekend dat hij degene is geweest die het zilverkleurige (alarm)wapen bij de overval bij zich had en op de medewerkster van de supermarkt richtte. Hij had een blauwe Northface jas aan met een logo op de linkerborst en rechterschouder, handschoenen en zwarte schoenen met een glimmend detail bij de veters. De verdachte heeft verklaard [medeverdachte 1] te kennen, maar de andere medeverdachten niet. De verdachte is via snapchat gevraagd om mee te doen en zijn wapen mee te brengen. Er was van tevoren niets afgesproken.
Naar aanleiding van de camerabeelden van deze overval zijn de camerabeelden van een overval op 13 februari 2021 op supermarkt ‘Polsmaak’, gelegen aan de [adres 3] te Den Haag, door de politie uitgekeken. De werkwijze van deze overval, alsook de signalementen van de overvallers, hun kleding en schoenen en de witte Opel Vivaro bleken overeen te komen. De verdachte werd vervolgens ook als verdachte van deze overval aangemerkt. Tijdens verhoren heeft de verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Op 17 februari 2017, vroeg in de morgen, omstreeks 1.40 uur, werd de eigenaar van de Sigarenwinkel Sky De Bolle Sigaar aan de [adres 4] te Den Haag, [naam 1] , door zijn beveiligingsbedrijf gebeld dat het alarm in de winkel afging. Hij ging kijken en zag dat de ruit van zijn winkel was beschadigd. Op de camerabeelden zag hij drie personen, waarvan er een met een hamer meerdere malen op de ruit sloeg.
Door vergelijking van deze beelden met de beelden van de overvallen op de supermarkt
‘Ela minimarkt’ en supermarkt ‘Polsmaak’ en de overeenkomsten in postuur en de North face jas is de verdachte ook als verdachte van deze poging tot inbraak aangemerkt.
De verdachte heeft zich ook ten aanzien van dit feit op zijn zwijgrecht beroepen.
Ten aanzien van de witwasverdenking heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij op 15 december 2019 samen met twee anderen aanwezig was toen [naam 2] de telefoon van [naam 3] wegnam en dat hij de telefoon vervolgens op dezelfde dag of de dag erna van [naam 2] heeft gekregen om deze te verkopen. De verdachte heeft de telefoon vervolgens aan [naam 4] verkocht voor “een Bankoe”, dat is 50 euro. Daar hebben ze met zijn vieren iets van gekocht.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat zijn verklaring bij de politie wel zal kloppen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, heeft geëist dat de rechtbank bewezen zal verklaren dat de verdachte de op dagvaarding 1 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en het op dagvaarding 2 tenlastegelegde feit heeft begaan. De officier van justitie heeft wat betreft feit 1 op dagvaarding 1 een korte opsomming van de bewijsmiddelen gegeven, nu de verdachte dit feit heeft bekend.
Betreffende feit 2 op dagvaarding 1 heeft de officier van justitie aangegeven dat de camerabeelden van feit 2 met die van feit 1 zijn vergeleken en dat daarbij een aantal opvallende dingen is waargenomen. Ook de daders van de overval op supermarkt ‘Polsmaak’ zijn vervoerd met een witte Opel Vivaro, de werkwijze bij de overval was hetzelfde en ook zijn er opvallende overeenkomsten in de kleding en de schoenen van de overvallers van beide supermarkten. De verdachte is dan ook als een van de verdachten van de overval op deze supermarkt aangemerkt.
Vervolgens is de telefoon van de verdachte uitgelezen en zijn er berichten en afbeeldingen gevonden die verwijzen naar de overval op supermarkt ‘Polsmaak’ op 13 februari 2021.
Het wettig en overtuigend bewijs is daarmee, aldus de officier van justitie, aanwezig.
Bovendien beroept de verdachte zich op zijn zwijgrecht, hetgeen zijn goed recht is, maar zegt hij niet dat hij het niet heeft gedaan.
Wat betreft feit 3 op dagvaarding 1 heeft de officier van justitie aangegeven dat de diefstal uit de sigarenwinkel in Moerwijk op snapchat wordt aangekondigd en besproken en vervolgens ook daadwerkelijk plaatsvindt. Op de camerabeelden zijn drie personen te zien waarvan er één met een hamer op de ruit aan het slaan is waardoor en een gat in de etalageruit ontstaat. De daders worden kennelijk gestoord en gaan er vandoor.
Aan de hand van de overeenkomsten in de kleding kan het, aldus de officier van justitie, niet anders dan dat de verdachte één van deze daders was. Dit feit moet in samenhang worden bezien met de overvallen op de supermarkten.
De officier van justitie heeft verder wat betreft dagvaarding 1 naar voren gebracht dat, zoals op de camerabeelden van de twee overvallen op de supermarkten te zien is, de slachtoffers een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt, die zij hun leven lang zullen meedragen. De angst is van hun gezichten af te lezen.
Ook heeft de officier van justitie nog aangegeven dat hij is geschrokken van de laagdrempeligheid waarmee in het berichtenverkeer tussen de verdachten wordt gesproken over het plegen van een overval of inbraak en dat de besproken plannen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Wat betreft dagvaarding 2 betreft heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het witwassen van de Samsung J7 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu de verdachte erbij stond toen de telefoon van [naam 3] werd weggenomen, hij deze vervolgens van [naam 2] krijgt om te verkopen en deze telefoon ook daadwerkelijk aan [naam 4] verkoopt.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft wat betreft dagvaarding 1 feit 1 geen verweer gevoerd, nu de verdachte zichzelf bij de politie heeft gemeld en het feit heeft bekend. Hij was degene met het wapen. De verdachte dacht dat de medewerkster alleen bedreigd zou worden, niet dat zij ook zou worden gestoken. Daar zit de verdachte enorm mee en hij zou het slachtoffer zijn excuses aan willen bieden.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de feiten 2 en 3 van dagvaarding 1 bepleit dat vrijspraak dient te volgen wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Dat ook op 13 februari 2021 een witte Opel Vivaro is gebruikt, dat het dezelfde modus operandi is als op 17 februari 2021en dat de verdachte aan zijn North face jas zou zijn herkend, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Er rijden vele witte bestelbussen rond, ook van het merk Opel en bijna elke jongen heeft standaard een North face jas. De overeenkomsten zijn onvoldoende specifiek. Verder is er een gesprek op de telefoon van [medeverdachte 2] aangetroffen, maar niet op de telefoon van de verdachte. Het is niet voor 100% uit te sluiten dat de jongen met de North face jas een andere jongen betreft.
De raadsvrouw heeft betreffende feit 3 aangegeven dat de verdachte wel via snapchat gesprekken heeft gevoerd met [medeverdachte 2] , maar dit wil nog niet zeggen dat de verdachte ook is meegegaan om in te breken. De camerabeelden zijn onvoldoende duidelijk.
Wat betreft dagvaarding 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Dagvaarding 1 [1]
Feit 1
Er kan worden volstaan met de hieronder vermelde opgaven van bewijsmiddelen [2] , omdat de verdachte dit feit heeft bekend bij de politie en tijdens de zitting. De raadsvrouw heeft ook geen vrijspraak bepleit.
De bewijsmiddelen houden in:
  • de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter zitting op 23 september 2021;
  • proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] van 17 februari 2021, met bijlagen (p. 106-117);
  • proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] van 19 februari 2021, met bijlagen (p. 301-310);
  • proces-verbaal van bevindingen van 17 februari 2021 (p. 130-131);
  • proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2021 (p. 138-156);
  • proces-verbaal camerabeelden rapportage van 18 februari 2021, met bijlagen
(p. 162-218).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 17 februari 2021 te Den Haag samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’.
Feit 2
[naam 5] heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat hij werkt bij supermarkt ‘Polsmaak’, op de [adres 3] in Den Haag. Op 13 februari 2021, ergens rond half 9 (lees 20.30 uur) was hij de winkel aan het opruimen. Toen hij karton buiten had gegooid, zag hij twee personen. [naam 5] dacht dat het gewoon twee klanten waren. Hij ging de winkel in en gaf aan de personen aan dat ze nog wel naar binnen konden om wat te kopen. Hij vond het niet netjes om de deur op slot te doen voor hun neus.
De twee personen kwamen de winkel binnen en een van de twee trok meteen een groot mes. [naam 5] denkt dat dit 40 centimeter lang was. De andere persoon pakte een pistool.
[naam 5] beschreef de personen als volgt: beiden waren ze langer dan hijzelf en hij dacht dat ze rond 1.70 meter waren, nu hijzelf ongeveer 1.65 meter is. Ze droegen allebei een medisch mondkapje, blauw van kleur. Ze droegen ook beiden winterjassen. [naam 5] weet niet meer welke kleur. Ze hadden beide hun capuchon op. [naam 5] heeft gezien dat een van de twee een zwarte huidskleur had. De andere jongen had een blanke of licht getinte huidskleur, dat was ook degene met het mes. De zwarte jongen had het pistool. De jongens kwamen snel achter [naam 5] staan en bedreigden hem met het mes en het pistool. Het ging allemaal erg snel. [naam 5] hoorde de jongens tegen hem zeggen: "Open de kassa, geef geld geef geld, open die kankerding."
[naam 5] heeft de kassa opengemaakt en de jongens pakten het geld uit de kassa. [naam 5] heeft toen een beetje gebukt en heeft zijn gezicht met zijn armen afgeweerd. Ondertussen heeft hij de alarmknop ingedrukt en toen ging het alarm af. [naam 5] weet niet of ze tijdens het bedreigen met de wapens ook dingen tegen hem hebben gezegd. Het mes was een keukenmes. [3]
Ook de eigenaar van supermarkt ‘Polsmaak’, de heer [naam 6] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 13 februari 2021, werd gebeld door zijn medewerker [naam 5] . Hij hoorde dat [naam 5] zei dat er twee dieven waren geweest in de winkel die geld hadden gestolen. Hij zag geen sporen van geweld en/of verstoringen in de supermarkt. Hij zag dat al het briefgeld uit de kassa weggenomen was.
[naam 6] dacht dat hij nog wel wat muntgeld in de kassa had zien liggen, maar dat wist
hij niet meer zeker. Hij zag dat [naam 5] geschrokken was en schat het weggenomen bedrag op
€ 800,-. [naam 6] heeft vervolgens de camerabeelden bekeken van de beveiligingscamera's van zijn supermarkt. Op deze camerabeelden zag hij twee mannen en [naam 5] . Hij zag dat een van de verdachten [naam 5] bedreigde met een mes en dat de tweede verdachte [naam 5] bedreigde met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. [4]
[verbalisant] komt vlak na de overval bij supermarkt ‘Polsmaak’ aan en ziet een
aangeslagen medewerker van de supermarkt, die verklaarde dat hij net een vuurwapen had gezien. De eigenaar van de supermarkt was bezig met het beeldmateriaal van de beveiligingscamera en verbalisant kon de verdachten zien.
Verdachte 1 kan worden beschreven als: man, fors postuur, zwarte broek met witte strepen aan de zijkant, witte schoenen van het merk Nike, zwarte jas, capuchon van jas over zijn hoofd, blauw mondkapje, opvallend wit vlak bij de voorkant van capuchon, hield in zijn rechterhand een groot mes, zwarte handschoenen.
Verdachte 2: zwarte gewatteerde jas van het merk the North face, slank postuur, zwarte broek, zwarte schoenen, zwarte handschoenen, voor zijn mond een zwarte shawl of mondkapje. Verbalisant kon de lengte van de verdachten niet goed inschatten via de camera's.
Verbalisant zag op de beelden dat zij de avondwinkel binnen kwamen gelopen, dat verdachte 1 achter de balie liep en dat hij de jongeman die zich voorstelde als eigenaar bedreigde met een groot mes, dat hij in zijn rechterhand hield. Verbalisant zag dat verdachte 1 het mes richtte in de richting van de eigenaar, die ondertussen de kassalade op de balie legde. Hij zag dat verdachte 2 aan de andere kant van de balie stond en in zijn rechterhand een zilverkleurig vuurwapen vast had.
Verbalisant zag dat verdachte 2 dit vuurwapen op de balie legde en ondertussen meehielp het kleingeld uit de kassalade in zijn jaszakken te stoppen.
Hij zag dat beide verdachten hierna de winkel weer uit liepen en vervolgens in versnelde looppas de Schalk Burgerstraat in liepen. [5]
De camerabeelden van de overval op supermarkt ‘Polsmaak’ op 13 februari 2021 [6] zijn vergeleken met de camerabeelden van de overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’.
De modus operandi in combinatie met de signalementen van de verdachten en de witte transporter bus blijkt exact overeen te komen. De verbalisant herkent [medeverdachte 2] en [verdachte] , de verdachte, aan hun kleding, schoenen en signalement.
Ook herkent hij [medeverdachte 1] tijdens de kennelijke voorverkenning en als bestuurder van de transporter bus.
In de in beslag genomen telefoon van [medeverdachte 2] is in de rubriek Web History te zien dat op
13 februari vanaf 21.23.02 uur op de site Regio 15 is gezocht op "Regio15.nl \ Het laatste nieuws uit de regio Haaglanden” en dat om 21.23.11 uur op deze site het volgende item wordt bekeken: ‘‘Overval op supermarkt aan de Schalk Burgerstraat \ Regio15.nl”, plus dat er screenshots zijn gemaakt van dit artikel. [7]
Bij onderzoek in de inbeslaggenomen Iphone van de verdachte blijkt dat hij op 13 februari 2021 vanaf 13.16.46 (UTC+1) uur tot en met 18.15.19 (UTC+1) uur meerdere telefoongesprekken heeft met de [medeverdachte 1] + [telefoonnummer] ) en dat hij op
13 februari 2021 te 19.30.11 (UTC+1) uur via snapchat een gesprek heeft met de [medeverdachte 2] . Van 19:34 uur tot en met 20:25 uur heeft de verdachte zijn telefoon uitgezet. [8]
In de directe omgeving van supermarkt ‘Polsmaak’ zijn camerabeelden verkregen. [9] Van deze beelden en ook die van de supermarkt zelf is een compilatie gemaakt.
Deze beelden zijn door middel van stills weergegeven in het dossier.
Te zien is dat verdachte 1 de donkerblauwe North face jas draagt en zwarte handschoenen met wit Nike Swoosh Logo en dat verdachte 2 witte half hoge Nike’s draagt met ter hoogte van de enkel een loszittende sluiting (en een zwarte jas met witte trui met een veter). Verdachte 1 heeft het zilverkleurige vuurwapen, waarmee hij een doorlaadbeweging maakt en het daarna direct op de winkelmedewerker richt. Deze doet zijn handen in de lucht, man 2 loopt daarop naar hem toe achter de kassa en slaat hem een aantal malen (terwijl man 1 nog met het vuurwapen staat). Man 2 haalt dan een groot vleesmes tevoorschijn en houdt het richting de winkelmedewerker (terwijl man 1 nog met het vuurwapen staat). Man 2 staat naast de winkelmedewerker als de kassalade open gaat. Man 2 haalt de lades met geld eruit en geeft deze aan man 1. Man 1 en 2 halen geld uit de lades en man 2 maakt nog een stekende beweging met het mes in de richting van de winkelmedewerker. (Een derde man komt binnen en loopt meteen weer de winkel uit.). Man 1 staat nog met het vuurwapen en man 2 nog met het mes in de richting van de winkelmedewerker. Ze pakken nog wat geld van de toonbank en lopen dan de winkel uit. [10]
Op de beelden die buiten zijn gemaakt is te zien dat de verdachten eerst de winkel nog voorbij lopen, daarna terug komen en om 20.11.26 uur de Polsmaak binnen gaan. Om 20.12.08 uur rennen ze vanuit Polsmaak rechtsaf de Schalk Burgerstraat op, in de richting van de Potchefstraat. Om 20.12.36 uur rennen ze de Potchefstraat in.
Om 20.13.06 uur rijdt een witte bestelbus de Potchefstraat uit en slaat de Schalk Burgerstraat in, richting Kempstraat. [11]
Er zijn duidelijke beelden (stills) van verdachte 1 met de blauwe North Face jas en het pistool. [12]
De verdachte heeft ter zitting niets over dit feit willen verklaren en is zich blijven beroepen op zijn zwijgrecht.
Gelet op de aangiftes, de camerabeelden en de diverse processen-verbaal van bevindingen, in onderlinge samenhang én in samenhang met het onder 1 door de verdachte bekende en bewezenverklaarde feit bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook als verdachte 1 betrokken was bij de overval op supermarkt ‘Polsmaak’ op 17 februari 2021.
De verdachte heeft, zoals de officier van justitie ook aanhaalde, ook niet ontkend het feit te hebben gepleegd, maar heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht terwijl deze bewijsmiddelen schreeuwen om een verklaring.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
[naam 1] (verder aangever) heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat hij eigenaar is van een sigarenwinkel gelegen aan de [adres 4] te Den Haag. Op dinsdag
16 februari 2021 om 19.15 uur heeft aangever zijn winkel afgesloten en in goede staat achter gelaten. Op woensdag 17 februari 2021 omstreeks 01.30 uur werd aangever gebeld door Trigion, de alarmcentrale van zijn winkel. Aangever hoorde de centralist zeggen dat het alarm van zijn winkel afging. Aangever is direct naar zijn winkel gereden en kwam omstreeks 01.40 uur ik ter plaatse. Hij zag dat de politie er al was. Aangever zag dat de ruit van de winkel vernield was. Hij zag dat er gepoogd was zijn winkel binnen te komen.
Aangever heeft zijn winkel beveiligd met een camerasysteem en zag op de camerabeelden dat er 3 personen voor zijn winkel stonden.
Hij zag dat een van deze 3 personen met een hamer meerdere keren op de ruit sloeg. Aangever zag dat de 3 personen hierna wegrenden richting de Moerweg. [13]
De camerabeelden van de poging tot inbraak in de sigarenwinkel Sky De Bolle Sigaar op
17 februari 2021 zijn vergeleken met de camerabeelden van de overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’ later die dag en met de camerabeelden van de overval op supermarkt ‘ Polsmaak’ op 13 februari 2021.
Een camerabeeldspecialist heeft de beelden vergeleken en komt tot de conclusie dat een van de personen betrokken bij de poging diefstal een gewatteerde jas met wit logo draagt en dat dit ook qua postuur en schoudertas de verdachte zou kunnen zijn. [14]
Tijdens het verhoor van de verdachte op 27 mei 2021 wordt hem een snapchat bericht tussen hem en [medeverdachte 2] voorgehouden van 16 februari 2021.
(De reacties van de verdachte zijn vetgedrukt).
In dit gesprek werd onder andere gesproken over het volgende:

[medeverdachte 1] die ‘KK’ moeilijk doet
• ‘We kunnen vandaag sigarenboer klemmen'
• Bakkerij Moerwijk
• Het moet een snelleyelle zijn
• 8 sisha’s voor het raam en er ligt tabak en telefoons en sloffe
• ‘Gaan we deze klaren vandaag’
• ‘Maar auto is er niet, we dashen’
• Op de vraag naar waar dan, stuurt iemand ‘mn kelder’
• ‘Of sigarenboer of pako via achter’
• ‘Kom sigarenboer’
• ‘Jaman is de beste nu’
• ‘Ik ben aan’
• Door [medeverdachte 2] wordt gestuurd ‘Kom nacht Juwa breken broer’
• ‘Hewaa wat pakken we vandaag’
• ‘Is dr optie vandaag’
• ‘Zeg hoe laat waar en wat dan gaan we vandaag klaren’
• ‘Wat pakken we vandaag dan’
• [medeverdachte 3] stuurt dan ‘sigarenboer in mw’
• ‘Hoe laat meeten we allemaal’
• Als er gestuurd wordt dat ze willen meeten, stuurt iemand een bericht ‘dat hij sws met
[naam 7] is'
• Over hoe laat ze naar binnen willen gaan
• Dat iemand een hamer heeft
• Iemand stuurt: ‘ik, [naam 7] en [naam 8] springen sws’. [15]
De verdachte heeft bij de politie en ook ter zitting geen verklaring gegeven voor dit gesprek, anders dan dat hij ter zitting heeft toegegeven dat er gesprekken op snapchat zijn geweest, maar dat er geen bewijs is dat hij ook is meegegaan. ‘Ik ben aan’ betekent volgens de verdachte dat hij mee zou kunnen gaan, maar dat heeft hij niet gedaan. Iedereen heeft volgens de verdachte een North Face jas. [16]
De rechtbank is, gelet op de aangifte, de camerabeelden en de diverse processen-verbaal van bevindingen, in onderlinge samenhang én in samenhang met het onder 1 door de verdachte bekende en bewezenverklaarde feit (dat later op die dag plaatsvond) bezien, van oordeel dat de verdachte ook als verdachte betrokken was bij de poging tot inbraak in sigarenwinkel Sky De Bolle Sigaar op 17 februari 2021 in de vroege uurtjes van de ochtend.
De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Dagvaarding 2 [17]
Er kan worden volstaan met de hieronder vermelde opgaven van bewijsmiddelen [18] , omdat de verdachte dit feit bij de politie heeft bekend en ter zitting bij deze verklaring blijft.
De raadsvrouw heeft ook geen vrijspraak bepleit.
De bewijsmiddelen houden in:
  • de verklaring door de verdachte afgelegd ter zitting van 23 september 2021;
  • de verklaring van de verdachte van 18 oktober 2020, met bijlagen (p. 338-341);
  • de aangifte van [naam 3] van 16 december 2019, met bijlagen (p. 19-22);
  • proces-verbaal van verhoor van [naam 3] van 30 december 2019 (p. 25-30);
  • proces-verbaal van bevindingen vergelijken politiefoto [verdachte] en NN02 beelden van 23 maart 2020 (p. 78-79);
  • proces-verbaal analyse historische verkeersgegevens van 29 september 2020
(p. 127-136);
- proces-verbaal van het tapgesprek van [naam 4] en [verdachte] van 3 oktober 2020
(p. 139-141).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de periode van 15 december 2019 tot en met 28 februari 2010 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de Samsung J7, de gestolen telefoon van
[naam 3] .

4.De bewezenverklaring

De rechtbank is op grond van de onder paragraaf 3.4 genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat de bij dagvaarding 1 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend zijn bewezen.
De bewezenverklaring staat in bijlage II.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is ook strafbaar.

6.De straf en/of maatregel

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte, met toepassing van het jeugdstrafrecht, wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan
5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als voorwaarden begeleiding
door de jeugdreclassering met de daarbij behorende meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag, een contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers, een locatieverbod betreffende de drie locaties waar de feiten op dagvaarding 1 zijn gepleegd, een locatiegebod, inhoudende dat de verdachte op zijn thuisadres moet verblijven voor maximaal 6 maanden, met daarbij ter nakoming van deze voorwaarde gedurende maximaal 6 maanden ondersteuning door elektronische controle. Ook zal de verdachte moeten meewerken aan het coachingstraject van Its4Sure.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met het tijdsverloop betreffende dagvaarding 2. Het feit dateert van de periode van 15 december 2019 tot en met 28 februari 2020.
De raadsvrouw heeft verder, gelet op de bepleite vrijspraken, betoogd dat het jeugdstrafrecht van toepassing is en dat aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke straf dient te worden opgelegd dan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zijnde
142 dagen. De hoogte van het voorwaardelijke strafdeel heeft de raadsvrouw ter bepaling aan de rechtbank overgelaten. De raadsvrouw heeft aangegeven dat de verdachte zich aan alle voorwaarden die zijn geadviseerd zal houden.
De raadsvrouw heeft ter zitting ook schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte verzocht, opdat de verdachte direct aan de slag zou kunnen gaan met de hulpverlening. Indien er geen elektronische controle zal worden opgelegd, zou de schorsing ook direct in kunnen gaan, en anders over drie dagen, omdat dit de tijd is die de reclassering nodig heeft om de aansluiting van de enkelband op het thuisadres van de verdachte te realiseren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De ernst van de feiten
De verdachte heeft samen met zijn mededaders op agressieve en gewelddadige wijze twee overvallen gepleegd op een supermarkt. Tijdens de overvallen zijn de slachtoffers met diverse messen en ook met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd. Omdat een van de mededaders tijdens de overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’ dicht bij het slachtoffer stond en met zijn mes heeft gezwaaid heeft hij het slachtoffer in haar arm geraakt.
Het nietsontziende, brutale en gewelddadige gedrag van de verdachte en zijn mededaders, dat kennelijk slechts ingegeven was door beoogd financieel gewin, was zeer traumatisch voor de slachtoffers, zoals ook op de camerabeelden te zien is. De ervaring leert dat slachtoffers van een gewapende overval in het algemeen een langdurige en ernstige psychische nasleep daarvan ondervinden. Dergelijke overvallen brengen ook grote gevoelens van angst en onveiligheid teweeg in de samenleving.
Het kennelijk gemak waarmee de misdrijven werden gepleegd en het voorafgaande berichtenverkeer daarover, waarna de plannen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd, baart de rechtbank grote zorgen. Op snapchat is immers ook gesproken over ‘het klemmen van een sigarenboer in Moerwijk, waar 8 sisha’s voor het raam liggen en ook tabak met een hamer’ en vervolgens wordt er ook inderdaad geprobeerd in te breken bij Sigarenwinkel Sky de Bolle Sigaar in Moerwijk door met een hamer de winkelruit te vernielen.
De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zwaar aan.
Dat de verdachte een telefoon heeft doorverkocht terwijl hij wist en zelf ook heeft gezien dat deze gestolen was, acht de rechtbank ook zeer verwerpelijk. De verdachte heeft ook bij dit feit geen respect getoond voor de eigendommen van een ander, zoals overigens ook bij de overvallen en de poging tot diefstal het geval is.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De verdachte is nog niet eerder onherroepelijk veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten van Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering en van de deskundige drs. E. Vlieg, GZ-psycholoog/orthopedagoog van 13 mei 2021, die zijn opgemaakt over de persoon van de verdachte.
Volgens de deskundige is er bij de verdachte sprake van een ‘andere gespecificeerde trauma- of stressgerelateerde stoornis’. Hierdoor heeft de verdachte een gebrekkige emotie- en agressieregulatie en is hij slecht weerbaar.
Tevens is er bij de verdachte een disharmonisch intelligentieprofiel te zien, waardoor er enige forensische beperkingen zijn, maar niet in die mate dat hem geen delicten kunnen worden toegerekend. Daarom is de rapporteur van mening dat zowel de heling van de telefoon als de gewapende winkeloverval de verdachte geheel toegerekend kunnen worden.
Na afweging van alle risicovolle en beschermende factoren komt de rapporteur tot de inschatting dat het recidivegevaar door interventie gereduceerd kan worden tot ‘matig tot gemiddeld’
.De belangrijkste risicofactoren zijn gelegen in de stressgerelateerde stoornis die is ontstaan door het jarenlange structurele gepest worden. Tevens lijkt de criminaliteit van zijn vader een positieve identiteitsontwikkeling in de weg te hebben gestaan en heeft de verdachte zich geïdentificeerd met de straatcultuur, waar hij een zeker aanzien heeft.
De positieve kwaliteiten van moeder als opvoeder bieden een tegenwicht aan het recidivegevaar, ook deels geldend voor het empathische vermogen van de verdachte. Weliswaar heeft hij niet afgezien van delictgedrag, maar hij heeft wel spijt betoond van zijn gedrag voor onder meer het slachtoffer. Voorts wordt er een positief effect verwacht van de huidige hulp van ‘Its4Sure’ en de nog in te zetten overige hulp op het gebied van emotieregulatie en weerbaarheidversterking bij een instelling als De Waag.
Het jeugdstrafrecht past volgens rapporteur beter bij de persoonlijkheid van de verdachte dan het volwassenenstrafrecht, omdat de verdachte een emotionele ontwikkelingsachterstand heeft opgelopen, emotioneel gezien nog jong is en bij hem nog pedagogische beïnvloedingsmogelijkheden zijn.
Geadviseerd wordt aan de verdachte een - eventueel deels - voorwaardelijke detentiestraf op te leggen, waarbij de voorwaarden zouden kunnen bestaan uit verder meewerken aan ‘Its4Sure’ en het nog te initiëren hulptraject bij ‘De Waag’.
De rechtbank kan zich vinden in conclusie van de deskundige betreffende de volledige toerekeningsvatbaarheid.
Uit het rapport van de reclassering van 20 september 2021 blijkt dat gelet op de verdenkingen, het intelligentieniveau van betrokkene en het gebrek aan toekomstperspectief en het feit dat betrokkene in korte tijd voor ernstige feiten met justitie in aanraking komt, het risico op recidive en letselschade als hoog wordt ingeschat.
Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden begeleiding door jeugdreclassering, met de bijbehorende meldplicht, ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, een contactverbod met de medeverdachten en het slachtoffer, een locatieverbod, inhoudende dat de verdachte zich gedurende zes maanden niet in de Beatrijsstraat te Den Haag zal
bevinden en ook een locatiegebod waarbij de verdachte gedurende zes maanden op vooraf vastgestelde tijden op zijn thuisadres zal verblijven. Ter nakoming van de voorwaarden wordt elektronische controle voor de duur van zes maanden geadviseerd.
De rechtbank stelt vast dat de deskundige en de reclassering het strafadvies slechts op het op dagvaarding 1 onder 1 vermelde feit hebben gebaseerd.
Van de zijde van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering is ter zitting meegedeeld dat het niet duidelijk is of De Waag ook psychomotore therapie kan geven en dat daarom de zinsnede ‘of een soortgelijke instelling’ in de voorwaarde moet worden opgenomen. Ook is het belangrijk dat de verdachte een zinvolle dagbesteding in de vorm van school en/of werk heeft en deze voorwaarde zou dan ook nog aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden moeten worden toegevoegd.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet nogmaals zijn enkelband zal doorknippen, omdat hij van de eerdere keer dat hij dit deed, heeft geleerd.
6.3.3
Toepasselijk recht
De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden is of de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten op dagvaarding 1 volgens het jeugdstrafrecht of het commune strafrecht bestraft moet worden. De verdachte was tijdens het plegen van deze feiten 18 jaar oud, zodat in beginsel het commune strafrecht van toepassing is. De rechtbank heeft evenwel bij jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dat kan de rechtbank doen wanneer de persoon van de verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan daar aanleiding voor geven.
De rechtbank acht, gebaseerd op hetgeen de deskundige en de reclassering over de verdachte hebben gerapporteerd en gelet op de persoon van de verdachte zoals ter terechtzitting overgekomen wat betreft de feiten op dagvaarding 1 toepassing van het jeugdstrafrecht aangewezen.
Omdat de verdachte ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit op dagvaarding 2 nog minderjarig was, zal de rechtbank ook voor dit feit jeugdstrafrecht toepassen.
6.3.4
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting Minderjarigen.
Met name de overvallen zijn ernstige strafbare feiten waarvoor een langdurige detentie in beginsel op zijn plaats is. De rechtbank heeft een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist overwogen, maar weegt in het voordeel van de verdachte mee dat hij zich betreffende feit 1 op dagvaarding 1 zelf bij de politie heeft gemeld en openheid van zaken heeft gegeven over zijn rol bij dat feit. Ook de bekennende verklaring wat betreft dagvaarding 2 weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee, evenals het tijdsverloop in die zaak.
De rechtbank zal de eis dan ook volgen en ziet redenen om de verdachte een jeugddetentiestraf op te leggen van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het voorwaardelijke deel is bedoeld om de verdachte van het plegen van strafbare feiten te weerhouden en zijn begeleiding te waarborgen.
Als bijzondere voorwaarden legt de rechtbank begeleiding door de jeugdreclassering met de daarbij behorende meldplicht op. Ook dient de verdachte gedurende een periode van zes maanden op zijn thuisadres te verblijven op tijden die met de jeugdreclassering zijn afgesproken. De rechtbank zal de verdachte tevens een contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers van de overvallen opleggen alsook een locatieverbod, dat inhoudt dat de verdachte zich niet mag bevinden op of in de omgeving van de [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] , allen te Den Haag.
Ter controle van deze voorwaarden zal de verdachte voor een periode van maximaal zes maanden onder elektronisch toezicht worden gesteld.
Daarnaast zal de verdachte moeten meewerken aan een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling en aan het coachingstraject van Its4Sure. Ook zal de verdachte
moeten meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van school en/of werk.
De rechtbank zal verder de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht bevelen, nu er - naar het oordeel van de rechtbank - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De vordering van de benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

[naam 3] heeft wat betreft dagvaarding 2 een vordering tot vergoeding van de geleden schade ingediend voor het bedrag van € 178,95 bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de vordering van de benadeelde partij [naam 3] toe te wijzen tot een bedrag van € 178,95, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft aangegeven dat er wat hem betreft voldoende causaal verband bestaat tussen de diefstal van de mobiele telefoon en het witwassen door de verdachte van deze telefoon. De verdachte zag de diefstal plaatsvinden en heeft de telefoon enige tijd later doorverkocht. Het is onduidelijk of de telefoon inmiddels aan de benadeelde partij is teruggegeven, maar de benadeelde stelt dat dit niet is gebeurd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft afwijzing van de vordering bepleit, nu de telefoon kennelijk is teruggegeven aan de politie en het op de weg van het Openbaar Ministerie had gelegen om de telefoon aan de rechtmatige eigenaar te retourneren.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [naam 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu niet duidelijk is of de telefoon aan de benadeelde partij is teruggegeven nadat deze bij één van de medeverdachten was aangetroffen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij ook moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt.
De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op € 0,00.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
45, 77a (dagvaarding 2
),77c (dagvaarding 1), 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311, 312 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het plegen van de strafbare feiten.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding 1 onder
1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten en het hem bij dagvaarding 2 tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Dat is volgens de wet:
dagvaarding 1(09-046969-21)
feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
dagvaarding 2(09-261259-20)
witwassen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot;
jeugddetentie voor de duur van 15 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat een
gedeelte van deze jeugddetentie, groot 5 MAANDEN,niet ten uitvoer zal worden gelegd als de verdachte zich tot het einde van de proeftijd, die
2 jarenis, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. dat hij zich gedurende de proeftijd zal melden bij de jeugdreclassering, op momenten
waarop zij dat willen en zolang zij dat willen;
3. dat hij zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de
jeugdreclassering;
4. dat hij zich gedurende een periode van maximaal zes maanden zal bevinden op het
adres: [adres 1] , op de tijden als met de jeugdreclassering
afgesproken en zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
5. dat hij op geen enkele wijze - direct of indirect -, ook niet via social media, contact zal
opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 1] 2003;
- [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 2] 2000;
- [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 3] 2000;
zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
6. dat hij op geen enkele wijze - direct of indirect -, ook niet via social media, contact zal
opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers:
- [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 4] 1993;
- [naam 5] , geboren op [geboortedag 5] 2000;
zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
7. dat hij zich niet zal bevinden op en in de omgeving van de [adres 2] te Den Haag,
de [adres 3] te Den Haag en de [adres 4] te Den Haag, zolang de
jeugdreclassering dit nodig acht;
8. dat hij gedurende een periode van maximaal zes maanden zal meewerken aan controle op
voornoemde voorwaarden door middel van elektronisch toezicht;
9. dat hij zich zal inzetten voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding in
de vorm van school en/of werk;
10. dat hij zal meewerken aan het coachingstraject van Its4Sure en zich zal houden
aan de afspraken met zijn coach, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
geeft aan de
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht om erop toe te zien dat de verdachte zich zal houden aan de voorwaarden en om hem daarbij te begeleiden;
wijst de verdachte op de overigens geldende voorwaarden:
11. dat hij voor het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs (artikel 1 Wet op de identificatieplicht) zal
laten inzien;
12. dat hij zal meewerken aan het toezicht door de jeugdreclassering, zoals bedoeld in
artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder
begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
ten aanzien van parketnummer 09-261259-20:
heft op het geschorste beveltot voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van parketnummer 09-261259-20:
verklaart de benadeelde partij
[naam 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden zijn begroot op € 00,00.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P. Meeuwisse, rechter, tevens kinderrechter, voorzitter,
mr. H.J.M. Smid-Verhage, rechter, tevens kinderrechter,
en mr. M.J. Bouwman, rechter, tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 oktober 2021.
Mr. Bouwman kan dit vonnis niet tekenen.
Bijlagen:
De tenlastelegging
De bewezenverklaring
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
09-046969-21
1
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer pakjes sigaretten en/of een of meer aansteker(s) en/of een geldbedrag van 437,71 euro, althans enig geldbedrag, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela en/of [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met één of meer van zijn medeverdachte(n) naar die supermarkt te gaan gaan en/of die supermarkt
binnen te gaan gaan en/of
- [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor te houden en/of te
tonen en/of
- tegen [slachtoffer] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", althans woorden van
gelijke aard of strekking en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp één of meer stekende bewegingen in de
richting van [slachtoffer] te maken en/of
- [slachtoffer] in de (linker-)arm te steken en/of
- [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden
en/of daarmee op [slachtoffer] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken en/of die sigaretten achter de toonbank te pakken;
2
hij op of omstreeks 13 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van ca. 800,- euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Supermarkt Polsmaak en/of [naam 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 5] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of
andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met één of meer van zijn medeverdachte(n) naar die supermarkt te gaan g
aan en/of die supermarkt
binnen te gaan gaan en/of
- [naam 5] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor te houden en/of te tonen
en/of
- tegen [naam 5] te roepen/zeggen: "open kassa, geef geld, geef geld, open die kankerding”, althans
woorden van gelijke aard of strekking en/of
- [naam 5] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en/of daarmee op [naam 5] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken;
3
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om shisha waterpijpen en/of tabak en/of telefoons, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of Sigarenwinkel Sky De Bolle Sigaar, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen,
met een hamer, althans een zwaar voorwerp, de/een (etalage)ruit van die winkel heeft ingeslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
09-261259-20
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 december 2019 tot en met
28 februari 2020, te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een mobiele telefoon (merk Samsung J7), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of
van een voorwerp, te weten een mobiele telefoon (merk Samsung J7) gebruik heeft
gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Bijlage II: de bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
09-046969-21
1
hij op 17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, één of meer pakjes sigaretten en aanstekers en enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- [slachtoffer] een mes, dreigend voor te houden en te tonen en
- tegen [slachtoffer] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", en
- met dat mes, stekende bewegingen in de richting van [slachtoffer] te maken en
- [slachtoffer] in de (linker-)arm te steken en
- [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voor te houden en daarmee op [slachtoffer] te
richten en
- dat geld uit de kassa te pakken en die sigaretten en
aanstekersachter de toonbank te pakken;
2
hij op 13 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van ca. 800,- euro, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan Supermarkt Polsmaak en/of [naam 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam 5] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- [naam 5] een mes dreigend voor te houden en te tonen en
- tegen [naam 5] te roepen/zeggen: "open kassa, geef geld, geef geld, open die kankerding”, en
- [naam 5] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en daarmee op [naam 5] te richten
en
- dat geld uit de kassa te pakken;
3
hij op 17 februari 2021 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om shisha waterpijpen en tabak en telefoons, die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of Sigarenwinkel Sky De Bolle Sigaar, toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen, met een hamer, de etalageruit van die winkel heeft ingeslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
09-261259-20
hij in de periode van 15 december 2019 tot en met 28 februari 2020, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een mobiele telefoon (merk Samsung J7), heeft verworven
envoorhanden gehad
enovergedragen, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Eventuele taal-en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd, zie
cursievewijzigingen. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

Voetnoten

1.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met de naam Mango, proces-verbaalnummer
2.Zie: artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
3.Proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , p. 650-652.
4.Proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , p. 653-654.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 660-661.
6.Weergave camerabeelden, p. 667-683.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 704-714.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 665 en 666.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 667-684.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 695-696.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 686.
13.Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , met bijlagen, p. 726-733.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 734.
15.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 482-483.
16.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 23 september 2021.
17.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met het nummer PL 1500-2019349527,
18.Zie: artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.