ECLI:NL:RBDHA:2021:11335

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
09-046222-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan gewapende overvallen op supermarkten

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan twee gewapende overvallen op supermarkten in Den Haag. De verdachte werd op 17 februari 2021 als chauffeur aangetroffen in een bestelbus, samen met twee medeverdachten, na de overval op supermarkt 'Ela minimarkt'. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat vereist is voor medeplegen. De verdachte had geen rol in de uitvoering of voorbereiding van de overvallen en zou niet meedelen in de buit. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringsbegeleiding en een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers. De verdachte werd ook medeplichtig geacht aan de overval op supermarkt 'Polsmaak' op 13 februari 2021, waarbij dezelfde modus operandi werd gebruikt. De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven tijdens de zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Parketnummer 09-046222-21
Datum uitspraak 14 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer strafzaken
in de zaken van
de officier van justitie
tegen
[naam 1] ,
geboren [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2000,
BRP-adres: [adres 4] Alphen aan den Rijn,
thans preventief gedetineerd in de P.I. Alphen aan den Rijn,
advocaat: mr. R.A.J. Verploegh te Den Haag.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 20 mei 2021 (pro forma), 29 juli 2021 (pro forma) en 23 september 2021 (inhoudelijke behandeling).

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij samen met anderen op 17 februari 2021 te Den Haag een gewapende overval heeft gepleegd op supermarkt Ela (feit 1 primair) dan wel dat hij medeplichtig is aan deze overval (feit 1 subsidiair) en ook dat hij samen met anderen op 13 februari 2021 te Den Haag een gewapende overval heeft gepleegd op supermarkt Polsmaak (feit 2 primair) dan wel dat hij medeplichtig is aan deze overval (feit 2 subsidiair).
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding betreffende beide feiten
Op woensdag 17 februari 2021 werd omstreeks 20.10 uur supermarkt ‘Ela minimarkt’ gelegen aan de [adres 1] te Den Haag overvallen door vier jongens, die de medewerkster van de supermarkt, [naam 2] , bedreigden met messen en een vuurwapen.
Een van de verdachten heeft haar ook daadwerkelijk met het mes geraakt waardoor zij een wond aan haar arm had.
Uit de camerabeelden van de supermarkt bleek dat de vier verdachten van de overval in een gereedstaande bestelbus, een witte Opel Vivaro, stapten, die op de Jan de Weertstraat ter hoogte van nummer 9 geparkeerd stond en waarin achter het stuur een vijfde verdachte zat.
Kort na de overval, ongeveer 20 minuten nadat de melding werd gedaan, werden drie verdachten in de Opel Vivaro op de Melis Stokelaan te Den Haag aangehouden.
De verdachte was de bestuurder van de Opel Vivaro. In de Opel Vivaro werden een deel van de buit en steekwapens aangetroffen.
Naar aanleiding van de camerabeelden van de overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’ zijn de camerabeelden van een eerdere overval op 13 februari 2021 op supermarkt ‘Polsmaak’, gelegen aan de [adres 2] te Den Haag, door de politie uitgekeken. De werkwijze van deze overval, ook wel de modus operandi genoemd, alsook de signalementen van de overvallers en hun kleding en schoenen en de witte Opel Vivaro bleken overeen te komen. De verdachte werd vervolgens ook als verdachte van deze overval aangemerkt.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, heeft gevorderd dat de rechtbank bewezen zal verklaren dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De officier van justitie heeft ten aanzien van beide feiten aangegeven dat op basis van de camerabeelden, de signalementen en de kleding van de verdachten en de witte Opel Vivaro vast staat dat dezelfde dadergroep beide gewapende overvallen heeft gepleegd.
De witte Opel Vivaro was van de verdachte. Hij was de chauffeur bij de overvallen en zoals ook op de camerabeelden te zien is, is hij niet meegegaan terwijl de overvallen werden gepleegd en heeft hij ook geen geweld gebruikt.
De vraag is, aldus de officier van justitie, hoe de rol van de verdachte moet worden aangemerkt.
Op basis van de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3474) wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen medeplegen en medeplichtigheid.
De Hoge Raad heeft overwogen dat de kwalificatie van medeplegen alleen gerechtvaardigd is indien er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en ook de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij het bepalen of de gedragingen van de verdachte uit medeplegen bestaan of slechts uit medeplichtigheid kan, aldus de Hoge Raad, worden gekeken naar intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij komt aan het distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toe.
Ten aanzien van feit 2 is, aldus de officier van justitie, duidelijk geworden dat de verdachte is gevraagd om te chaufferen. Hij weet met wie hij in zee gaat, dit blijkt uit de telefoongegevens van de medeverdachte [naam 3] , en hij weet ook dat [naam 3] een vuurwapen heeft. De verdachte heeft een filmpje van dit vuurwapen op zijn telefoon.
Op 13 februari 2021 pikt de verdachte als chauffeur van de Opel Vivaro de medeverdachten [naam 3] en [naam 4] op en parkeert in de buurt van supermarkt ‘Polsmaak’. De verdachte gaat blijkens de camerabeelden op voorverkenning. Hij loopt naar de supermarkt, koopt een blikje drinken en iets te snoepen, rekent af en loopt weer naar de bestelbus terug. De anderen zitten nog in de bus te wachten en kort daarna vindt de gewapende overval van de supermarkt (feit 2 op de tenlastelegging) plaats. De verdachten rennen terug naar de bestelbus en de verdachte rijdt weg als iedereen in de bestelbus zit.
Een aantal dagen later, op 17 februari 2021, ontvangt de verdachte weer een bericht via snapchat met de vraag of hij wil chaufferen. De verdachte zegt een slecht voorgevoel te hebben en stuurt ook een bericht naar zijn vriendin, dat hij, als hij niet antwoordt, ‘gevouwd’ is. Hij haalt de medeverdachten op, in de bestelbus wordt van kleding gewisseld en de messen en het vuurwapen worden meegenomen. Vervolgens wordt supermarkt ‘Ela Minimarkt’ overvallen (feit 1 op de tenlastelegging). Na de overval rijdt de verdachte met de medeverdachten in de bestelbus weg.
Gelet op genoemde handelingen van de verdachte, bezien in samenhang met de snapberichten, kan het aldus de officier van justitie, niet anders dan dat er voorafgaande aan de overvallen afspraken zijn gemaakt en dat de verdachte ook wist dat de overvallen zouden plaatsvinden. De verdachte heeft meegedaan en geprofiteerd en zich op geen enkel moment van het gebeurde gedistantieerd. De rol van de verdachte bestond, aldus de officier van justitie, uit een voldoende significante en wezenlijke bijdrage waardoor er sprake is van medeplegen van de overvallen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en daartoe gesteld dat de verdachte niet wist dat er gewapende overvallen zouden worden gepleegd. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de rol van de verdachte niet méér was dan medeplichtigheid aan de overvallen.
Ten aanzien van de overval op 13 februari 2021, heeft de raadsman gesteld dat op de beelden te zien is dat de verdachte zonder mondkapje supermarkt ‘Polsmaak’ in gaat, iets te drinken en te snoepen koopt, via zijn eigen bankrekening afrekent, de winkel weer verlaat en naar zijn bestelbus, een witte Opel Vivaro, terug loopt. Even later overvallen medeverdachten [naam 3] en [naam 4] de supermarkt. Zij komen terug naar de bestelbus en de verdachte rijdt rustig weg. De verdachte heeft verklaard dat hij die dag samen met de twee anderen in de bus aan het chillen was omdat het buiten koud was en het sneeuwde en dat hij er niet van op de hoogte was dat zij de supermarkt zouden overvallen. Ook achteraf is daar niet over gesproken. Dat de verdachte zichtbaar en zonder mondkapje in beeld staat in de supermarkt en zijn aankopen betaalt van zijn rekening, is ook een contra-indicatie dat hij wetenschap had van de overval die daarna plaatsvond. Vrijspraak dient dan ook te volgen.
Mocht de rechtbank hier anders over denken, dan kan de rol van de verdachte hoogstens als medeplichtigheid aan de overval worden gezien. De verdachte heeft de daders naar de supermarkt gereden, heeft inlichtingen verschaft na het doen van een eerdere aankoop en is na de overval met de daders weggereden. Meer dan het verschaffen van inlichtingen en het helpen bij de vlucht en daarmee het misdrijf makkelijker maken is het niet. De verdachte had dan ook geen zodanig voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan de overval dat van medeplegen kan worden gesproken.
Ten aanzien van de overval op 17 februari 2021, heeft de raadsman gesteld dat op de beelden te zien is dat de verdachte niet in de winkel is geweest. Hij heeft vier verdachten naar een bepaalde plaats gereden, zij stappen uit en hij blijft wachten in zijn bestelbus. Ondertussen plegen zij een gewapende overval, komen weer terug bij de bus en de verdachte rijdt weg.
Het eerste wat de verdachte daarna doet is tanken bij een bezinepomp in de buurt.
De verdachte wist niet dat de medeverdachten de supermarkt zouden overvallen. Dat hij, terwijl hij de vluchtauto was, eerst na de overval ging tanken is ook een contra-indicatie van de wetenschap dat de supermarkt zou worden overvallen. De medeverdachten hielden de verdachte ook buiten alle communicatie betreffende de overval. Vrijspraak dient te volgen.
Mocht de rechtbank hier anders over denken, dan kan de rol van de verdachte ook bij deze overval hoogstens als medepleger worden gezien. Voorafgaand aan de overval zijn er in de bus geen handelingen verricht waardoor voor hem kenbaar was dat er een strafbaar feit zou worden gepleegd. Dat er op de camerabeelden wat lichtflitsen in de bus te zien zijn, maakt dit niet anders. Zoals de verdachte ook heeft verklaard, was hij een sigaretje aan het roken. Er lijkt bij de verdachte tijdens het wachten toch iets van twijfel te zijn ontstaan, want hij heeft een berichtje naar zijn vriendin gestuurd en uit de camerabeelden blijkt dat hij met de bus wil wegrijden, maar op dat moment komen de medeverdachten al aangerend en is het te laat. Het strafbare feit is dan al gepleegd.
De verdachten heeft de medeverdachten op hun aanwijzingen tegen betaling van een vast geldbedrag naar de plaats van het misdrijf gereden, heeft gewacht en is vervolgens weer met hen weggereden. De verdachte had ook aan deze overval geen zodanig voldoende significante en wezenlijke bijdrage dat van medeplegen kan worden gesproken.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Feit 1
[naam 2] (verder: aangeefster) heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat zij op
17 februari 2021 in de avond aan het werk was in de supermarkt "Ela minimarkt" samen met een vriendin en dat zij rond 20.10 uur achter de kassa stond toen vier jongens de supermarkt binnenkwamen. Een van hen (Man 1) kwam direct op haar af met een mes. Hij kwam achter de toonbank. Hij had het mes in zijn linkerhand. Aangeefster denkt dat het hele mes zwart en ongeveer 30 centimeter lang was. Het leek op een keukenmes.
Aangeefster hoorde Man 1 zeggen "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa". Man 1 richtte het mes in haar richting. Hij stond ongeveer op 30 centimeter van aangeefster af. Aangeefster deed een stap naar achter. Ze zag dat Man 1 met het mes in haar richting een 'steek' beweging maakte. Hierbij raakte Man 1 haar linkerarm.
Aangeefster omschrijft Man 1 als volgt: ongeveer 1.75 meter, licht getint, donkerbruine ogen, lange zwarte wimpers, zwarte jas met capuchon, zwart mondkapje, slank postuur, ongeveer 17 tot 20 jaar, sprak goed Nederlands.
Een van de andere jongens (Man 2) had een vuurwapen. Hij bleef voor de toonbank. Hij had het vuurwapen in zijn rechterhand. Het was zilverkleurig. Aangeefster weet niet meer wat Man 2 zei. Hij had het pistool op haar gericht. Aangeefster beschrijft Man 2 als volgt: ongeveer 1.65 meter, zijn huidskleur was donkerder dan van Man 1, slank postuur. Meer kan aangeefster zich niet van Man 2 herinneren. Aangeefster was ook heel bang. Man 2 deed verder niets.
Een derde jongen (Man 3) kwam achter de toonbank. Hij had een blauwe plastic tas waar hij het geld uit de kassa in deed. Daarna pakte hij sigaretten die ook achter de toonbank stonden achter twee kleppen. Man 3 deed deze zelf open.
Aangeefster zegt te hebben gekeken en denkt dat hij maar twee pakjes 'Winston' sigaretten heeft gepakt. Deze kosten 9 euro per stuk. Man 3 is weggegaan met het plastic tasje.
Aangeefster kan Man 3 niet omschrijven omdat zij bang was en dit niet heeft onthouden.
Er was nog een man (Man 4) in de supermarkt, maar van deze man kan aangeefster zich niets herinneren, ook niet wat zijn rol was.
Aangeefster heeft ook verklaard dat het allemaal heel snel ging, dat alle mannen handschoenen aan hadden en dat Man 1 de meest agressieve was.
Aangeefster heeft verklaard dat zij toen zij het vuurwapen zag, wel bang was.
Zij heeft een scheurtje in haar trui en een wondje aan haar arm. [2]
In een nader verhoor heeft aangeefster aangegeven dat zij niet precies weet hoeveel muntgeld er is weggenomen en ook niet wat het totaalbedrag was dat is weggenomen. [3]
Vervolgens bleek uit camerabeelden dat de vier verdachten van de overval in een, op de Jan de Weertstraat ter hoogte van nummer 9, gereedstaande witte Opel Vivaro stapten waarin achter het stuur een vijfde verdachte zat. Kort na de overval, ongeveer 20 minuten nadat de melding werd gedaan, konden drie verdachten worden aangehouden in het voertuig, een Opel Vivaro, voorzien van kenteken [kenteken] op de Melis Stokelaan te
's-Gravenhage. Twee van de verdachten bleven onbekend en zaten bij de aanhoudingen niet meer in het voertuig. [4] De verdachte is één van de drie verdachten die is aangehouden. [5]
De Opel Vivaro is onderzocht en in de laadbak van de bestelbus zijn meerdere messen, een wit met blauw tasje met een grote hoeveelheid muntgeld en ook een SD-card, een USB-stick, diverse handschoenen en kledingstukken en een bic aansteker gevonden. [6]
Aangeefster herkent het zwarte SD-kaartje met witte letters dat in de laadruimte van de witte bestelbus is gevonden als haar eigendom. Het muntgeld dat is aangetroffen had een totale waarde van 44,19 euro. [7] Ook een USB-stick die in de laadruimte is gevonden herkent aangeefster als haar eigendom. [8]
Een beeldspecialist heeft de camerabeelden van de overval bekeken en de diverse verdachten beschreven. [9]
Op de zitplaats voorin de Opel Vivaro werd een zwarte Apple IPhone 11 A2221 aangetroffen, welke in beslag werd genomen. Deze Apple Iphone bleek na onderzoek van de medeverdachte [medeverdachte] te zijn. Uit analyse van de telefoon kon worden vastgesteld dat de medeverdachte [medeverdachte] , kort voor de overval op supermarkt Ela aan de Beatrijsstraat, telefonisch contact heeft gehad met zowel medeverdachte [naam 3] als met de verdachte.
De verdachte heeft verklaard dat hij, voor de overval plaatsvond, medeverdachte [medeverdachte] met zijn bus had opgehaald, waarmee hij zijn verstuurde bericht aan medeverdachte Ibrahim bevestigde. [10]
De telefoon van de verdachte is onderzocht en opvallend is het bericht dat de verdachte naar zijn contact ' [naam 5] ’ stuurde op 17 februari 2021, enkele minuten voordat de overval plaatsvond op de supermarkt Ela aan de Beatrijsstraat, waarin hij haar liet weten dat hij ‘gevouwd was’ als hij niet meer zou antwoorden. [11]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij als taxichauffeur is gebruikt door de medeverdachten. Hij heeft hiervoor 20 euro gekregen. [12] De verdachte heeft voorts verklaard niet te hebben geweten wat zijn medeverdachten hebben gedaan. Hij kwam daar pas bij zijn aanhouding achter. Hij heeft niet gemerkt dat zij zich hebben omgekleed en messen en een vuurwapen hebben meegenomen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij geen goed gevoel had toen de anderen weg waren. Hij dacht dat de medeverdachten weer ruzie hadden met een andere groep jongens, net als een maand eerder ook was gebeurd en waarbij toen een vriend van hem was neergestoken. Hij wilde eigenlijk al weg rijden en had de motor en de verlichting al aan, maar toen kwamen de medeverdachten alweer aangerend en kon hij niet meer wegrijden.
De verdachte heeft verklaard de medeverdachten wel te hebben zien instappen, maar geen plastic tasje of messen te hebben gezien. Ook is er niets gezegd. Een van hen heeft wel zijn jas uitgetrokken. De verdachte heeft ter terechtzitting benadrukt niet te hebben geweten dat zijn medeverdachten een supermarkt gingen overvallen. Het bericht aan zijn toenmalige vriendin dat als hij niet meer zou antwoorden, hij ‘gevouwd was’, betekent inderdaad dat hij dan was opgepakt, maar dat had te maken met het feit dat hij geen goed gevoel had over wat er gebeurde. [13] Hij weet niet meer waarom hij daar bij de politie desgevraagd een andere uitleg aan heeft gegeven.
De verdachte heeft ook verklaard wel te hebben geweten dat medeverdachte [naam 3] een pistool had, dat had hij op foto’s via snapchat gezien en hij had ook een filmpje ervan op zijn telefoon, maar hij wist niet dat [naam 3] dit op 17 februari 2021 bij zich had.
De verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij, hoewel hij de oudste was, bang was voor zijn medeverdachten. Ze gedroegen zich intimiderend en deden altijd hun zin en niet die van hem.
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting onvoldoende vaststellen dat er tussen de verdachte en zijn medeverdachten sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking en evenmin dat de verdachte een voldoende significante en wezenlijk intellectuele en/of materiële bijdrage aan de overval heeft geleverd om van medeplegen te kunnen spreken.
Vast staat dat de verdachte de overval op 17 februari 2021 heeft gefaciliteerd door chauffeur te zijn voor zijn medeverdachten, maar hij had geen rol bij de uitvoering van de overval en bovendien blijkt onvoldoende dat de verdachte een rol had bij de voorbereiding en het plannen van deze overval of dat hij zou meedelen in de buit.
Gelet op de verklaring van de verdachte dat hij een slecht gevoel had, het chatbericht dat hij enkele minuten voor de overval aan zijn vriendin stuurde en de wetenschap dat een medeverdachte een pistool had, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte wetenschap had van de overval. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat de verdachte niet wist dat er iets stond te gebeuren, temeer omdat de medeverdachte [naam 4] op 15 februari 2021 op snapchat berichtte dat ‘ [naam 6] niet gaat willen, hij doet kk moeilijk’. Bovendien had de overval op supermarkt ‘Polsmaak’ een paar dagen eerder plaatsgevonden en was de verdachte, zoals hierna wordt overwogen, daarbij ook betrokken.
Nu niet is komen vast te staan dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van feit 1 primair. Wel acht de rechtbank op grond van het vorenstaande, bezien ook in samenhang met de overval die op 13 februari 2021 heeft plaatsgevonden, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte medeplichtig is aan de gewapende overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’ op 17 februari 2021 te Den Haag, ten laste gelegd als feit 1 subsidiair.
Feit 2
[naam 7] heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat hij werkt bij supermarkt ‘Polsmaak’, op de [adres 2] in Den Haag. Op 13 februari 2021, ergens rond half 9 (lees 20.30 uur) was hij de winkel aan het opruimen. Toen hij karton buiten had gegooid, zag hij twee personen. [naam 7] dacht dat het gewoon twee klanten waren. Hij ging de winkel in en gaf aan de personen aan dat ze nog wel naar binnen konden om wat te kopen. Hij vond het niet netjes om de deur op slot te doen voor hun neus.
De twee personen kwamen de winkel binnen en een van de twee trok meteen een groot mes. [naam 7] denkt dat dit 40 centimeter lang was. De andere persoon pakte een pistool.
[naam 7] beschreef de personen als volgt: beiden waren ze langer dan hijzelf en hij dacht dat ze rond 1.70 meter waren, nu hijzelf ongeveer 1.65 meter is. Ze droegen allebei een medisch mondkapje, blauw van kleur. Ze droegen ook beiden winterjassen. Alo weet niet meer welke kleur. Ze hadden allebei hun capuchon op. Alo heeft gezien dat een van de twee een zwarte huidskleur had. De andere jongen had een blanke of licht getinte huidskleur, dat was ook degene met het mes. De zwarte jongen had het pistool. De jongens kwamen snel achter [naam 7] staan en bedreigden hem met het mes en het pistool. Het ging allemaal erg snel. [naam 7] hoorde de jongens tegen hem zeggen: "Open de kassa, geef geld geef geld, open die kankerding."
[naam 7] heeft de kassa opengemaakt en de jongens pakten het geld uit de kassa. [naam 7] heeft toen een beetje gebukt en heeft zijn gezicht met zijn armen afgeweerd. Ondertussen heeft hij de alarmknop ingedrukt en toen ging het alarm af. [naam 7] weet niet of ze tijdens het bedreigen met de wapens ook dingen tegen hem hebben gezegd. Het mes was een keukenmes. [14]
Ook de eigenaar van supermarkt ‘Polsmaak’, de heer [slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 13 februari 2021 werd gebeld door zijn medewerker [naam 8] . Hij hoorde dat [naam 7] zei dat er twee dieven waren geweest in de winkel die geld hadden gestolen. Hij zag geen sporen van geweld en/of verstoringen in de supermarkt. Hij zag dat al het briefgeld uit de kassa weggenomen was.
[slachtoffer] dacht dat hij nog wel wat muntgeld in de kassa had zien liggen, maar dat wist hij
niet meer zeker. Hij zag dat Alo geschrokken was en schat het weggenomen bedrag op
€ 800,-. [slachtoffer] heeft vervolgens de camerabeelden bekeken van de beveiligingscamera's van zijn supermarkt.
Op deze camerabeelden zag hij twee mannen en [naam 7] . Hij zag dat een van de verdachten [naam 7] bedreigde met een mes en dat de tweede verdachte [naam 7] bedreigde met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. [15]
De camerabeelden van de overval op supermarkt ‘Polsmaak’ op 13 februari 2021 [16] zijn vergeleken met de camerabeelden van de overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’.
De modus operandi in combinatie met de signalementen van de verdachten en de witte transporter bus blijkt exact overeen te komen. De verbalisant herkent [naam 4] en [naam 3] en de verdachte aan hun kleding, schoenen en signalement. Ook herkent hij de verdachte tijdens de kennelijke voorverkenning en als bestuurder van de transporter bus. [17]
Bij onderzoek in de inbeslaggenomen Iphone van medeverdachte Ibrahim blijkt dat hij op 13 februari 2021 vanaf 13.16.46 (UTC+1) uur tot en met 18.15.19 (UTC+1) uur meerdere telefoongesprekken heeft met de verdachte ( [naam 6] +31648559436) en dat hij op
13 februari 2021 te 19.30.11 (UTC+1) uur via snapchat een gesprek heeft met de medeverdachte [naam 4] ( [naam 9] .). [18]
Vanuit de directe omgeving van supermarkt ‘Polsmaak’ zijn camerabeelden verkregen. [19] Van deze beelden en ook die van de supermarkt zelf is een compilatie gemaakt.
Deze beelden zijn door middel van stills weergegeven in het dossier.
Te zien is dat verdachte 1 (man 1) de donkerblauwe North face jas draagt en zwarte handschoenen met wit Nike Swoosh Logo en dat verdachte 2 (man 2) witte half hoge Nike’s draagt met ter hoogte van de enkel een loszittende sluiting (en een zwarte jas met witte trui met een veter). Man 1 heeft het zilverkleurige vuurwapen, waarmee hij een doorlaadbeweging maakt en het daarna direct op de winkelmedewerker richt. Deze doet zijn handen in de lucht, man 2 loopt daarop naar hem toe achter de kassa en slaat hem een aantal malen (terwijl man 1 nog met het vuurwapen staat). Man 2 haalt dan een groot vleesmes tevoorschijn en houdt het richting de winkelmedewerker (terwijl man 1 nog met het vuurwapen staat). Man 2 staat naast de winkelmedewerker als de kassalade open gaat. Man 2 haalt de lades met geld eruit en geeft deze aan man 1. Man 1 en 2 halen geld uit de lades en man 2 maakt nog een stekende beweging met het mes in de richting van de winkelmedewerker. Man 1 staat nog met het vuurwapen en man 2 nog met het mes in de richting van de winkelmedewerker. Ze pakken nog wat geld van de toonbank en lopen dan de winkel uit. [20]
Op de camerabeelden is ook te zien dat de verdachte op 13 februari 2021 omstreeks
20.06
uur (dus kort voordat voornoemde overval plaatsvindt) een blikje red bull en een doosje snoep afrekent met zijn mobiele telefoon, terwijl op het scherm een oranje pas is te zien, vermoedelijk van de ING bank. De verdachte heeft geen mondkapje op. [21]
Op de beelden die buiten zijn gemaakt is te zien dat de verdachten eerst de winkel nog voorbij lopen, daarna terug komen en om 20.11.26 uur de Polsmaak binnen gaan. Om 20.12.08 uur rennen ze vanuit de Polsmaak rechtsaf de [adres 2] op, in de richting van de Potchefstraat. Om 20.12.36 uur rennen ze de Potchefstraat in.
Om 20.13.06 uur rijdt een witte bestelbus de Potchefstraat uit en slaat de Schalk Burgerstraat in, richting de Kempstraat. [22]
Uit de analyse van de telefoongegevens van de verdachte blijkt dat hij op 13 februari 2021, na de overval, in Scheveningen was met zijn medeverdachten. [23]
De verdachte heeft bij de politie niets willen verklaren over 13 februari 2021.
Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij samen met medeverdachten [naam 4] en [naam 3] in zijn bestelbus zat te chillen omdat het buiten koud was en het sneeuwde. Zij hadden iets te drinken bij zich en hij niet en dat is hij toen bij supermarkt ‘Polsmaak’ gaan kopen.
Toen hij terug kwam bij de bestelbus hadden de medeverdachten hun drinken op en gingen zij ook iets halen. Toen ze terug kwamen hebben ze niets gezegd en is hij weg gereden. Ze zijn daarna naar een hotel in Scheveningen gegaan, maar ook toen is er niets gezegd over een overval.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de medeverdachten ondertussen een supermarkt hadden overvallen en dat hij er bij de politie achter kwam dat ze hem voor deze overval hadden gebruikt.
Dat er op snapchat is gezegd ‘ [naam 6] gaat niet willen, hij doet kk moeilijk’ is volgens de verdachte omdat hij niet steeds voor taxi wilde spelen, maar hij durfde eigenlijk geen nee te zeggen. Dat [naam 4] steeds van zijn hotspot gebruik maakte is volgens de verdachte omdat ze voor en na de overval samen hebben opgetrokken. Al die tijd is er echter niets over de overval gezegd. De overnachting in het hotel die nacht heeft iedereen ook zelf betaald.
De officier van justitie gaat ervan uit dat de verdachte op 13 februari 2021 op voorverkenning is geweest in supermarkt ‘Polsmaak’ en heeft mede naar aanleiding
hiervan gesteld dat de verdachte medepleger is geweest bij deze overval.
De rechtbank kan echter niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk de situatie in de supermarkt ‘Polsmaak’ heeft voorverkend, nu daarvoor onvoldoende concrete aanwijzingen zijn in het dossier. Bovendien is een contra-indicatie hiervoor dat de verdachte zonder mondkapje de supermarkt binnen is gegaan en zijn aankopen contactloos met zijn eigen mobiele telefoon heeft afgerekend.
Krap 5 minuten later is de supermarkt overvallen. Naar het oordeel van de rechtbank is de rol van de verdachte bij de overval onvoldoende om te spreken van een dusdanig significante en wezenlijke intellectuele en/of materiële bijdrage dat kan worden gesproken van medeplegen.
Vast staat dat de verdachte de overval heeft gefaciliteerd door chauffeur te zijn voor zijn medeverdachten, maar hij heeft geen rol gehad in de uitvoering van de overval en evenmin staat vast of de verdachte een rol had bij de voorbereiding en het plannen van de overval of dat hij mee zou delen in de buit.
Gelet op het berichtenverkeer tussen de verdachte en de medeverdachten, alsook de omstandigheid dat de verdachte de plegers van de overval naar de plaats delict heeft gereden, daar op hen heeft gewacht en direct nadat deze plegers na de overval kwamen teruggerend met hen is weggereden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte wetenschap had van de overval. Dat de verdachte helemaal niet wist dat er iets zou gebeuren acht de rechtbank onder deze omstandigheden volstrekt onaannemelijk.
Nu niet is komen vast te staan dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van feit 2 primair. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, bezien ook in samenhang met de overval die op 17 februari 2021 heeft plaatsgevonden, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte medeplichtig is aan de gewapende overval op supermarkt ‘Polsmaak’ op 13 februari 2021 te Den Haag, ten laste gelegd als feit 2 subsidiair.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank is op grond van de onder paragraaf 3.4 genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De bewezenverklaring staat in bijlage II.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is ook strafbaar.

6.De straf en/of maatregel

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 2 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de reclassering met de daarbij behorende meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag, een contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers, een locatieverbod, inhoudende dat de verdachte zich niet in de directe omgeving van de overvallen supermarkten zal bevinden, en een locatiegebod, inhoudende dat de verdachte op het adres van zijn moeder moet verblijven, met daarbij ter nakoming van deze twee laatste voorwaarde ondersteuning door elektronische controle. Ook zal de verdachte moeten meewerken aan schuldhulpverlening.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, geen expliciet strafmaatverweer gevoerd, maar wel aangegeven dat het nut en de noodzaak van de voorwaarden die door de reclassering worden geadviseerd, worden onderschreven op de meldplicht en het locatieverbod met het daaraan gekoppelde elektronisch toezicht na.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De ernst van de feiten
De verdachte is medeplichtig aan twee overvallen op een supermarkt, die zijn mededaders op agressieve en gewelddadige wijze hebben gepleegd. In donkere kleding en met een mondkapje en een capuchon zijn de mededaders de supermarkten ingestapt en hebben zij, zwaaiend met een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de slachtoffers dreigend gevraagd de kassa te legen. Dit alles met het oogmerk om de slachtoffers angst aan te jagen en hen zo te dwingen het geld uit de kassa af te geven.
Omdat één van de verdachten tijdens de overval op supermarkt ‘Ela minimarkt’ dicht bij het slachtoffer stond en met zijn mes heeft gezwaaid heeft hij het slachtoffer in haar arm geraakt.
Het nietsontziende, brutale en gewelddadige gedrag van de mededaders was zeer traumatisch voor de slachtoffers, zoals ook op de camerabeelden te zien is. De ervaring leert dat slachtoffers van een gewapende overval in het algemeen een langdurige en ernstige psychische nasleep daarvan ondervinden. Dergelijke overvallen brengen ook grote gevoelens van angst en onveiligheid teweeg in de samenleving.
De verdachte is bij de overvallen twee maal behulpzaam geweest en heeft daartoe gelegenheid verschaft door de daders naar de plaatsen delict te rijden en daar op hen te wachten, waarna hij hen de vlucht mogelijk maakte door hen van de plaatsen delict weg te rijden.
Het kennelijke gemak waarmee de misdrijven zijn gepleegd en het voorafgaande berichtenverkeer daarover, waarna de plannen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd, baart de rechtbank grote zorgen. De verdachten hebben alleen maar oog gehad voor hun eigen financiële voordeel en zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen van hun handelen voor anderen. Dat hieraan volledig voorbij is gegaan, neemt de rechtbank ook de verdachte zeer kwalijk.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 september 2021 is de verdachte op 1 juli 2021 door deze rechtbank veroordeeld voor mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke werkstraf opgelegd met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met deze veroordeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu de thans bewezenverklaarde feiten vóór deze veroordeling zijn gepleegd.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de rapporten van de reclassering.
Blijkens het rapport van 21 mei 2021 lijken de mogelijke risico’s op herhaling gelegen in delictgerelateerde factoren, zoals een mogelijk financieel motief, een negatief sociaal netwerk, beïnvloedbaarheid en de persoonlijkheid van de verdachte.
Aangezien de verdachte de betrokkenheid bij de overval ten stelligste ontkent, heeft de reclassering het risico op recidive en ook op letselschade niet kunnen vaststellen.
Er lijkt bij de verdachte geen sprake van cognitieve beperkingen en hij maakt een gemiddeld intelligente indruk. De verdachte beschikte over werk en inkomsten, waarbij hij werd ondersteund door zijn familie, hetgeen als beschermende factoren kunnen worden gezien.
De verdachte is ook niet bekend in een eerder verplicht begeleidingskader. Hij stelt zich beleefd, meewerkend en gemotiveerd op en heeft aangegeven overal aan mee te willen werken. De reclassering acht de kans op onttrekking aan voorwaarden laag.
Geadviseerd wordt het commune strafrecht toe te passen. De verdachte is 21 jaar, maakt een leeftijdsadequate indruk en leidt mogelijk een meer volwassen leven dan zijn leeftijdsgenoten.
Indien schuldig kan uitvoering worden gegeven aan bijzondere voorwaarden. Deze kunnen worden opgelegd in het kader van een (deels) voorwaardelijke veroordeling of plaats vinden binnen het programma detentie en re-integratie bij een onvoorwaardelijke veroordeling.
Als bijzondere voorwaarden worden geadviseerd: begeleiding door de reclassering met de daarbij behorende meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener, een contactverbod met de medeverdachten, een locatieverbod, inhoudende dat de verdachte zich niet in de directe omgeving van de overvallen supermarkten zal bevinden, met ondersteuning door elektronische controle, en een locatiegebod, inhoudende dat de verdachte op het adres van zijn moeder moet verblijven, met ondersteuning door elektronische controle. Ook zal de verdachte moeten meewerken aan schuldhulpverlening.
In het rapport van 24 september 2021 is het strafadvies gehandhaafd en is tevens aangegeven dat elektronische monitoring in het kader van een locatiegebod en -verbod kan worden uitgevoerd vanaf het woonadres van de moeder van de verdachte, alwaar de verdachte na zijn detentie zal verblijven.
De verdachte heeft ter zitting desgevraagd meegedeeld dat hij aan alle voorwaarden wil meewerken en dat hij het prettig vindt om een contactverbod met de medeverdachten te hebben. De verdachte heeft aangegeven de medeverdachten, die hem hebben gebruikt, niet meer te willen zien.
De verdachte heeft ook aangegeven er inmiddels van overtuigd te zijn dat een behandeling bij De Waag hem kan helpen om zijn belaste jeugd een plek te geven.
6.3.3
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit de rapporten en ter zitting naar voren is gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting
Gewapende overvallen zijn ernstige strafbare feiten waarvoor een langdurige detentie in beginsel op zijn plaats is.
De LOVS-oriëntatiepunten stellen voor een overval op een winkel met licht geweld een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, waarbij als strafverhogende factoren een samenwerkingsverband en ook het soort wapen kunnen worden meegenomen. Daarbij wordt ook als factor meegewogen dat de verdachte niet als medepleger heeft te gelden, maar dat hem de medeplichtigheid bij de overvallen kan worden verweten.
De rechtbank weegt in het nadeel van de verdachte mee dat hij, ook ter terechtzitting, geen openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, reden de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het voorwaardelijke deel is bedoeld om de verdachte in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te weerhouden en zijn begeleiding en behandeling te waarborgen.
Als bijzondere voorwaarden legt de rechtbank verplichte reclasseringsbegeleiding met de daarbij behorende meldplicht op. Daarnaast zal de verdachte moeten meewerken aan een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, en aan schuldhulpverlening. Ook zal de rechtbank de verdachte een contactverbod met de medeverdachten en de slachtoffers van de overval opleggen en een locatiegebod, dat inhoudt dat de verdachte gedurende een periode van maximaal zes maanden op het adres van zijn moeder zal moeten verblijven op tijden die met de reclassering zijn afgesproken, ter controle van deze voorwaarden zal de verdachte voor een periode van maximaal zes maanden onder elektronisch toezicht worden gesteld.
De rechtbank ziet geen reden om een locatieverbod voor de directe omgeving van de overvallen supermarkten op te leggen, nu de verdachte niet binnen is geweest op het moment dat de supermarkten werden overvallen, zelf de medewerkers niet heeft bedreigd en de medewerkers hem dus niet hebben gezien.

7.De inbeslaggenomen goederen

De lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermeldt de volgende onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen:
1. 1 STK Vleesmes; (Omschrijving: 2553667);
2. 1 STK Mes (Omschrijving: 2563872);
3. 1 STK Mes (Omschrijving: 2563878);
4. 5 STK Handschoen (Omschrijving: 2553714, zwart);
5. 1 STK Navigatiesysteem (Omschrijving: 2561539, Tom Tom).
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer, dat de onder 4 genummerde voorwerpen verbeurd zullen worden verklaard en dat het onder 5 genummerde voorwerp terug mag aan de rechthebbende, de leasemaatschappij.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het beslag.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien
met behulp van deze voorwerpen de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 4 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar nu met behulp van deze voorwerpen de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten van het op de beslaglijst onder 5 genummerde voorwerp.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 48, 49, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het plegen van de strafbare feiten.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder
1. subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Dat is volgens de wet:
feit 1 subsidiair
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 subsidiair
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat een
gedeelte van deze gevangenisstraf, groot 12 MAANDEN,niet ten uitvoer zal worden gelegd als de verdachte zich tot het einde van de proeftijd, die
2 jarenis, houdt aan de volgende voorwaarden:
1. dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. dat hij zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering
en zich zal melden bij de reclassering, op momenten waarop zij dat willen en zolang zij
dat willen;
3. dat hij op geen enkele wijze - direct of indirect -, ook niet via social media, contact zal
opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten:
- [naam 3] , geboren op [geboortedag 4] 2002;
- [naam 4] , geboren op [geboortedag 5] 2003;
- [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 6] 2000;
zolang de reclassering dit nodig acht;
4. dat hij op geen enkele wijze - direct of indirect -, ook niet via social media, contact zal
opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers
  • [naam 2] , geboren op [geboortedag 2] 1993,
  • [naam 7] , geboren op [geboortedag 3] 2000,
zolang de reclassering dit nodig acht;
5. dat hij zich gedurende een periode van maximaal zes maanden zal bevinden op het
adres: [adres 3] Den Haag, het adres van zijn moeder, op de
tijden als met de reclassering afgesproken en zolang de reclassering dit nodig acht;
6. dat hij gedurende een periode van maximaal zes maanden zal meewerken aan controle
op voornoemde voorwaarden door middel van elektronisch toezicht;
7. dat hij zal meewerken aan het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag of een
soortgelijke instelling, zolang de reclassering dit nodig acht;
8. dat hij zal meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet
Schuldsanering Natuurlijk Personen, waarbij de verdachte de reclassering inzicht geeft in
zijn financiën en schulden, zolang de reclassering dit nodig acht;
geeft aan
Reclassering Nederland, een instelling die reclassering uitvoert, opdracht om erop toe te zien dat de verdachte zich zal houden aan de voorwaarden en om hem daarbij te begeleiden;
wijst de verdachte op de overigens geldende voorwaarden:
9. dat hij voor het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs (artikel 1 Wet op de identificatieplicht) zal laten
inzien;
10. dat hij zal meewerken aan het toezicht door de reclassering, zoals bedoeld in artikel
14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan
huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen, te weten:
1. 1 STK Vleesmes; (Omschrijving: 2553667);2. 1 STK Mes (Omschrijving: 2563872);3. 1 STK Mes (Omschrijving: 2563878);
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 4 genummerde voorwerpen, te weten:
4. 5 STK Handschoen (Omschrijving: 2553714, zwart);
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 5 genummerde voorwerp, te weten:

5. 1 STK Navigatiesysteem (Omschrijving: 2561539, Tom Tom).

Dit vonnis is gewezen door
mr. H.J.M. Smid-Verhage, rechter, voorzitter,
mr. B. Martinez-Hammer, rechter,
en mr. J.L.E. Bakels, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 oktober 2021.
Bijlagen:
De tenlastelegging
De bewezenverklaring
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer pakjes sigaretten en/of een of meer aansteker(s) en/of een geldbedrag van 437,71 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela en/of [naam 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met één of meer van zijn medeverdachte(n) naar die supermarkt te gaan gaan en/of die supermarkt
binnen te gaan gaan en/of
- die [naam 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor te houden en/of te
tonen en/of
- tegen die [naam 2] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", althans woorden van
gelijke aard of strekking en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp één of meer stekende bewegingen in de
richting van die [naam 2] te maken en/of
- die [naam 2] in de (linker-)arm te steken en/of
- die [naam 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden
en/of daarmee op die [naam 2] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken en/of die sigaretten achter de toonbank te pakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of [naam 4] en/of [naam 3] een of een ander of anderen, op of omstreeks
17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging, althans alleen, één of meer pakjes sigaretten en/of een geldbedrag van 437,71 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela en/of [naam 2] , hebben/heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met één of meer daders naar die supermarkt te gaan gaan en/of die supermarkt binnen te gaan gaan en/of
- die [naam 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor te houden en/of te
tonen en/of
- tegen die [naam 2] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", althans woorden van
gelijke aard of strekking en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp één of meer stekende bewegingen in de
richting van die [naam 2] te maken en/of
- die Lipowa in de (linker-)arm te steken en/of
- die Lipowa een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden
en/of daarmee op die [naam 2] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken en/of die sigaretten achter de toonbank te pakken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een of meer daders met een bestelbus naar de plaats delict te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan staan en/of te blijven staan en/of
- die bestelauto ter beschikking te stellen als vluchtauto en/of een of meer daders van de plaats delict
weg te vervoeren;
2
hij op of omstreeks 13 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van ca. 800,- euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Supermarkt Polsmaak en/of L. Al Othman, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen N. Alo gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of
andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met één of meer van zijn medeverdachte(n) naar die supermarkt te gaan gaan en/of die supermarkt binnen te gaan gaan en/of
- die [naam 7] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor de houden en/of te tonen
en/of
- met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp één of meer stekende bewegingen in de
richting van die [naam 7] te maken en/of
- tegen die [naam 7] te roepen/zeggen "open kassa, geef geld, geef geld, open die kankerding", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [naam 7] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en/of
daarmee op die [naam 7] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 4] en/of [naam 3] en of een ander of anderen, op of omstreeks 13 februari 2021 te
's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedag van ca. 800 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of supermarkt Polsmaak, in elk geval aan een ander dan aan die [naam 4] en/of [naam 3] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld of bedreiging met geweld tegen [naam 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door door
- met één of meer daders naar die supermarkt te gaan gaan en/of die supermarkt binnen te gaan gaan
en/of
- die [naam 8] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend voor te houden en/of te tonen
en/of
- met dat mes, althans scherpe en/of puntige voorwerp een of meer stekende bewegingen in de
richting van die Alo te maken en/of
- tegen die [naam 8] te roepen/zeggen: "open kassa, geef geld, geef geld, open die kankerding" althans
woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [naam 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en/of
daarmee op die [naam 8] te richten en/of
- dat geld uit de kassa te pakken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 februari 2021 te
's-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een of meer daders met een bestelbus naar de plaats delict te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan staan en/of te blijven staan en/of
- die bestelauto ter beschikking te stellen als vluchtauto en/of een of meer daders van de plaats delict
weg te vervoeren.
Bijlage II: de bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
1. subsidiair
[medeverdachte] en [naam 4] en [naam 3]
eneen ander, op 17 februari 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging, sigaretten
en aanstekers enenig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan Supermarkt Ela, hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door
- die [naam 2] een mes dreigend voor te houden en te tonen en
- tegen die [naam 2] te roepen/zeggen: "maak de kassa open, kassa, kassa, kassa", en
- met dat mes stekende bewegingen in de richting van die [naam 2] te maken en
- die [naam 2] in de (linker-)arm te steken en
- die [naam 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voor te houden en daarmee op die Lipowa te
richten en
- dat geld uit de kassa te pakken en die sigaretten en
aanstekersachter de toonbank te pakken,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- een of meer daders met een bestelbus naar de plaats delict te rijden en
- te blijven staan en
- die bestelauto ter beschikking te stellen als vluchtauto en een of meer daders van de plaats delict
weg te vervoeren;
2 subsidiair
[naam 4] en [naam 3] , op 13 februari 2021 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging, een
geldbedragvan ca. 800 euro, dat geheel aan [slachtoffer] en/of supermarkt Polsmaak, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken door
- die [naam 7] een mes dreigend voor te houden en te tonen en
- met dat mes stekende bewegingen in de richting van die [naam 7] te maken en
- tegen die [naam 7] te roepen/zeggen: "open kassa, geef geld, geef geld, open die kankerding" en
- die [naam 7] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en daarmee op die [naam 7] te richten
en
- dat geld uit de kassa te pakken,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 13 februari 2021 te 's-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- een of meer daders met een bestelbus naar de plaats delict te rijden en
- te blijven staan en
- die bestelauto ter beschikking te stellen als vluchtauto en een of meer daders van de plaats delict
weg te vervoeren.
Eventuele taal-en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd, zie
cursievewijzigingen. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

Voetnoten

1.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met de naam Mango, proces-verbaalnummer
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster M. Lipowa, met bijlagen, p. 106-117.
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster M. Lipowa, met bijlagen, p. 301-302.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 131-132.
5.Proces-verbaal van aanhouding verdachte O.A.M. Kouheia, p. 74-76.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 138-156.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 311.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 622-623.
9.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 162-218.
10.Proces-verbaal van bevindingen analyse telefoon M. Ibrahim, p. 584-592.
11.Proces-verbaal verhoor van bevindingen analyse telefoon Kouheia, met bijlagen, p. 604-621.
12.Proces-verbaal verhoor van de verdachte O.A.M. Kouheia, met bijlagen, p. 509-538.
13.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 30 september 2021.
14.Proces-verbaal van aangifte van N. Alo, p. 650-652.
15.Proces-verbaal van aangifte van L. Al Othman, p. 653-654.
16.Weergave camerabeelden, p. 667-683.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 704-714.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 665 en 666.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 667-684.
21.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 698-704.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 695-696.
23.Proces-verbaal verhoor van bevindingen analyse telefoon Kouheia, met bijlagen, p. 604-621.