ECLI:NL:RBDHA:2021:11319

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.9665
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 11 juni 2021, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij het niet eens was met de afwijzing van zijn asielaanvraag.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet inhoudelijk op de zaak ingaat. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals vermeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.9665

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond [1] .
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het hiervoor genoemde door verzoeker ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard [2] . De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000
2.zie hiervoor NL21.9664