Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.P.R. Peeters, in beroep ging tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eiseres had geen beroepsgronden ingediend in haar beroepschrift, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank heeft eiseres de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar de beroepsgronden zijn pas na de gestelde termijn ingediend. De gemachtigde van eiseres voerde aan dat hij geen notificatie had ontvangen van de rechtbank, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat een notificatie op 24 juni 2021 was verzonden. Een technisch onderzoek bevestigde dat er geen verstoringen waren op de verzenddatum van de notificatie. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde niet voldoende had onderbouwd dat hij de notificatie niet had ontvangen en verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank wees erop dat eiseres een nieuwe asielaanvraag kan indienen als zij vreest voor schending van haar rechten bij terugkeer naar haar land van herkomst. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd.