ECLI:NL:RBDHA:2021:11312

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/618542 / KG ZA 21-914
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Provisionele voorziening in kort geding tussen Ericsson en Apple c.s. inzake anti-suit injunction

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag in een kort geding tussen de rechtspersoon naar vreemd recht TELEFONAKTIEBOLAGET LM ERICSSON (hierna: Ericsson) en verschillende rechtspersonen van Apple (hierna: Apple c.s.) een tussenuitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek van Ericsson om een provisionele voorziening in de vorm van een anti-suit injunction (ASI) tegen Apple c.s. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen reële dreiging bestaat dat Apple c.s. een ASI zal instellen tegen Ericsson, en heeft de vordering van Ericsson afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Ericsson niet heeft aangetoond dat er sprake is van dreigend onrechtmatig handelen door Apple c.s. en dat de enkele omstandigheid dat Apple c.s. geen toezegging wil doen om geen ASI in te stellen, onvoldoende is om een bevriezende maatregel te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het vonnis in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar een zitting op 18 november 2021 voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/618542 / KG ZA 21-914
Vonnis in kort geding van 18 oktober 2021
in de provisionele voorziening in de zaak van
rechtspersoon naar vreemd recht
TELEFONAKTIEBOLAGET LM ERICSSON,
te Stockholm, Zweden,
eiseres,
advocaat mr. W.J.G. Maas te Eindhoven,
tegen

1.APPLE RETAIL NETHERLANDS B.V.,

te Amsterdam,
2.
APPLE BENELUX B.V.,
te Amsterdam,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
APPLE INC.,
te Cupertino, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
APPLE DISTRIBUTION INTERNATIONAL,
te Cork, Ierland,
5. de rechtspersoon naar vreemd recht
APPLE SALES INTERNATIONAL LTD,
te Cork, Ierland,
gedaagden,
advocaat mr. T.M. Blomme te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Ericsson en Apple c.s. (vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden. De zaak is voor Ericsson inhoudelijk behandeld door mr. Maas voornoemd, mr. E.T. Bergsma en mr. N. Willemsen, advocaten te Eindhoven en mr. D.M. Mulder, advocaat te Amsterdam. Voor Apple c.s. is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. Blomme voornoemd, mr. P. van Schijndel, mr. A.S. Friedmann en mr. N.C. Rodriguez Arigon, advocaten te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het (tussen)vonnis in de provisionele voorziening van 4 oktober 2021;
  • het herstelvonnis van 4 oktober 2021;
  • de dagvaardingen van 5 oktober 2021;
  • de akte overlegging producties van Ericsson, ingekomen ter griffie op 5 oktober 2021, met producties EP01 tot en met EP19;
  • de digitale mondelinge behandeling van de provisionele vorderingen via MCU op 8 oktober 2021 met participatie van advocaten en partijen, waarbij van de zijde van Ericsson en Apple c.s. pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Vonnis in de provisionele voorziening is vervolgens bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Voor een korte beschrijving van hetgeen in deze zaak aan de orde is en wordt gevorderd door Ericsson, verwijst de voorzieningenrechter naar punt 2.1 tot en met 2.4, 3.1 en 3.2 van voornoemd vonnis.
2.2.
Op 8 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter aan het einde van de mondelinge behandeling beslist dat de bevriezende maatregel zoals opgelegd bij vonnis van 4 oktober 2021 zal worden verlengd tot 13 oktober 2021 en nadien nogmaals verlengd tot 19 oktober 2021.
2.3.
De voorzieningenrechter acht zich (internationaal en relatief) bevoegd in deze provisionele voorziening, al omdat Apple c.s. in deze provisie is verschenen zonder de bevoegdheid te betwisten. Apple c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling van de provisie aangegeven die bevoegdheid in de hoofdzaak van het onderhavige kort geding op 18 november 2021 wel te zullen betwisten, waarbij zij deze betwisting zal onderbouwen tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak.
2.4.
Voor de inhoudelijke beoordeling van de onderhavige provisionele voorziening wordt voorop gesteld dat voor het opleggen van een bevriezende maatregel in afwachting van de behandeling van het kort geding sprake moet zijn van (dreigend) onrechtmatig handelen van Apple c.s. en meer specifiek in deze provisie in kort geding (dreigend) handelen door Apple c.s. waardoor datgene wat in kort geding wordt gevorderd geheel of ten dele illusoir zou worden
2.5.
Ericsson beroept zich in dat kader op een dreiging dat Apple c.s. een anti-suit injunction (hierna: ASI) ergens ter wereld tegen Ericsson zal instellen die mede zal zien op procedures in Nederland over octrooien die hier gelding hebben. Ericsson had bij dagvaarding gesteld dat die dreiging volgt uit het gegeven dat Apple c.s. in een geschil met Qualcomm in een procedure in de Verenigde Staten van Amerika in 2017 een ASI heeft ingesteld. [1] Zoals uit de Order van de Southern District Court of California echter volgt (en zoals Apple c.s. ook naar voren heeft gebracht), was het in die procedure niet Apple c.s. maar Qualcomm die een ASI heeft gevraagd. Ericsson heeft ter zitting aangegeven dat haar stelling inderdaad op een foutieve aanname berust. Voor het overige heeft Ericsson niets gesteld waaruit een concrete dreiging volgt. De omstandigheid dat andere partijen dergelijke ASI’s hebben ingesteld in vergelijkbare omstandigheden betekent niet dat Apple c.s. dat zal doen. Dat Apple c.s. niet bereid is een toezegging te doen geen ASI in te stellen tegen Ericsson, is op zichzelf onvoldoende dreiging als vereist voor het treffen van een voorlopige maatregel. De voorzieningenrechter stelt voorop dat Ericsson geen recht heeft op een dergelijke toezegging. Het feit dat Apple c.s. deze toezegging niet wil geven, zou mogelijk als bijkomende omstandigheid gelden wanneer Apple c.s. in het verleden al daadwerkelijk een ASI tegen Ericsson/derde octrooihouder(s) heeft ingesteld of er andere omstandigheden zijn waaruit een dreiging daartoe kan worden afgeleid. Daarvan is in dit geval geen sprake. Bovendien heeft Apple c.s. tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij nog nooit een ASI heeft gevraagd en ook niet voornemens is dat te doen. De omstandigheid waar Ericsson ter zitting nog op wees dat Apple c.s. op haar website meldt dat zij van mening is dat in SEP-zaken geen verbod zou moeten worden opgelegd, maakt het voorgaande evenmin anders. Die mededeling brengt immers niet mee dat Apple c.s. die mening niet slechts defensief in een betreffende SEP-zaak maar ook offensief zal willen inzetten (tegen Ericsson) door middel van een ASI. Onder die omstandigheden is niet aannemelijk dat sprake is van een dreiging die een bevriezende maatregel in afwachting van de behandeling van het kort geding rechtvaardigt.
2.6.
Het voorgaande betekent dat de provisionele vorderingen voor afwijzing gereed liggen. De voorzieningenrechter zal de beslissing over de proceskosten in verband met de provisionele voorziening aanhouden tot het vonnis in de hoofdzaak in dit kort geding.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de provisionele voorzieningen
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
houdt de beslissing over de kosten van de provisionele voorzieningen aan;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat Apple c.s. uiterlijk op 2 november 2021 producties kan indienen en, indien gewenst, een conclusie van antwoord;
3.4.
verwijst de zaak naar de zitting van 18 november 2021 om 10.00 uur wanneer een mondelinge behandeling zal plaatsvinden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken door D. Nobel op 18 oktober 2021.

Voetnoten

1.Case No. 3:17-cv-00108-GPC-MDD, UNITED STATES DISTRICT COURT SOUTHERN DISTRICT OF CALIFORNIA, Apple Inc. v. Qualcomm Inc., Decided Sep 7, 2017