ECLI:NL:RBDHA:2021:11250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
21/504
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Rechters
  • rechter-commissaris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot ontoegankelijk maken van gegevens in Telegram-groepen

Op 8 oktober 2021 heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Den Haag een verzoek van de officier van justitie behandeld. Dit verzoek was gericht op het verkrijgen van een machtiging om gegevens in drie Telegram-groepen ontoegankelijk te maken via de telefoon van de verdachte. De verdachte, geboren in 1967 en thans gedetineerd, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De vordering is gebaseerd op artikel 181 jo 125p van het Wetboek van Strafvordering, welke de rechter-commissaris bevoegd maakt om op deze vordering te beslissen. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de vordering op goede gronden is ingediend en dat de voorwaarden voor de toepassing van artikel 125p zijn voldaan. Dit artikel vereist dat een aanbieder van een communicatiedienst maatregelen neemt om gegevens ontoegankelijk te maken, maar in dit geval wordt een opsporingsambtenaar ingeschakeld om deze handeling uit te voeren.

De rechter-commissaris heeft besloten om af te zien van het horen van de aanbieder, omdat het aannemelijk is dat deze niet zal meewerken. De rechtbank Den Haag heeft eerder vonnissen gewezen waarbij de verdachte betrokken was, en er zijn aanwijzingen dat hij strafbare feiten heeft gepleegd door het plaatsen van berichten in de genoemde Telegram-groepen. De rechter-commissaris oordeelt dat het voortzetten van deze strafbare feiten in strijd is met de openbare orde en dat de vordering noodzakelijk is om deze feiten te beëindigen.

De rechter-commissaris heeft de vordering toegewezen en bepaald dat de beschikking niet aan de verdediging wordt verstrekt totdat het onderzoeksbelang dat toelaat. De beslissing is genomen met inachtneming van de proportionaliteit en subsidiariteit van de vordering, en de rechter-commissaris heeft de officier van justitie opgedragen om verslag te doen van de onderzoekshandeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

rechter-commissaris in strafzaken
parketnummer : 09/767230-21
RC-nummer : 21/504
Beschikking op een vordering ingevolge artikel 181 jo 125p van het Wetboek van Strafvordering
De rechter-commissaris heeft op 8 oktober 2021 van de officier van justitie een vordering ontvangen om een onderzoekshandeling te verrichten in een zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd.

De vordering

De vordering strekt ertoe dat de rechter-commissaris aan de officier van justitie een machtiging verleent tot het geven van een bevel aan een medewerker van de politie om via de telefoon van de verdachte de gegevens in de Telegram-groepen [naam groep 1], [naam groep 2] en [naam groep 3] ontoegankelijk te maken.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de rechter-commissaris de kennisgeving aan de verdachte van de vordering en de onderhavige beschikking uitstelt.

Beoordeling van de vordering

De vordering is gebaseerd op de artikelen 181 jo 125p van het Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris is daarom bevoegd om op de vordering te beslissen.
In de vordering is op goede gronden aansluiting gezocht bij artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering, aangezien dit artikel ook betrekking heeft op het ontoegankelijk maken van gegevens die worden opgeslagen of doorgegeven. Het verschil is dat ingevolge artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering een aanbieder van een communicatiedienst als bedoeld in artikel 138g van het Wetboek van Strafvordering (hierna: de aanbieder) maatregelen moet nemen om die gegevens ontoegankelijk te maken, terwijl deze vordering ertoe strekt dat een opsporingsambtenaar dat doet. Het verschil is echter niet wezenlijk.
Uit de vordering blijkt dat aan de voorwaarden voor (analoge) toepassing van artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering is voldaan:
  • het betreft een verdenking van misdrijven als omschreven in artikel 67 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering;
  • ontoegankelijkmaking van de gegevens is noodzakelijk om de strafbare feiten te beëindigen of nieuwe strafbare feiten te voorkomen.
Het in artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering genoemde bevel dient te worden gericht aan de aanbieder. Omdat de vordering ertoe strekt om gegevens in Telegram groepen ontoegankelijk te maken, zou de aanbieder Telegram zijn.
De rechter-commissaris ziet aanleiding af te zien van het horen, althans daartoe in de gelegenheid stellen, van de aanbieder, omdat, vanwege de in de vordering beschreven omstandigheden, aannemelijk kan worden geacht dat de aanbieder niet zal meewerken.
De rechter-commissaris overweegt dat de rechtbank Den Haag in de periode vanaf mei 2021 tot heden meerdere vonnissen in strafzaken heeft gewezen waarbij de veroordeelden strafbare feiten (zoals opruiing en bedreiging) hebben gepleegd door het plaatsen van berichten en/of video’s in de Telegram-groepen [naam groep 1] en/of [naam groep 2]. Onder meer de verdachte is eigenaar en beheerder van deze Telegram-groepen. De rechtbank Den Haag heeft in een kort geding-vonnis d.d. 2 juli 2021 de verdachte en een aantal anderen met onmiddellijke ingang verboden om uitlatingen in de openbaarheid te brengen waarbij personen met naam aan te duiden als pleger, slachtoffer, getuige of verhuller van satanisch-pedofiele misdrijven in de gemeente Bodegraven -Reeuwijk. Er is niet voldaan aan de veroordeling om alle gedane uitlatingen binnen 48 uur te verwijderen en verwijderd te houden. Integendeel, in de Telegram-groep [naam groep 3] worden thans vergelijkbare berichten en video’s verspreid. Het voortzetten van de strafbare feiten acht de rechter-commissaris in strijd met de openbare orde. De vordering strekt ertoe dat dat wordt voorkomen.
Naar het oordeel van de rechter-commissaris is daarmee aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldaan.
De rechter-commissaris zal, op grond van artikel 181 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, bepalen dat de vordering en deze beschikking thans niet aan de verdediging worden verstrekt. Het onderzoeksbelang eist dat derden, onder wie de verdachte, nog niet op de hoogte raken van (de gevolgen van) de vordering en deze beschikking.

Beslissing

De rechter-commissaris wijst de vordering toe en zal de hierna omschreven onderzoekshandeling verrichten.
De rechter-commissaris:
  • verleent aan de officier van justitie een machtiging tot het bevel aan een medewerker van de politie om via de telefoon van de verdachte de gegevens in de Telegram-groepen [naam groep 1], [naam groep 2] en [naam groep 3] ontoegankelijk te maken;
  • daarvan verslag te doen in een proces-verbaal en een afschrift hiervan te verstrekken aan de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris bepaalt dat de vordering en deze beschikking thans niet aan de verdediging worden verstrekt, en draagt de officier van justitie op de vordering en deze beschikking onverwijld aan de verdediging te verstrekken zodra het onderzoeksbelang zich daartegen niet meer verzet.
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 8 oktober 2021 door [rechter-commissaris] belast met de behandeling van strafzaken.