ECLI:NL:RBDHA:2021:11198
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vertrouwelijkheid tussen eiseres en gemachtigde
In deze zaak heeft eiseres, een B.V., beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit volgde op een e-mail van eiseres waarin zij stelde dat de Inspectie SZW de vertrouwelijkheid tussen haar en haar gemachtigde had geschonden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 september 2021, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft de zaak gevoegd behandeld met een andere zaak, maar uiteindelijk gesplitst voor de uitspraak.
De rechtbank overweegt dat de brief van de staatssecretaris, waartegen eiseres bezwaar maakte, geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was er geen mogelijkheid voor eiseres om bezwaar te maken. Eiseres betoogde dat de brief wel degelijk als een besluit moet worden aangemerkt en dat de staatssecretaris de vertrouwelijke correspondentie niet had mogen gebruiken in het boeterapport. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het procesbelang in deze beroepszaak is komen te vervallen, omdat eiseres al in een andere procedure in beroep was gekomen tegen een boete die haar was opgelegd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M.M. Meijers en is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2021. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.