ECLI:NL:RBDHA:2021:11090

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
AWB 19/10237
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin het bezwaar tegen de weigering van de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, en de weigering van de opheffing van een inreisverbod, kennelijk ongegrond werd verklaard. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om schorsende werking aan het beroep te verlenen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 14 september 2021, waarin de rechtbank al had geoordeeld over het beroep dat aan dit verzoek ten grondslag ligt. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 748,- voor rechtsbijstand. Tevens is bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 174,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 19/10237

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de weigering van de afgifte van een document waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt en tegen de weigering van de opheffing van een inreisverbod kennelijk ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat aan het beroep schorsende werking wordt verleend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 14 september 2021 in de zaak met nummer NL21.6457 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Gelet op de uitkomst van het beroep ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 748,- (bestaande uit een punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 748,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1). Op grond van artikel 8:82, vijfde lid, van de Awb zal de voorzieningenrechter verder bepalen dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht geheel moet vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
 veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten ten bedrage van € 748,- (zevenhonderdachtenveertig euro);
 draagt verweerder op om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 174,- (honderdvierenzeventig euro) te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 5 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
De voorzieningenrechter is verhinderd om
deze uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.