ECLI:NL:RBDHA:2021:11088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
AWB 19/5348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 5 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 19/5348. Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.M. Boesjes, heeft een verzoek ingediend op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat op 5 oktober 2021 al een beslissing is genomen op het beroep, waardoor het verzoek kennelijk ongegrond is. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het verzoek af te wijzen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer AWB: 19/5348
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

gemachtigde: mr. R.M. Boesjes,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 5 oktober 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 5 oktober 2021.
Afschrift verzonden op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.