In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Diaconie van de Protestantse Gemeente te Voorschoten (eiseres) en het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten (verweerder) over de aanwijzing van bepaalde panden als gemeentelijk monument. Eiseres betwistte de aanwijzing van de diaconiewoningen aan de Schoolstraat, Willibrordusstraat en Treubstraat als gemeentelijk monument, omdat zij van mening was dat deze woningen niet gerelateerd zijn aan de armenzorg en dat de aanwijzing niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank oordeelde dat de verweerder de diaconiewoningen terecht als gemeentelijk monument had aangewezen, ondanks de onjuistheid in de redengevende beschrijving met betrekking tot de armenzorg. De rechtbank benadrukte dat de beleidsvrijheid van de verweerder bij de aanwijzing van monumenten een belangrijke rol speelt en dat de onjuistheid niet van zodanig gewicht was dat het de besluitvorming van verweerder in twijfel trok. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.