ECLI:NL:RBDHA:2021:11067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
09/156623-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vuurwapenhandel en -bezit met bijbehorende munitie

Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vuurwapengerelateerde feiten. De verdachte, geboren in 1981 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het overdragen van vuurwapens en munitie, het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, en het ombouwen en verhandelen van vuurwapens zonder erkenning. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij slechts een hobbyist was en dat de wapens ondeugdelijk waren, ongeloofwaardig was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes jaar op. De zaak kwam aan het licht na een pseudokoop waarbij de verdachte twee vuurwapens en munitie overdroeg aan undercoveragenten. Bij de aanhouding van de verdachte werden in zijn voertuig en woning meerdere vuurwapens en munitie aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het verhandelen en ombouwen van vuurwapens, wat leidde tot de zware straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-156623-21
Datum uitspraak: 12 oktober 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
[adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 28 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van hetgeen de officier mr. M. van Oosten naar voren heeft gebracht, van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. E.A. Breetveld naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 juni 2021 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland
twee vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een semi-automatisch pistool Grand Power Ultra en/of
- een omgebouwd gas- alarmpistool Ekol Lady en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 11 stuks pistoolmunitie Geko en/of
- 7 stuks pistoolmunitie Selier & Bellot
heeft overgedragen;
2.
hij op of omstreeks 14 juni 2021 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland een
vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- een pistool Sig Sauger Mosquito en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 11 stuks pistoolmunitie .22 LR en/of
- 29 stuks pistoolmunitie Prvi Partizan 380 Auto
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 14 juni 2021 te Delft, althans in Nederland negen vuurwapens, althans onderdelen daarvan van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een semi-automatisch geweer Grand Power Stribog SP9A3F en/of
- een semi-automatisch pistool Grand Power Ultra en/of
- delen van een omgebouwd gaspistool Ekol Lady en/of
- een (gedemonteerd) omgebouwd gaspistool Zoraki 917 en/of
- een omgebouwd gaspistool Zoraki type 917 en/of
- twee omgebouwde gaspistolen Ekol Lady en/of
- een omgebouwd gaspistool Zoraki 914 en/of
- een omgebouwd gaspistool Zoraki 906 en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 93 stuks pistoolmunitie Geko en/of Selier & Bellot en/of
- 82 stuks pistoolmunitie en/of 5 stuks geweermunitie .223,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en
met 13 juni 2021 te Delft en/of elders in Nederland, (telkens) zonder erkenning een of meer vuurwapens en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie heeft vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderszins ter beschikking gesteld en/of hersteld en/of beproefd en/of verhandeld en/of een of meer vuurwapens en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie heeft overgedragen en/of een of meer vuurwapens en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, van welk feit verdachte een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Op specifieke standpunten zal de rechtbank hierna – voor zover relevant – nader ingaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat getwijfeld kan worden aan de rechtsgeldigheid van de pseudokoop. Daarnaast geldt dat de feiten minder ernstig zijn dan ze lijken. De verdachte is vooral hobbymatig bezig geweest met het verzamelen van vuurwapens en is geen handelaar. De wapens waren bovendien kapot en de munitie was enkel ‘decoratiemunitie’. Er is dan ook geen sprake van het een beroep of gewoonte maken van het verhandelen en ombouwen van wapens en munitie. Op specifieke standpunten zal de rechtbank hierna – voor zover relevant – nader ingaan.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Feit 1 – Pseudokoop onrechtmatig?
Voor zover de raadsman zich op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), omdat in de bevelen tot pseudokoop andere parketnummers zijn opgenomen dan het onderhavige parketnummer en daarom bewijsuitsluiting dient te volgen, overweegt de rechtbank hiertoe als volgt.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de bevelen tot pseudokoop, gelet op de daarin opgenomen omschrijving van de twee vuurwapens, het met de verkoper overeengekomen bedrag van € 1.500,- en de datum waarvoor ze zijn afgegeven, voldoende specifiek zijn om te concluderen dat ze zijn afgegeven in het onderhavige onderzoek. Er is dan ook geen sprake van een vormverzuim, zodat het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Feiten 1, 2 en 3 – bewijsoverwegingen
Het team pseudokoop van de nationale politie heeft tussen 8 en 12 juni 2021 vastgesteld dat via enkele groepen van de communicatiedienst Telegram een tweetal vuurwapens te koop werd aangeboden door een persoon waarvan de identiteit niet kon worden achterhaald. Op 14 juni 2021 vond daarom een pseudokoop plaats, waarbij door de verdachte twee vuurwapens en munitie werden overgedragen. [2] Het betrof een semi-automatisch pistool van het merk Grand Power, type Ultra, en een omgebouwd gas- alarmpistool van het merk Voltran (Ekol), type Lady; beiden zijn vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie (Wwm). [3] De overgedragen munitie betrof in totaal 18 patronen van het kaliber 9 mm. Deze patronen kwalificeren als munitie van categorie III van de Wwm. [4]
Na de pseudokoop is de verdachte direct aangehouden. In het voertuig waarin hij op dat moment reed, werden een vuurwapen en munitie aangetroffen. [5] Het aangetroffen vuurwapen betrof een Sig Sauer, model Mosquito; dit is een vuurwapen van categorie III van de Wwm. [6] Bij het wapen, dat was doorgeladen, werden 11 stuks pistoolmunitie van het kaliber .22 LR aangetroffen. Ook werden 29 stuks pistoolmunitie van het merk Prvi Partizan aangetroffen. Beide soorten aangetroffen munitie zijn munitie van categorie III van de Wwm. [7]
De politie heeft vervolgens een woning aan de [adres 2] te Delft, waar de verdachte in het verleden stond ingeschreven en waar enkele van zijn (minderjarige) kinderen wonen, doorzocht. In de woning zijn op diverse plaatsen in totaal negen vuurwapens aangetroffen, drie ervan waren doorgeladen. [8] Het betreft allemaal wapens van categorie III van de Wwm. [9] In totaal zijn verder 175 stuks pistoolmunitie en 5 stuks geweermunitie, allemaal munitie van categorie III van de Wwm, aangetroffen. [10] [11]
De verdachte heeft ter zitting bekend bij de pseudokoop de twee vuurwapens en munitie te hebben overgedragen. Ook heeft hij bekend het in het voertuig aangetroffen wapen en munitie voorhanden te hebben gehad, evenals de in de woning aangetroffen vuurwapens en munitie. [12]
Deugdelijke wapens en munitie?
De verdachte heeft zich ter zitting – voor het eerst – op het standpunt gesteld dat alle vuurwapens ondeugdelijk waren, waardoor het niet mogelijk was om hiermee scherpe munitie te verschieten. Met betrekking tot de munitie heeft de verdachte voorts verklaard dat het – op de geweermunitie van het kaliber .223 na – decoratiemunitie betrof, die niet kon worden afgeschoten. De raadsman heeft daartoe nog aangevoerd dat niet proefondervindelijk is vastgesteld dat met de aangetroffen wapens ook daadwerkelijk munitie kon worden afgevuurd.
De verklaring van de verdachte dat de vuurwapens ondeugdelijk waren en de aangetroffen munitie slechts niet-scherpe “decoratiemunitie” betrof, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Uit het technisch onderzoek door een wapendeskundige van de politie blijkt immers niet dat het evident ondeugdelijke wapens en munitie betreffen. Dat niet proefondervindelijk is vastgesteld dat de wapens en de munitie deugdelijk waren, maakt dat niet anders. Nog daargelaten dat de verdachte deze verklaring pas eerst ter zitting heeft afgelegd, wordt deze ook niet onderbouwd. Daarnaast geldt dat een aantal wapens was doorgeladen, hetgeen niet logisch is in het geval van wapens die ondeugdelijk zijn om mee te schieten. Dit alles maakt de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en de rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
Conclusie
Uit het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de verdachte twee vuurwapens en daarbij behorende munitie (bij de pseudokoop) heeft overgedragen (feit 1) en dat hij in zijn voertuig (feit 2) en in de woning aan de [adres 2] (feit 3) vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het eerste, tweede en derde feit heeft begaan.
Feit 4 - Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft via de pseudokoop een tweetal vuurwapens overgedragen, nadat hij deze tussen 8 en 12 juni 2021 te koop heeft aangeboden (feit 1). [13] Één van de twee door de verdachte bij de pseudokoop overgedragen vuurwapens betreft een omgebouwd gas- alarmpistool. [14]
In de woning aan de [adres 2] te Delft heeft de verdachte een negental vuurwapens en munitie voorhanden gehad (feit 3) . [15] Het betrof allemaal omgebouwde vuurwapens. [16] Deze vuurwapens zijn aangetroffen in de keuken, de badkamer en een kastenkamer van de woning. Ze waren opgeborgen in een envelop en in vuurwapen-koffers die op hun beurt in verschillende zakken en tassen waren gestoken die op en in enkele kasten lagen. [17] Verder zijn in de woning verschillende gereedschappen aangetroffen, waaronder metaalboren. [18] Ook zijn afgezaagde kogels gevonden en een munitieherlaadpers. [19] Op het telefoontoestel van de verdachte is een groot aantal vuurwapengerelateerde afbeeldingen aangetroffen, waaronder schermafbeeldingen van bestellingen, afbeeldingen van websites waarop wapens en/of wapenonderdelen worden verkocht, afbeeldingen van bouwtekeningen of blauwdrukken van vuurwapens of onderdelen van vuurwapens. foto’s van vuurwapens, al dan niet met een handgeschreven papiertje met een naam en/of een prijs, schermafbeeldingen van chatgesprekken over vuurwapens of het verkrijgen van een vuurwapen. [20] Het betreft meer specifiek een screenshot van een e-mail, gedateerd op 7 januari 2021, waarop een Grand Power pistool is besteld op naam van de verdachte en een foto van een zwart vuurwapen met daarbij een briefje met de Telegramnaam van de verdachte en de datum 11-6-2021. [21] Ook is een foto aangetroffen (nummer 15) waarop een groot aantal vuurwapens en vuurwapenkoffers zichtbaar is, deze is gemaakt op 21 maart 2021. [22] Verder zijn met het telefoontoestel foto’s en filmpjes van vuurwapens gemaakt, waarvan de eerste dateert van 15 februari 2021 en de laatste van 11 juni 2021. Tevens werden tussen de periode van 25-03-2021 en 13-6-2021 meerdere zoekopdrachten gevonden op het telefoontoestel van de verdachte waarbij gezocht werd naar verschillende vuurwapens dan wel onderdelen hiervan. [23]
De verdachte heeft ter zitting bekend vuurwapens te hebben omgebouwd, onder meer door de in de loop aanwezige blokkades of versperringen uit te boren. Tevens heeft hij bekend de koppen van kogels te hebben afgezaagd om ze beter in de magazijnen (van vuurwapens) te laten passen en een munitieherlaadpers te hebben gebruikt. Ook met betrekking tot foto nummer 15, heeft hij bekend dat hij die heeft gemaakt. [24]
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte in de periode van 1 januari 2021 tot en
met 13 juni 2021 vuurwapens en munitie categorie II en/of III voorhanden heeft gehad, vervaardigd, getransformeerd en verhandeld. Niet is gebleken dat de verdachte beschikte over een erkenning voor het vervaardigen, transformeren of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van vuurwapens of munitie.
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of de verdachte van – kort gezegd – het transformeren en handelen in vuurwapens en munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt. De Hoge Raad verwijst bij de uitleg van “beroep” naar de memorie van toelichting waaruit volgt dat het gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig uit winstbejag, of om in het onderhoud te voorzien, te begaan. Daarvoor kan, één daad voldoende zijn, mits deze wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin (ECLI:NL:HR:2007:BA5040).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 8 en 10 juni 2021 twee vuurwapens te koop heeft aangeboden en dat hij op 14 juni 2021 de beschikking had over een fors aantal omgebouwde vuurwapens. De rechtbank gaat ervan uit dat dit zijn handelsvoorraad betrof. Uit met de telefoon van de verdachte gemaakte foto’s en filmpjes van vuurwapens en verder de foto van 21 maart 2021 en de schermafbeelding van 7 januari 2021, blijkt bovendien dat de verdachte ook al in de maanden voor zijn aanhouding kon beschikken over (een fors aantal) vuurwapens.
De verkoop van wapens door de verdachte tegen een aanzienlijk geldbedrag (de pseudokoop) en de beschikbare handelsvoorraad wijzen op een vast voornemen om dit feit meermalen te begaan met het oog op financieel gewin. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verdachte heeft gehandeld uit beroep. In de bewijsmiddelen ligt – gelet op het aantal aangetroffen vuurwapens en de op de telefoon aangetroffen afbeeldingen – voorts besloten dat de verdachte hier ook een gewoonte van heeft gemaakt. Dit geldt ook voor de munitie.
Verzamelaar of handelaar?
De verdachte heeft verklaard de vuurwapens slechts te hebben gemodificeerd om ze meer realistisch te doen lijken. Hij wilde ze als verzamelaar uitstallen. Hij handelde niet in vuurwapens en was dit ook niet van plan. De pseudokoop was volgens de verdachte slechts het plan van foute vrienden.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij de vuurwapens heeft getransformeerd uit liefhebberij teneinde ze te kunnen uitstallen ongeloofwaardig. Voor het simpelweg uitstallen van de wapens is het niet relevant of in de lopen van de vuurwapens blokkades of versperringen aanwezig zijn. Ook de wijze waarop de vuurwapens onder de verdachte zijn aangetroffen – in een envelop, een (vuilnis)zak, verdeeld over verschillende tassen en kasten en in een drietal ruimtes in de woning – bieden geen steun voor de verklaring van de verdachte. Van uitstallen was immers geen sprake. Bovendien heeft de verdachte bij de pseudokoop daadwerkelijk twee vuurwapens verkocht, hetgeen ook niet strookt met zijn standpunt wapens slechts te verzamelen. Dat de verdachte bij deze verkoop geen financieel belang had, zoals de verdediging heeft betoogd, acht de rechtbank bovendien ongeloofwaardig nu hij voor deze wapens € 1.500,- vroeg.
Het standpunt van de verdachte, dat hij slechts vuurwapens en munitie verzamelde en de pseudokoop een eenmalige actie was, wordt door de rechtbank verworpen.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte ook het vierde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 14 juni 2021 te ’s-Gravenhage, twee vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een semi-automatisch pistool Grand Power Ultra en
- een omgebouwd gas- alarmpistool Ekol Lady en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 11 stuks pistoolmunitie Geko en
- 7 stuks pistoolmunitie Selier & Bellot
heeft overgedragen;
2.
hij op 14 juni 2021 te ’s-Gravenhage een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- een pistool Sig
SauerMosquito en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 11 stuks pistoolmunitie .22 LR en
- 29 stuks pistoolmunitie Prvi Partizan 380 Auto
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 14 juni 2021 te Delft negen vuurwapens, althans onderdelen daarvan, van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een semi-automatisch geweer Grand Power Stribog SP9A3F en
- een semi-automatisch pistool Grand Power Ultra en
- delen van een omgebouwd gaspistool Ekol Lady en
- een (gedemonteerd) omgebouwd gaspistool Zoraki 917 en
- een omgebouwd gaspistool Zoraki type 917 en
- twee omgebouwde gaspistolen Ekol Lady en
- een omgebouwd gaspistool Zoraki 914 en
- een omgebouwd gaspistool Zoraki 906 en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 93 stuks pistoolmunitie Geko en Selier & Bellot en
- 82 stuks pistoolmunitie en 5 stuks geweermunitie .223,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 13 juni 2021 in Nederland, telkens zonder erkenning vuurwapens en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie heeft getransformeerd of hersteld en verhandeld en voorhanden heeft gehad, van
welke feitenverdachte een beroep en/of gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier heeft voorts de gevangenneming van de verdachte voor het derde en vierde feit gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte slechts een hobbyist is die, gelet op zijn gevaarlijke handelswijze, wellicht niet heeft overzien waar hij mee bezig was. De verdediging heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft, bij een pseudokoop twee vuurwapens met bijbehorende munitie aan twee politieagenten verkocht. In het voertuig waarin de verdachte zat toen hij werd aangehouden, is een derde vuurwapen en munitie aangetroffen. Het vuurwapen was doorgeladen. Bij onderzoek in de woning aan de [adres 2] – waar de verdachte regelmatig verbleef – werden nog eens negen vuurwapens aangetroffen. Drie ervan waren doorgeladen, bij nog twee werd bijpassende munitie aangetroffen en één ervan betrof een semi-automatisch geweer voorzien van een geluiddemper. In totaal had de verdachte op de dag dat hij werd aangehouden de beschikking over twaalf vuurwapens en 239 stuks munitie.
De verdachte heeft niet alleen vuurwapens en munitie overgedragen en onder zich gehad; hij heeft deze ook getransformeerd. Vuurwapens die aanvankelijk niet geschikt waren voor het verschieten van scherpe munitie, werden door de verdachte omgebouwd tot dodelijke voorwerpen. Deze wilde hij vervolgens verkopen. De verdachte heeft zich met deze praktijk een aantal maanden bezig gehouden en hieraan is alleen door het ingrijpen van de politie een einde gekomen. Hiermee heeft de verdachte bijgedragen aan de risico’s en gevaren die kleven aan illegaal wapenbezit en het gevoel van onveiligheid binnen de samenleving dat hiermee gepaard gaat. Vuurwapens kunnen immers worden gebruikt om ernstige strafbare feiten te begaan als overvallen, bedreiging en levensdelicten en worden – onder meer vanwege de beschikbaarheid van goedkope omgebouwde wapens – in toenemende mate gebruikt bij “lichtere” feiten als ruzies en bedreigingen.
De verdachte heeft bij zijn handelen geen oog gehad voor de schadelijke gevolgen van vuurwapens voor de samenleving. Dat de verdachte hiervan geen enkel besef heeft, blijkt wel uit het feit dat hij drie doorgeladen vuurwapens bewaarde in een woning waarin zijn vijf jonge kinderen en hun moeder verbleven. Één van deze doorgeladen vuurwapens is door de politie zelfs aangetroffen op de koelkast in de keuken van de woning. Twee andere vuurwapens bevonden zich in lage kastjes in de badkamer. De verdachte heeft daarmee anderen – nota bene zijn eigen kinderen – in ernstig gevaar gebracht. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk en rekent hem de bewezen verklaarde feiten dan ook zwaar aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 september 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar dat deze niet soortgelijk zijn aan de in deze zaak bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS). Deze zijn voor het bezit en overdragen van vuurwapens recent verhoogd. Als uitgangspunt is in deze oriëntatiepunten vermeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden voor het voorhanden hebben van een pistool in de openbare ruimte en van vier maanden voor het voorhanden hebben ervan in een woning. In deze zaak gaat het om meerdere vuurwapens. Voor deze zaak zijn verder een aantal strafvermeerderende factoren relevant, te weten het feit dat vier van de vuurwapens doorgeladen waren, dat één vuurwapen was voorzien van een geluiddemper, dat enkele van de vuurwapens binnen handbereik lagen, dat enkele vuurwapens in de omgeving van kleine kinderen zijn aangetroffen, en dat een aanzienlijke hoeveelheid bijbehorende munitie voorhanden was, respectievelijk is overgedragen. Voor het een gewoonte of beroep maken van het transformeren en handelen in vuurwapens, bestaat geen oriëntatiepunt. Voor een lagere straf omdat de verdachte de gevolgen van zijn handelen kennelijk niet inziet, zoals de verdediging heeft betoogd, bestaat geen enkele aanleiding.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Zij acht een gevangenisstraf van zes jaar - conform de eis van de officier van justitie - passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, de gevorderde gevangenneming afwijzen. De verdachte wordt immers veroordeeld tot een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst onder 1 genummerde geldbedrag van € 600,- verbeurd dient te worden verklaard, omdat de verdachte dit bedrag heeft verdiend met de handel in vuurwapens.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat het bedrag van € 600,- dient te worden teruggegeven aan de verdachte, nu niet vast is komen te staan dat dit bedrag met de handel in vuurwapens is verkregen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet vast is komen te staan dat de verdachte het onder hem aangetroffen bedrag van € 600,- met de onder 3.4 bewezenverklaarde strafbare feiten heeft verkregen, waardoor de rechtbank de teruggave van dit bedrag aan de verdachte zal gelasten.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het transformeren of herstellen en het verhandelen van wapens en munitie een beroep of gewoonte maken;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
ZES JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af de vordering strekkende tot gevangenneming van verdachte;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde geldbedrag van € 600,-.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Arts, voorzitter,
mr. M.P.M. Loos, rechter,
mr. J. Holleman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2021169824, van de politie eenheid Den Haag, Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 270).
2.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, opgemaakt op 15 juni 2021, p. 26-37.
3.Processen-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 14 juni 2021, p. 117 en 121.
4.Processen-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 14 juni 2021, p. 119 en 124.
5.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2021, p. 49 en bijlagen 2 t/m 4.
6.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 14 juni 2021, p. 113.
7.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 14 juni 2021, p. 115.
8.Processen-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, p. 60 en p. 64 t/m 67.
9.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 18 juni 2021, p. 170.
10.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 18 juni 2021, p. 149, 152, 159, 164, 169.
11.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 18 juni 2021, p. 247 t/m 250, 252 en 258.
12.Verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 september 2021.
13.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, opgemaakt op 15 juni 2021, p. 26-37.
14.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 14 juni 2021, p. 121.
15.Processen-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, p. 60 en p. 64 t/m 67.
16.Proces-verbaal van het team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, opgemaakt op 18 juni 2021, p. 147, 151, 154, 156, 158, 161, 163, 166, 168.
17.Processen-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, p. 60 en p. 64 t/m 67.
18.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, p.66 en 92.
19.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, p.66 en 93.
20.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 augustus 2021, met bijlage 1 p. 188-204.
21.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 augustus 2021, p. 190 en 194.
22.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 augustus 2021, p. 194 en 235.
23.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juli 2021, p. 178-179.
24.Verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 28 september 2021.