ECLI:NL:RBDHA:2021:1106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
AWB 21/582
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht met betrekking tot overdracht aan Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in Nederland verblijft, heeft op 20 januari 2021 van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie vernomen dat hij op 29 januari 2021 naar Venetië, Italië, zal worden overgedragen. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om deze uitzetting te voorkomen, onder andere vanwege zijn medische (psychische) gesteldheid en de zorgen over de zorg die hij in Italië zou ontvangen, vooral in het licht van de coronamaatregelen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de voorgenomen overdracht van verzoeker als een handeling van een bestuursorgaan wordt aangemerkt, waartegen bezwaar openstaat. De rechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet eerder bezwaar heeft gemaakt en zijn medische bezwaren niet heeft onderbouwd. Bovendien is uit het dossier gebleken dat verzoeker negatief getest is op Covid-19 en dat hij al sinds 20 januari 2021 op de hoogte was van zijn geplande overdracht. Gezien de korte termijn van de voorgenomen overdracht en het gebrek aan onderbouwing van verzoekers medische situatie, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen.

De uitspraak is gedaan zonder zitting, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of het vergoeden van griffierecht. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/582
v-nummer: [#]

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

(gemachtigde: mr. F. Bouyaghjdane)
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. L. Mol).

Procesverloop

Verweerder heeft op 20 januari 2021 aan verzoeker medegedeeld dat hij zal uitreizen naar Venetië (Italië) op vrijdag 29 januari 2021 om 09:45 uur.
Verzoeker heeft op 28 januari 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om zijn uitzetting te voorkomen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig voor de toepassing van Afdeling 7.2 van die wet met een beschikking gelijkgesteld. De voorgenomen overdracht van verzoeker is als een zodanige handeling aan te merken. Daartegen staat aldus het rechtsmiddel van bezwaar open.
2. Als er voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad. Gelet op het feit dat de voorgenomen overdracht van verzoeker op zeer korte termijn gepland staat, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
4. Bij besluit van 20 november 2020 is de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat de autoriteiten van Italië verantwoordelijk zijn voor de behandeling daarvan. Het beroep tegen dat besluit is door deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, bij uitspraak van 28 december 2020 ongegrond verklaard.
5. Verzoeker voert aan dat hij vanwege zijn medische (psychische) gesteldheid, niet kan worden overgedragen aan Italië. Hij stelt tevens dat vanwege zijn gezondheid in combinatie met de maatregelen rondom het corona virus, het risico bestaat dat hij niet de vereiste zorg ontvangt. Verzoeker heeft daarnaast medegedeeld dat hij ge
en medisch dossier kan overleggen. Hij verzoekt dat met uitzetting wordt gewacht totdat het medisch dossier beschikbaar is.
6. Uit het dossier is niet gebleken dat verzoeker ook bezwaar heeft gemaakt bij verweerder. Daarnaast heeft verzoeker zijn medische bezwaren tegen overdracht aan Italië op geen enkele wijze onderbouwd. Uit de door verweerder overgelegde stukken blijkt niet van medische klachten. Verzoeker is op 28 januari 2021 negatief getest op Covid-19.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan verzoeker verdere gelegenheid te bieden om zijn medische gesteldheid te onderbouwen. Daarbij is van belang dat verzoeker al sinds 20 januari 2021 op de hoogte is van zijn geplande overdracht. Niet is gebleken dat verzoeker niet eerder in de gelegenheid is geweest te verzoeken om een voorlopige voorziening, althans om medische documenten te verzamelen ter onderbouwing van zijn verzoek.
7. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal daarom worden afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling of het vergoeden van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L van der Kammen, griffier. Het dictum is telefonisch meegedeeld op 28 januari 2021 om 17:20 uur aan de gemachtigde van verweerder en om 18:03 per mail aan de gemachtigde van verzoeker.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.