ECLI:NL:RBDHA:2021:11030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/617625 / FA RK 21-6100
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging voor cliënt met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van vijf jaar, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was ingediend naar aanleiding van de situatie van een cliënt, geboren in 1950, die lijdt aan het Korsakov syndroom als gevolg van langdurig alcoholgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om zelfstandig te wonen en dat er ernstige risico's zijn voor zijn gezondheid en veiligheid. De cliënt heeft verklaard dat hij naar huis wil, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat hij niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat eerdere pogingen om hem thuis te laten wonen zijn mislukt. De rechtbank heeft de noodzaak van de machtiging onderbouwd met bewijs van ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft daarom de machtiging voor vijf jaar verleend, met de hoop dat dit de cliënt duidelijkheid en rust zal bieden. De beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/617625 / FA RK 21-6100
Datum beschikking: 28 september 2021

Opvolgende rechterlijke machtiging

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van vijf jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1950 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. Y.J. Doornik te 's-Gravenhage.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 september 2021.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 21 november 2019;
- de aanvraag voor een opvolgende machtiging aan het CIZ van 24 augustus 2021;
- de op 20 augustus 2021 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- het zorgplan van 28 mei 2021;
- een verklaring van de zorgaanbieder van 19 augustus 2021;
- een brief van [kinderen] dochters van cliënt.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 september 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- cliënt;
- de advocaat;
- de [basisarts] .

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft verklaard dat hij naar huis wil. Hij weet niet hoelang hij nu in de instelling verblijft. Cliënt is zijn begrip voor tijd kwijt. Cliënt ontkent dat hij wel eens wegloopt uit de instelling en dat hij dan naar zijn dochters in [geboorteplaats] gaat. Dat zijn leugens, aldus cliënt.
De advocaat heeft verzocht om, indien de rechtbank voornemens is om het verzoek toe te wijzen, deze niet voor vijf jaar maar voor twee jaar toe te wijzen om cliënt nog enig perspectief te bieden.
De basisarts heeft verklaard dat het verzoek voor vijf jaar is aangevraagd omdat cliënt niet meer zelfstandig kan wonen en om rust te brengen in de situatie. Cliënt kan niet meer voor zichzelf zorgen of zelfstandig wonen. Cliënt heeft geen ziekte inzicht of ziektebesef. Hij ziet geen noodzaak om in de instelling te blijven en om van alcohol af te blijven. Hij staat dagelijks bij de deuren om naar buiten te kunnen. Het lukt hem ook soms om weg te lopen. Cliënt weet de tram naar [geboorteplaats] , zijn oude woonplaats, te vinden. Het is dan moeilijk om hem weer terug te brengen. Er is eerder geprobeerd om cliënt naar huis te laten gaan met extra thuiszorg. Cliënt viel echter meteen terug in alcoholgebruik en zelfverwaarlozing. Omdat de ziekte progressief is en cliënt niet beter zal worden is een machtiging voor de duur van vijf jaar passend.

Beoordeling

Op 9 november 2020 is door de rechtbank een opvolgende machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verleend tot en met 23 oktober 2021.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten Korsakov syndroom tgv langdurige alcoholabusus
.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting blijkt voldoende van het ernstig nadeel. De psychogeriatrische aandoening is progressief en zal niet verbeteren.
De voortzetting van het verblijf in een accommodatie is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt heeft geen ziekte inzicht en vergeet zijn medicatie in te nemen. Hierdoor is sprake van ontregeling van zijn diabetes mellitus met (een aanzienlijk) risico op ernstig lichamelijk letsel. Hij vergeet te eten en heeft hulp nodig bij ADL-taken. Tevens is er een risico op verdwalen, aangezien cliënt bij het verlaten van de zorginstelling de weg niet terug kan vinden en dan door de politie of zijn dochters moet worden teruggebracht.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is eerder geprobeerd om cliënt met maximale thuiszorg thuis te laten wonen. Cliënt is echter direct teruggevallen met ernstige verwaarlozing tot gevolg. Ook raakte het netwerk overbelast. Cliënt heeft derhalve meer zorg nodig dan in de thuissituatie te realiseren is.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf in een accommodatie.
Cliënt heeft immers verklaard dat hij naar huis wil.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd.
De rechtbank zal de rechterlijke machtiging voor vijf jaar verlenen. De ziekte is immers progressief en zal niet meer verbeteren. Cliënt zal niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, ook niet over twee jaar. Er kan hem in die zin dan ook geen perspectief op terugkeren naar huis worden geboden. Cliënt zal in de instelling moeten blijven wonen. De rechtbank acht het om die reden passend om de machtiging voor de duur van vijf jaar te verlenen en hoopt dat dit cliënt juist duidelijkheid en rust zal geven.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1950 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 september 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 september 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 oktober 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.