Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek op de zitting
2.De tenlastelegging
feit 1) en vervolgens op 7 januari 2020 te Delft te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 1] voor in totaal een bedrag van 492,57 euro (
feit 2).
feit 1) en hen daarnaast gedwongen heeft tot afgifte van ontgrendelpatronen en codes van telefoons en bankrekeningen, ook onder geweld of bedreiging met geweld (
feit 2), en [slachtoffer 3] van haar vrijheid heeft beroofd met het doel om [slachtoffer 2] te laten meewerken (
feit 3).
3.Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot dagvaarding 09/852080-20.
De rechtbank stelt vast dat de telefoonbeweging van de telefoon van de verdachte overeen komt met een reis van Delft naar Oisterwijk en terug. [5] Deze gegevens plaatsen hem ook in de buurt van station Oisterwijk ten tijde van de afpersing. [6] De verklaring dat de verdachte zijn telefoon zou uitlenen aan iemand die met zijn telefoon naar Oisterwijk en terug zou reizen acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk, reeds omdat de verdachte geen naam kan noemen wie dit dan zou zijn geweest. Daarnaast past de verdachte in het door de aangeefster gegeven signalement [7] en is uit de onder de bij de verdachte in beslag genomen telefoon, gebleken dat gebruik werd gemaakt van het Snapchataccount [naam account] . [8]
De omstandigheid dat [medeverdachte 3] belastend heeft verklaard om daarbij zijn eigen rol en betrokkenheid zo klein mogelijk te maken, dan wel terug te brengen tot nihil, maakt dat de rechtbank deze verklaring wel met behoedzaamheid heeft bezien.
Zo is het DNA van de door [medeverdachte 3] als mededader genoemde [medeverdachte 1] aangetroffen op een bankpas in de woning van slachtoffer [slachtoffer 2] [15] . Het DNA van de door [medeverdachte 3] als andere mededader genoemde [medeverdachte 2] is aangetroffen op een fiets [16] die om 06.40u is achtergelaten door een jongen die uit de poort naast de [adres 2] komt gefietst, hetgeen door een getuige is gezien [17] .
De gestolen auto is teruggevonden op de [straatnaam] te Delft. [20] Op camerabeelden is te zien dat dit op 8 december 2019 rond 22:22 uur was en dat de bestuurder wegliep met een verlichte telefoon. [21] De zendmast die wordt aangestraald vanaf de [straatnaam] te Delft heeft tussen 22:21 en 22:24 drie gesprekken opgepakt van het telefoonnummer dat bekend is als het nummer van [verdachte] . Daarbij heeft de telefoon van [verdachte] ten tijde van het parkeren van de auto contact gehad met de telefoon van [medeverdachte 3] . [22] [medeverdachte 3] heeft daarover verklaard dat hij [verdachte] die avond desgevraagd bij een tramhalte heeft opgepikt. [23] Ten slotte is op het tijdstip waarop de gestolen auto is achtergelaten op de [straatnaam] in Delft, de zendmast aldaar door de telefoon van de verdachte aangestraald. [24]
4.De bewezenverklaring
toebehorendeaan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte
6.De straf
Artikel 77c Sr biedt de mogelijkheid om bij jongvolwassenen tot 23 jaar die, gezien hun persoonlijkheid en ontwikkelingsleeftijd, nog vatbaar zijn voor pedagogische beïnvloeding, het jeugdsanctierecht toe te passen. Voor die groep jongeren kan een uitzondering worden gemaakt op de hoofdregel dat een persoon die een strafbaar feit pleegt na zijn achttiende verjaardag volgens het commune strafrecht wordt berecht. Deze mogelijkheid is ingevoerd om een sanctie uit het meer pedagogische sanctiepakket van het jeugdstrafrecht te kunnen toepassen bij een jongvolwassene, wanneer dit gelet op de ontwikkelingsfase van de jongvolwassene de meest effectieve manier vormt om het gedrag in gunstige zin te beïnvloeden en dus recidive zou kunnen voorkomen. Ten behoeve van de rechterlijke oordeelsvorming zal de ontwikkelingsfase van de adolescent nadrukkelijker aan de orde worden gesteld in de (gedragsdeskundige) advisering over de persoonlijkheid van de verdachte en diens leefomstandigheden (zie in verband met de invoering van het adolescentenstrafrecht:
Kamerstukken II2012/13, 33 498, nr. 3 (MvT)).
Bij de afpersing en diefstal heeft de verdachte contact gelegd met het slachtoffer en haar spullen en codes afhandig gemaakt. Het pinnen laat hij vervolgens aan een ander over. De indruk die de verdachte (ook op de zitting) maakt is er een die berekenend en manipulatief is. Beide feiten heeft hij gepleegd met medeverdachte(n) die een paar jaar jonger waren en die zich zonder veel moeite voor zijn karretje hebben laten spannen. Ook ter zitting heeft de verdachte een volwassen proceshouding laten zien. De verdachte heeft herhaaldelijk naar voren gebracht dat hij normen en waarden van huis uit heeft meegekregen en dat respect zeer belangrijk voor hem is, maar toont op vragen van de rechtbank verder geen enkele vorm van transparantie door zich, waar het de feiten betreft, op zijn zwijgrecht te beroepen en, waar het hemzelf betreft, sociaal wenselijke antwoorden te geven.
7.De vordering van de benadeelde partij
dagvaarding 09/857383-20) bewezenverklaarde feiten.
dagvaarding 09/857383-20) bewezenverklaarde feiten. Voor de gevorderde immateriële schade wijst de rechtbank in dit licht ook naar de uitspraak van de Hoge Raad van 15 maart 2019. [26] De rechtbank overweegt hierbij dat uit de ingediende vordering en de slachtofferverklaring meer dan voldoende blijkt dat er sprake is van geestelijk letsel en dat de rechtbank, gezien het ernstige feit, deze ook zonder meer aanneemt. Bovendien acht de rechtbank het door de benadeelde partij gevorderde bedrag zeer schappelijk.
8.De inbeslaggenomen goederen (09/857383-20)
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
09/852080-20en onder 1, 2 en 3 van dagvaarding
09/857383-20ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;