4.5.De rechtbank stelt vast dat verweerder eiser enkel gevraagd heeft of hij, naast zijn moeder en zussen, verder nog familie heeft in Tanzania. Daarop heeft eiser geantwoord dat hij ooms en tantes heeft, maar niet weet waar die wonen en hij geen contact met hen had. Verweerder heeft eiser niet nader bevraagd over het contact met zijn moeder en zussen en of eiser door hen kan worden opgevangen. Niet gebleken is dat verweerder, voorafgaand aan het nemen van het terugkeerbesluit, concreet heeft onderzocht of eiser nog familie heeft in Tanzania dan wel of er daar voor hem andere adequate opvang is. De stelling van eiser dat hij na zijn vlucht geen contact meer heeft kunnen krijgen met zijn moeder en zussen en dat er nog geen antwoord is ontvangen van het Rode Kruis - los van de vraag of eiser daar meer navraag naar heeft moeten doen - of de schoolmeester en zijn verklaring dat hij met overige familie geen contact heeft, gaf daar wel aanleiding toe. Door dit niet te doen en zich op het standpunt te stellen dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat die opvang er niet is, heeft verweerder in strijd met het arrest TQ en dus met de Terugkeerrichtlijn zich er niet van overtuigd dat er voor eiser adequate opvang beschikbaar is in het land van terugkeer, alvorens een terugkeerbesluit uit te vaardigen. Het bestreden besluit is dan ook genomen in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel.
5. Uit artikel 45, eerste lid, van de Vw 2000 volgt dat de afwijzing van een asielaanvraag geldt als terugkeerbesluit. Nu verweerder geen terugkeerbesluit had mogen nemen zonder zich ervan te overtuigen dat er voor eiser in Tanzania adequate opvang beschikbaar is, betekent dat dat de afwijzing van de asielaanvraag - hoewel wel het asielrelaas niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht - ook niet in stand kan blijven.
6. Eiser heeft ook verzocht om de inhoud van de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat verweerder hier in het bestreden besluit gemotiveerd op in is gegaan en eiser niet nader - anders dan hiervoor al is besproken - heeft onderbouwd waarom verweerder hiermee niet heeft kunnen volstaan, kan de enkele herhaling en verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.
7. Gelet op wat onder 4.5 en 5 is overwogen, is het beroep gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal alsnog onderzoek moeten verrichten naar of er voor eiser adequate opvang beschikbaar is in Tanzania, zoals bedoeld in het arrest TQ. Gelet op dat nog te verrichten onderzoek ziet de rechtbank geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, zelf in de zaak te voorzien of een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder moet dus een nieuw besluit nemen op de aanvraag en rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,-, bij een wegingsfactor 1). Toegekend wordt € 1.496,-.