ECLI:NL:RBDHA:2021:11015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
8 oktober 2021
Zaaknummer
09/087196-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewapende overval op telefoonwinkel met gebruik van geweld en bedreiging

Op 8 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewapende overval op een telefoonwinkel in Alphen aan den Rijn op 10 november 2020. De verdachte, geboren in 1995 en op dat moment gedetineerd, was betrokken bij de overval waarbij 130 mobiele telefoons en sleutelbossen werden gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen als chauffeur fungeerde, maar een actieve rol speelde in de voorbereiding en uitvoering van de overval. Hij had contact met medeverdachten en was op de verzamelplaats aanwezig, wat zijn betrokkenheid bij het delict aantoont. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een grotere rol had dan enkel die van medeplichtige, en dat zijn bijdrage aan de overval substantieel was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de ernst van de feiten, de professionele werkwijze van de daders en het gebruik van een vuurwapen zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de telefoonwinkel, voor de geleden materiële schade van € 71.704,00, vermeerderd met wettelijke rente. De verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade, samen met zijn medeverdachten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/087196-21
Datum uitspraak: 8 oktober 2021
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 24 september 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.L.M. de L'Isle, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. B. Hartman, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd wordt de verdachte verweten:
dat hij op 10 november 2020 met anderen in Alphen aan den Rijn een [telefoonwinkel] heeft overvallen, waarbij zij 130 telefoons en ook sleutelbossen hebben meegenomen. Zij hebben daarbij gebruik gemaakt van (bedreiging met) geweld tegen de in die winkel werkzame [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Dit is als volgt ten laste gelegd:
primair: diefstal met bedreiging met geweld in vereniging gepleegd. Dit feit is subsidiair ten laste gelegd als medeplichtigheid daaraan; en
primair: afpersing in vereniging gepleegd. Dit feit is subsidiair ten laste gelegd als medeplichtigheid daaraan.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, daarmee tot vrijspraak van het onder 1 primair en tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van beide feiten dient te worden vrijgesproken.
Daar waar dit aangewezen is, zal de rechtbank nader ingaan op hetgeen door de raadsman is aangevoerd.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage II opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Over de bewijsmiddelen het volgende. De verdediging heeft de gelegenheid gehad alle processtukken door te nemen en te bespreken. Verdachte en raadsman hebben aan het begin van de zitting desgevraagd nog tijd gehad om onderling een nagekomen proces-verbaal te bespreken. Zowel de officier van justitie als de raadsman zijn ter zitting in de gelegenheid geweest bewijsmiddelen aan de orde te stellen; hen is zelfs expliciet gevraagd of er nog stukken moesten worden voorgehouden. De raadsman heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Van gebruik van onbekende bewijsmiddelen of van bewijsmiddelen die anderszins als verrassing moeten worden beschouwd is dan ook geen sprake.
Het verweer dat enkel bewijsmiddelen mogen gebruikt die ter zitting zijn voorgehouden vindt, voor zover het op iets anders ziet dan onbekende of verrassende bewijsmiddelen, geen steun in het recht. Het gebruik van min of meer sacrale woorden of frases maakt bewijsmiddelen niet meer of minder bruikbaar.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
Betrokkenheid en rol van de verdachte bij de twee feiten
Uit de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang beschouwd – leidt de rechtbank het navolgende af.
Op 10 november 2020, voorafgaand aan de overval in Alphen aan den Rijn, heeft [medeverdachte 1] blijkens de gevoerde telefoongesprekken en de aanstralingen van de telefoons vanaf 8.58 uur contact gehad met onder andere twee andere medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en met [verdachte] en een vierde bij de overval betrokken persoon. In die tijd heeft [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] aangespoord om snel die andere man te regelen, en geeft hij uiteindelijk aan dat ze met twee man gaan. Dit heeft hij ook aan [medeverdachte 2] doorgegeven op het moment dat die in de buurt van de te overvallen winkel in Alphen aan de Rijn stond. Ook heeft [medeverdachte 1] contact gelegd met [verdachte] . Het eerste (sms)contact met [verdachte] was om 9.08 uur. In de periode 9:10 uur – 9:30 uur straalden de telefoon met het nummer eindigend op [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [verdachte] , en de telefoons met de nummers eindigend op [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 1] , welke nummers gekoppeld worden aan, onder andere, [medeverdachte 1] , de zendmast op de [straatnaam 1] in Amsterdam aan.
[medeverdachte 2] en [verdachte] zijn in [verdachte] ’s taxi, een Volkswagen Jetta met [kenteken] , vanuit Amsterdam naar Alphen aan de Rijn gereden. Zij hadden onder meer een telefoon met het nummer eindigend op [telefoonnummer 3] bij zich (hierna: telefoon A). [verdachte] is omstreeks 10:20 uur in Alphen aan den Rijn in de nabijheid van de [telefoonwinkel] .
Om 10.21 uur blijkt een vierde persoon op een afgesproken plek in de buurt van de winkel te zijn aangekomen. Om 10.45 uur heeft [medeverdachte 1] via de telefoon A aan die vierde persoon gevraagd hoe het er in Alphen aan den Rijn voorstond en gezegd rustig aan te doen. Het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] maakte om 10:20 uur, 10:21 uur en 10:53 uur gebruik van de zendmasten aan de [straatnaam 2] , nabij de [telefoonwinkel] en heeft dan contact met het telefoonnummer dat, onder meer, bij [medeverdachte 1] in gebruik is.
Omstreeks 10.51 uur is de overval gepleegd door twee personen, waarbij [medeverdachte 2] later is herkend als een van de daders.
Kort na de overval, omstreeks 11.05 uur, is door de vierde persoon aan [medeverdachte 1] via de telefoon A gezegd dat zij opgehaald moesten worden en heeft hierna [medeverdachte 1] gevraagd of het gefixt is en gezegd naar ‘ [straatnaam 1] ’ te komen. Om 11.21 uur heeft [medeverdachte 1] met de in de taxi, aanwezige telefoon A gebeld, waarop de vierde persoon de telefoon desgevraagd door [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] heeft gegeven. [verdachte] was op de achtergrond te horen. Omstreeks 11.41 uur waren in ieder geval [verdachte] , de vierde persoon, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] op een plek in de buurt van de [straatnaam 1] in Amsterdam waar ze elkaar gingen ontmoeten.
[medeverdachte 1] blijkt op 10 november 2020 om 12.13 uur een (verwijderde maar in het onderzoek weer zichtbaar gemaakte) notitie in zijn telefoon te hebben gemaakt met daarop een lijst met een deel van de gestolen spullen.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte betrokken is geweest bij de overval.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met andere(n). Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De verdachte was sinds lange tijd bevriend met de [medeverdachte 1] en hij kende ook [medeverdachte 2] , die hij heeft vervoerd. De verdachte heeft vanaf het eerste contact met [medeverdachte 1] ’s morgens en zijn aanwezigheid op de verzamelplaats bij de [straatnaam 1] in Amsterdam circa twee uur voorafgaand aan de overval tot en met de terugkeer met de auto bij voornoemde verzamelplaats deelgenomen aan het strafbare feit. Vanuit zijn taxi is over de telefoon A gecommuniceerd tussen de medeverdachten. Op de terugweg van de overval is hij met die [medeverdachte 2] en nog een medeverdachte met een behoorlijke snelheid weggereden en zijn uit het raampje van zijn auto drie van de gestolen telefoons gegooid. Daarna heeft hij zelf ook gecommuniceerd waar te verzamelen met de medeverdachten.
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen dan ook vast dat de verdachte vanaf het begin tot het einde betrokken geweest bij de overval, waarbij een kennelijke rolverdeling was. De verdachte was in het bijzonder verantwoordelijk voor het vervoer van de overvallers naar en van de plek van de overval. Uit het ontbreken van op dat moment gegeven informatie over tijdstippen, locaties en bestemmingen, leidt de rechtbank af dat [verdachte] van te voren wist van alle details en dus goed op de hoogte was van wat hem te doen stond. Bovendien kan worden vastgesteld dat [verdachte] in de periode rechtstreeks voorafgaand aan de overval en in de periode daarna telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 1] . Ook blijkt uit het gesprek dat hij op dinsdag 10 november 2020 om 11:41:26 uur met NN14 dat hij dat niet voert als een betrokkene die enkel een taak volbrengt, maar als een iemand die op voet van gelijkwaardigheid met de ander spreekt, hem vragen stelt en hem van repliek durft te dienen. Hij had aldus naar het oordeel van de rechtbank een belangrijke rol in zowel de voorbereiding van de overval als in de periode direct volgend daarop.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank - anders dan de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan, waarbij de rechtbank betrekt dat zijn rol aanmerkelijk groter was dan het enkel door anderen ingezet worden als chauffeur. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering in die zin dat de verdachte deelnam aan de feitelijke overval - zoals ook andere betrokkenen niet feitelijk de winkel binnengingen -, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van zodanig gewicht dat dit kan worden aangemerkt als medeplegen.
Zowel een betrokkene zonder verdere rol of bijdrage, als een volwaardige deelnemer aan het delict kunnen achter het stuur gaan zitten en de chauffeur zijn. De plek achter het stuur bepaalt niet of diegene medeplichtige of medepleger is. Dat moet volgen uit de bewijsmiddelen.
In dit geval volgt uit de bewijsmiddelen dat het tenlastegelegde medeplegen bewezen is – en dat verdachte de medepleger was die de rol van de chauffeur had.
Ten aanzien van de bewezenverklaring merkt de rechtbank op dat uit de bewijsmiddelen volgt dat een deel van de telefoons door de overvaller in de tas zijn gedaan (diefstal) en dat een ander deel onder bedreiging door de medewerker in de tas zijn gedaan (afpersing).
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn in een winkelpand, gelegen aan de [adres] tezamen en in vereniging met anderen,
- mobiele telefoons, en
- sleutelbossen,
dietoebehoorde
naan
- [telefoonwinkel] of
- [slachtoffer 1] of
- [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand te nemen en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de schouder vast te pakken en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te voeren/duwen naar de kantoorruimte van het winkelpand en
- ( vervolgens) voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, op de rug van die [slachtoffer 1] te richten en
- ( vervolgens) zich gedurende enige tijd in de buurt van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op te houden, en
- ( hierbij) tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zeggen/roepen dat ze op hun knieën moeten gaan zitten met hun handen op/achter hun hoofd.
2.
hij op 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn in een winkelpand, gelegen aan de [adres] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons
dieaan die [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of aan [telefoonwinkel] toebehoorden, door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand te nemen en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de schouder vast te pakken en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te voeren/duwen naar de kantoorruimte van het winkelpand en
- ( vervolgens) voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, op de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] te richten en
- ( vervolgens) zich gedurende enige tijd in de buurt van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op te houden, en
- ( hierbij) tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zeggen/roepen dat ze op hun knieën moeten gaan zitten met hun handen op/achter hun hoofd.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
ten aanzien van feit 2
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van medeplichtigheid aan diefstal met geweld wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie geëiste straf niet in verhouding staat tot de geringe rol van de verdachte, zo die er al is, en heeft bepleit om de straf te matigen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft met anderen op klaarlichte dag een overval op een winkel gepleegd waarbij twee medeverdachten twee medewerkers van die winkel met een vuurwapen, of een voorwerp dat daarop leek, hebben bedreigd, een van de medewerkers hebben vastgepakt en (onder meer) een enorme hoeveelheid telefoons hebben meegenomen. De voorbereiding, uitvoering en afhandeling daarvan getuigt van een professionele aanpak.
Feiten als hier aan de orde brengen in de regel ook bij burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat verdachte en zijn mededaders zich op geen enkel moment hebben bekommerd om de slachtoffers of om wat ze hun hebben aangedaan. Alleen het goede verloop van de klus lijkt van belang te zijn. Die onverschilligheid wordt verdachte zwaar aangerekend.
Ter zitting heeft verdachte geen openheid van zaken gegeven, maar zijn rol willen minimaliseren tot een niet-strafbare. Door zijn proceshouding is niet kunnen blijken van inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen. Dat kan dan ook niet als strafmatigend meewegen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 september 2021. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat (behoudens een transactie in 2011 ter zake van winkeldiefstal) de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van het Leger des Heils over de verdachte van 10 september 2021, waaruit volgt dat er geen sprake is van een bepaalde problematiek, geen delictpatroon aanwezig is en het recidiverisico laag wordt geacht. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De gevorderde straf is gebaseerd op een veroordeling voor medeplichtigheid. Reeds om die reden doet die straf onvoldoende recht aan de ernst van feit en omstandigheden. Daarbij is het samenwerkingsverband, de professionele werkwijze en de omstandigheid dat er een vuurwapen is gebruikt strafverhogend. Ook die omstandigheden zijn grond voor een straf van langere duur dan gevorderd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf hierna te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
[benadeelde] heeft zich namens [telefoonwinkel] als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 74.029,25, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 71.704,00 aan materiële schade en € 2.325,25 aan immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de materiële schade hoofdelijk toe te wijzen en de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot vergoeding van de materiële schade
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de telefoons toewijzen. Die schade is het rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde feiten en voldoende onderbouwd. De vraag of benadeelde partij verzekerd is, doet aan de schade of de hoogte daarvan niet af. Een verzekering en het tot uitbetaling overgaan is tussen verzekeraar en verzekerde en baat of regardeert verdachte niet.
Opgemerkt wordt dat hetgeen als immateriële schade wordt gevorderd, lijkt te zien op materiële schade van de werkgever [telefoonwinkel] .
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 71.704,00, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 10 november 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering. Dat deel is namens de verdachte betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 71.704,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 november 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [telefoonwinkel] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8
Inleiding
De rechtbank constateert dat de beslaglijst die zich ten tijde van het vonnis in het digitale dossier bevindt één voorwerp meer heeft dan de lijst die op zitting is besproken. Op stukken die na sluiting van het onderzoek binnenkomen kan geen acht worden geslagen. Voor heropening om die reden is geen grond. Eventueel resterend beslag zal alsnog door de officier van justitie kunnen worden afgehandeld.
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage III aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard en het onder 2 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het onder 1 genummerde voorwerp, de Volkswagen Jetta, terug te geven aan de rechthebbende, aangezien die auto niet aan de verdachte toebehoort maar aan zijn werk/opdrachtgever.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, de auto van het merk Volkswagen Jetta, verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar. De eigendom van een voertuig wordt niet bepaald door de inschrijving in het kentekenregister. De feitelijke situatie is daarvoor doorslaggevend; de inschrijving kan een mee te wegen factor zijn. De auto was, zo blijkt het uit dossier, al geruime tijd en feitelijk in gebruik bij de verdachte. Dat anderen zich als rechthebbende hebben gedragen is niet gesteld of gebleken. Verdachte wordt dan ook als rechthebbende aangemerkt en met behulp van dit voorwerp zijn de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten begaan of voorbereid. Voor bewaring ten behoeve van een andere rechthebbende is geen grond.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, de telefoon van het merk Samsung, teruggeven aan de verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde golden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
eendaadse samenloop van
ten aanzien van feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
afpersing, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe tot een bedrag van € 71.704,00 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 november 2020 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [telefoonwinkel] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 71.704,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 november 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald ten behoeve van [telefoonwinkel] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 323 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag door de verdachte en/of zijn mededader(s) aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag door de verdachte en/of zijn mededader(s) aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1. personenauto met [kenteken] ; zwart, merk Volkswagen;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten:
1. telefoontoestel, Samsung Smg-975f.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H.M. Smelt, voorzitter,
mr. J.L.E. Bakels, rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Oosterhof, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 oktober 2021.
Mr. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn in/uit een winkelpand, gelegen aan de [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 130, althans een groot aantal, mobiele telefoons, en/of
- meerdere, althans een, sleutelbos(sen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
- [telefoonwinkel] en/of
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand te nemen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de schouder(s) vast te pakken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te voeren/duwen/trekken naar de kantoorruimte van het winkelpand en/of
- ( vervolgens) voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, op de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] te richten en/of
- ( vervolgens) zich gedurende enige tijd in de buurt van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op te houden, terwijl hij, verdachte, voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, in zijn hand houdt en/of
- ( hierbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen/roepen dat ze op hun knieën moeten gaan zitten met hun handen op/achter hun hoofd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn in/uit een winkelpand, gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- 130, althans een groot aantal, mobiele telefoons, en/of
- meerdere, althans een, sleutelbos(sen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan
- [telefoonwinkel] en/of
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- voornoemde [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven mededader(s) in een auto naar voornoemde winkelpand te rijden/brengen en/of
- gedurende het feit de omgeving in de gaten te houden en/of op de uitkijk te staan en/of
- zich gedurende het feit in de nabije omgeving op te houden in de latere vluchtauto en/of
- na het feit als bestuurder van de vluchtauto op te treden waarin voornoemde [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven mededader(s) met de buit (bestaande uit een groot aantal mobiele telefoons en/of sleutelbossen) zijn ontkomen;
2.
hij op of omstreeks 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn in/uit een winkelpand, gelegen aan de [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- 130, althans een groot aantal, mobiele telefoons, en/of
- meerdere, althans een, sleutelbos(sen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] of aan een derde, te weten aan [telefoonwinkel] toebehoorde, door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand te nemen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de schouder(s) vast te pakken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te voeren/duwen/trekken naar de kantoorruimte van het winkelpand en/of
- ( vervolgens) voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, op de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] te richten en/of
- ( vervolgens) zich gedurende enige tijd in de buurt van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op te houden, terwijl hij, verdachte, voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, in zijn hand houdt en/of
- ( hierbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen/roepen dat ze op hun knieën moeten gaan zitten met hun handen op/achter hun hoofd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn in/uit een winkelpand, gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- 130, althans een groot aantal, mobiele telefoons, en/of
- meerdere, althans een, sleutelbos(sen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan
- [telefoonwinkel] en/of
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] toebehoorde,
door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand te nemen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de schouder(s) vast te pakken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te voeren/duwen/trekken naar de kantoorruimte van het winkelpand en/of
- ( vervolgens) voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, op de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] te richten en/of
- ( vervolgens) zich gedurende enige tijd in de buurt van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op te houden, terwijl hij, verdachte, voornoemde vuurwapen, althans op vuurwapen gelijkende voorwerp, in zijn hand houdt en/of
- ( hierbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen/roepen dat ze op hun knieën moeten gaan zitten met hun handen op/achter hun hoofd, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 november 2020 te Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- voornoemde [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven mededader(s) in een auto naar voornoemde winkelpand te rijden/brengen en/of
- gedurende het feit de omgeving in de gaten te houden en/of op de uitkijk te staan en/of
- zich gedurende het feit in de nabije omgeving op te houden in de latere vluchtauto en/of
- na het feit als bestuurder van de vluchtauto op te treden waarin voornoemde [medeverdachte 2] en/of onbekend gebleven mededader(s) met de buit (b estaande uit een groot aantal mobiele telefoons en/of sleutelbossen) zijn ontkomen.
Bijlage II
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 en 2 gezamenlijk
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020339219, genaamd 67CHLOOR20, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 910).
1. Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] namens [telefoonwinkel] , opgemaakt op 10 november 2020, voor zover inhoudende (p. 8-9):
‘Vandaag 10 november 2020 is er een overval met geweld op het [telefoonwinkel] filiaal geweest te Alphen aan den Rijn. Ik werk als security specialist bij [telefoonwinkel] . Ik heb 11.05 uur een melding gekregen van de overval. De overvallers hebben de volledige voorraad mee genomen.’
2. Het proces-verbaal van verhoor van het slachtoffer [slachtoffer 1] , opgemaakt op 10 november 2020, voor zover inhoudende (p. 10-12):
‘Ik was op 10 november 2020 aan het werk in de [adres] te Alphen aan den Rijn. Rond 11.00 uur zag ik twee jongens de winkel in komen. Ik zag dat de jongens mondkapjes op hadden. Ik zag dat één jongen een pet en een capuchon op had. Ik zag dat beide jongens een donkere jas aan hadden. Ik keek vervolgens naar links, naar de jongens. Ik zag dat de jongen met de pet een zwart pistool trok. Ik werd naar achter, richting de backoffice, begeleid waar op dat moment mijn collega zat. Ik zag dat de jongens een grote koffer en twee tassen bij zich hadden. Ik hoorde dat mijn collega zei dat wij mee zouden werken. Ik hoorde één van de jongens zeggen dat wij onze telefoons in moesten leveren. Ik hoorde dat één van de jongens zei dat we moesten doorlopen naar de keuken. Ik hoorde dat één van de jongens zei dat wij op onze knieën moesten zitten en onze handen op onze hoofd moesten doen. Ik hoorde dat één van de jongens zei dat alle kluizen open moesten. De kluis die wij hebben stond op dat moment op een kier. De jongen zonder pet riep ons om mee te helpen de kluis leeg te halen. Ik zag dat mijn collega de jongen hielp. Ik hoorde dat ik moest blijven zitten. Ik zag dat de jongen met het pistool alles aan het lostrekken was. Ik zag dat hij alles probeerde te pakken, ook spullen van minder waarde. Deze jongen kwam agressief op mij over. Ik zag dat de tassen en koffer gevuld waren. Deze leken er zwaar uit te zien. Ik zag dat de jongens de backoffice verlieten. Ik zag dat de jongens niet konden rennen. Ik zag dat één van de jongens bijna omviel. De deur van de backoffice ging dicht. Ik zag niet waar de jongens naartoe gingen. De spullen die de jongens hebben meegenomen zijn:
- l0-tallen telefoons.’
3. Het proces-verbaal van verhoor van het slachtoffer [slachtoffer 2] , opgemaakt op 10 november 2020, voor zover inhoudende (p. 13-15):
‘"Ik was op 10 november 2020 aan het werk in de [adres] te Alphen aan den Rijn. Ik zat achter in de backoffice te werken. Rond 11.00 uur hoorde ik een klant vragen aan mijn collega of wij de nieuwste Iphone in de winkel hadden. Ik keek op de camera. Ik zag twee mannen op de camera. Ik zag op de camera dat één man ineens een zwart pistool trok. Ik zag dat de mannen en mijn collega naar achter kwamen. Ik zag dat de man met het pistool mij het pistool liet zien. Ik hoorde dat de man zei dat we naar de keuken moesten gaan. De mannen dreven ons naar achter. Ik zei tegen de mannen dat mijn collega en ik mee zouden werken, omdat ik bang was dat ik anders misschien neergeschoten zou worden. Ik hoorde één van de mannen zeggen dat we op onze knieën moesten gaan zitten en onze handen op ons hoofd moesten doen. We moesten onze telefoons op tafel leggen. Ik hoorde één van de mannen zeggen dat we alle kluizen moesten openen. Wij hebben één kluis. De kluis was al open. De telefoons die net binnen waren gekomen zaten in een doos. Ik zag dat één van de mannen de doos met nieuwe telefoons omkieperde in een van de tassen die zij bij zich hadden. Ik hoorde de man zeggen dat ik hem moest helpen met laden. Ik zag dat de man zonder wapen voornamelijk bezig was met laden. Ik zag dat de man met het wapen alles in de gaten hield. Ik hoorde dat diegene die aan het laden was het volgende tegen de man met het pistool zei: 'Zorg jij ervoor dat alles goed is?!' Toen ik de kluis uit kwam, zag ik dat de man met het wapen bij de serverkast stond. Ik hoorde dat de man zei dat ik weer moest gaan zitten met mijn handen op mijn hoofd. Ik hoorde dat hij zei: 'Blijf zitten!'
4. Het proces-verbaal van bevindingen, uitkijken overvalbeelden [telefoonwinkel] , opgemaakt op 11 november 2020, voor zover inhoudende (p. 30-33):
‘10:51.57 NN1 loopt vanuit de richting [straatnaam 3] het beeld in en stopt voor de [telefoonwinkel] .
Tijdens het inlopen van de winkel trekt NN2 met zijn rechterhand een zwart pistool uit zijn rechterjaszak. [slachtoffer 1] kijkt om en NN2 versnelt zijn pas. Vervolgens pakt NN2 [slachtoffer 1] met zijn linkerhand bij zijn linkermouw en slaat zijn linkerarm om zijn schouder en duwt hem naar voren. Het vuurwapen wordt gericht tegen de onderrug. NN1 loopt achter NN2 aan.
De andere medewerker (dhr. [slachtoffer 2] ) komt ook in beeld. Vervolgens is een
hand van een van de medewerkers te zien die naar links wijst. NN1 wijst met zijn
rechterarm in dezelfde richting en loopt vervolgens met de rol koffer aan zijn
rechterhand die kant op.
NN1 trekt werkhandschoenen aan die hij uit zijn jaszakken haalt. NN2 staat
rechts van hem met vuurwapen naar de grond gericht. NN2 blijft bij de medewerkers. Vervolgens is te zien dan [slachtoffer 1] in de eerder aangewezen richting loopt. [slachtoffer 2] loopt achter hem aan en heeft zijn handen achter zijn hoofd. NN2 loopt achter hen aan met in zijn rechterhand het pistool wat hij gericht houdt naar de grond.
NN1 maakt de koffer open, haalt daar een grote zwarte tas uit en opent daarna
de deur van het magazijn/waardekamer. [slachtoffer 2] heeft de handen gevouwen
achter zijn hoofd, [slachtoffer 1] doet dit niet.
[slachtoffer 2] loopt langs NN1 de waardekamer in. Vervolgens halen beiden de
planken met telefoonverpakkingen leeg en stoppen deze in de grote zwarte tas
die in de deuropening staat.
NN1 haalt een 2e soortgelijke grote zwarte tas uit de rolkoffer. [slachtoffer 2] de
planken verder leeg en [slachtoffer 1] zit geknield op de grond met zijn handen achter
zijn rug. NN2 staat achter hem met het vuurwapen nog steeds in zijn rechterhand
naar de grond gericht en loopt wat heen en weer.
NN2 gooit ook een aantal malen telefoonverpakkingen in de rolkoffer. Deze zijn
afkomstig van een plek buiten het camerabereik.
Beide tassen zitten nagenoeg vol. [slachtoffer 2] geeft tablets aan die door NN1 in de
tas worden gedaan.
De tassen worden van de waardekamer af verschoven door NN1. De tas waar
de tablets in werden gedaan wordt dichtgeritst. Tas wordt opgetild en NN 1
hangt deze middels de schouderband over zijn rechter schouder.
NN2 is weer kort in beeld en heeft nog steeds het vuurwapen in zijn rechterhand.
Er worden spullen uit de tas waar de tablets in gingen overgeladen naar de
andere tas.
NN1 loopt terug naar de waardekamer en pakt nog iets van de bovenste plank.
[slachtoffer 2] doet de deur van een kast open die vervolgens door NN2 wordt bekeken.
[slachtoffer 1] zit nog steeds op de grond. Te zien is dat [slachtoffer 1] de kant op kijkt waar NN1 en NN2 uit beeld zijn verdwenen en dat hij praat. [slachtoffer 2] loopt bij de achterdeur en praat ook in de richting van de verdachten.
NN1 heeft 2 mobiele telefoons gestapeld in zijn linkerhand. Hij probeert deze
eerst in zijn linkerjaszak en vervolgens in zijn rechterjaszak te stoppen. Dit lukt
niet waarna hij deze uiteindelijk in de linkerborstzak van zijn jas stopt. Vermoedelijk zijn dit telefoons van de medewerkers. NN1 heeft ook zijn
capuchon over zijn hoofd getrokken.
NN2 trekt nog 2 deuren van kasten open ter hoogte van de achterdeur en doet deze vervolgens dicht. Het vuurwapen heeft hij nog in zijn rechterhand.
NN1 ritst de tas dicht die het dichtst bij de waardekamer is gelegen terwijl
[slachtoffer 1] geknield toekijkt.
NN2 loopt de waardekamer in en ritst daarna de zwarte tas die nog op de grond
ligt open. NN1 komt terug naar de kast en vervolgens laden zij de resterende
telefoondoosjes uit de kast nog in de tas.
NN2 heeft zijn vuurwapen op een plank in de kast gelegd.
NN2 pakt met zijn rechterhand zijn vuurwapen van de plank en houdt deze onder
zijn linkerarm geklemd. Ook pakt hij een sleutelbos van de plank met een rood
label die naast zijn vuurwapen lag. Vervolgens duwt hij de deur van de waardekamer dicht.
NN2 haalt enkele sleutelbossen uit zijn zak en legt die op een bankje voor hem.
Vervolgens bergt hij zijn vuurwapen met zijn rechterhand aan de voorzijde van
zijn broeksband. Daarna pakt hij de sleutelbossen weer op en doet deze in zijn
jaszak. De rest van de aanwezigen staan/zitten om NN2 heen. NN2 bukt naar
voren om de tas te pakken waarbij een tekst aan de achterzijde van zijn
onderbroek zichtbaar is.
11:01.30 NN1 verlaat de winkel en loopt rechtsom in de richting van de [straatnaam 3] .
11:01.43 NN2 loopt nu ook richting de uitgang.’
5. Bijlage 8 bij het proces-verbaal van bevindingen, analyse Telecom nummer [telefoonnummer 4] ( [verdachte] ) van 21 maart 2021, voor zover inhoudende (p. 216):
Startdatum Starttijd Telefoonnummer Straat Plaats
10-11-2020 09:10:28 [telefoonnummer 4] [straatnaam 1] Amsterdam
10-11-2020 09:30:07 [telefoonnummer 4] [straatnaam 1] Amsterdam
10-11-2020 10:20:51 [telefoonnummer 4] [straatnaam 2] Alphen a/d Rijn
6. Het proces-verbaal van bevindingen, analyse Telecom, opgemaakt op 8 april 2021 11 november 2021, voor zover inhoudende (p. 441-480, inclusief bijlagen 1-19):

Betrokkenheid [telefoonnummer 5] ( [medeverdachte 2] )
Via een proces-verbaal van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) werd het telefoonnummer [telefoonnummer 5] van [medeverdachte 2] verkregen.
Betrokkenheid [telefoonnummer 4] ( [verdachte] )
Uit ANPR gegevens bleek dat de bij de overval betrokken taxi was voorzien van het [kenteken] en dit voertuig in de politiesystemen voor kwam met als bestuurder van het voertuig [verdachte] .
Uit analyse van de historische gegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer 4] zeer waarschijnlijk in gebruik is bij [verdachte] . Uit de historische gegevens blijkt dat dit nummer op de dag van de overval, 10 november 2020, omstreeks 10:20, 10:21 en 10:53 uur, gebruik maakte van cell-id op de [straatnaam 2] in Alphen aan den Rijn en hij dan contact heeft met het nummer [telefoonnummer 1] van [medeverdachte 1] .
Betrokkenheid [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 1] )
Uit analyse van de historische gegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer 1] gebruikt werd op 25 oktober 2020 en 10 november 2020 in combinatie met het imei nummer [nummer 1] . In gebruik bij [medeverdachte 1] . Uit bevraging van de TAC van het imei nummer blijkt dat deze telefoon een NOKIA Model: TA-1034 betreft.
Overval Alphen aan den Rijn 10 november 2020
Op 10 november 2020, te 09:06 uur, werd er door het nummer - [telefoonnummer 3] naar - [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 1] ) gebeld. Hierna werd er door - [telefoonnummer 1] te 09:08 uur, 2 sms berichten naar [telefoonnummer 4] van [verdachte] (taxichauffeur) gestuurd.
Opmerking verbalisant: Bij de aanhouding van [verdachte] werd de telefoon aangetroffen waarin het nummer [telefoonnummer 4] op 10 november 2020 zat. Deze telefoon werd uitgelezen waaruit bleek dat deze sms berichten begonnen met de tekst “hey goedemorgen, ik heb uw nummer van een vriend v”.
Vervolgens stuurde [telefoonnummer 4] te 09:10 uur, een sms terug naar - [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 1] ): opmerking verbalisant: Uit de GSM van [verdachte] bleek dat hij de tekst "Ok" stuurde.
Waarop - [telefoonnummer 3] weer een sms stuurde naar - [telefoonnummer 1] .
Te 10:20 uur werd er door - [telefoonnummer 1] gebeld naar [telefoonnummer 4] die op dat moment in Alphen aan den Rijn is. Direct hierna te 10:21 uur werd er door - [telefoonnummer 1] gebeld naar - [telefoonnummer 3] .
Te 10:53 werd er door - [telefoonnummer 1] een sms verstuurd naar het nummer [telefoonnummer 4] . Opmerking verbalisant: uit de GSM van [verdachte] bleek dat - [telefoonnummer 1] de tekst: “Momentje ben er zo” stuurde.
Te 11:05 uur, werd er door - [telefoonnummer 3] gebeld naar - [telefoonnummer 1] die op dat moment gebruikt maakt van de cell-id aan de [straatnaam 1] in Amsterdam.
Te 11:06 uur, werd er door - [telefoonnummer 1] gebeld naar - [telefoonnummer 3] waarbij er gebruik werd gemaakt van de cell-id aan de [straatnaam 1] in Amsterdam.
Te 11:20 uur, werd er door - [telefoonnummer 1] gebeld naar - [telefoonnummer 3] waarbij er gebruik werd gemaakt van de cell-id aan de [straatnaam 4] in Amsterdam
Te 11:38 uur, werd er door - [telefoonnummer 3] gebeld naar - [telefoonnummer 1] waarbij er gebruik werd gemaakt van de cell-id aan de [straatnaam 1] in Amsterdam.
Te 11:41 uur, werd er door - [telefoonnummer 1] gebeld naar - [telefoonnummer 3] waarbij er gebruik werd gemaakt van de cell-id aan de [straatnaam 1] in Amsterdam.
Van deze gebruikte zendmasten werd een plattegrond gemaakt. Uit deze plattegrond blijkt dat - [telefoonnummer 1] zich omstreeks de overval in Alphen aan den Rijn vanuit Amsterdam-West naar Amsterdam-Oost verplaatst en direct daarna weer naar Amsterdam Nieuw-West verplaatst.
Betrokkenheid [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 1] )
Uit stemherkenning op tap bleek dat [medeverdachte 1] te horen is op het nummer [telefoonnummer 2] Uit analyse van de verkregen historische gegevens bleek dat het nummer werd gebruikt tussen 14 augustus 2020 en 10 november 2020 in combinatie met imei [nummer 2] .. Pas op 10 november 2020, vanaf 01:20 uur, werd het nummer weer actiever gebruikt als het tot 06:43 uur, veelvuldig contact opneemt met het nummer [telefoonnummer 6] . Op 10 november 2020, tussen 08:58 en 09:16 uur, is er een aantal keren over en weer contact tussen - [telefoonnummer 2] en nummer [telefoonnummer 7] . Tijdens deze gesprekken gebruikt - [telefoonnummer 2] de zendmast aan de [straatnaam 1] in Amsterdam.
Betrokkenheid [medeverdachte 3] )/ [telefoonnummer 3]
was vermoedelijk in gebruik bij verdachte [medeverdachte 3] . Het nummer werd uitsluitend gebruikt op 10 november 2020. Dit nummer wordt eerst gebruikt op de Cell-Id [straatnaam 1] in Amsterdam als er contact is met - [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 1] ). Het nummer verplaatst zich naar Alphen ad Rijn waar het zendmasten aan de [straatnaam 2] aanstraalt, nabij de overval va [telefoonwinkel] . Hierbij heeft - [telefoonnummer 3] diverse keren contact met - [telefoonnummer 1] . Vlak na de overval verplaatst – [telefoonnummer 3] zich weer richting Amsterdam en gebruikt daar omstreeks 11:34 uur cell-id’s in de omgeving van de [straatnaam 1] .
Uit stemherkennig bleek dat [medeverdachte 3] de gebruiker is van [telefoonnummer 7] . Op 10 november voert dit nummer een aantal gesprekken met - [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 1] ). Verplaatst zich vanaf [straatnaam 7] om 10:49 uur naar [straatnaam 1] om 11:35. Omdat [medeverdachte 1] zich rond nagenoeg dezelfde tijdstippen verplaatst en dezelfde zendmasten gebruikt, lijkt het erop dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] heeft opgehaald, waarna omstreeks 11:34-11:38u ook - [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) en [telefoonnummer 4] ( [verdachte] ) om 11:38u dezelfde Cell-ID aan de [straatnaam 1] gebruiken.’
7. Het proces-verbaal van bevindingen, tapgesprekken 10 november 2020 (met
stemherkenningen), opgemaakt op 6 april 2021, voor zover inhoudende (p. 324-333):
‘Op 10 november 2020 om 08:58:10 uur belde [telefoonnummer 7] in gebruik bij [medeverdachte 3] (tevens stemherkenning) naar [telefoonnummer 2] op dat moment een onbekende gebruiker (NN13 man met Surinaams/Antilliaans accent).
[medeverdachte 3] : Ik zei: "Wat was de status?"
NN13: De status? Niks man.
[medeverdachte 3] : Slapen?
NN13: Yo we slapen. Gewoon wachten tot ie wakker wordt, maar ja hij wordt niet wakker.
[medeverdachte 3] : Nog steeds niet nu?
NN 13: Nee ik weet niet wat ie doet.
NN13: Bellen. Bel hem toch. De hele tijd hetzelfde toch. Wat moet ik doen?
[medeverdachte 3] : Diegene die je is komen halen, ben je met hem? Nee hè?
NTV (Niet te verstaan).
[medeverdachte 3] : Ja maar diegene die je is komen halen, ben je met hem?
NN13: Nee.
[medeverdachte 3] : Je bent met die eh ...
NN13: Ook ja, ook. (...)
NN13: Nee nee. We zijn toch twee komen halen. maar je bedoelt de driver. Nee die is d'r niet.
[medeverdachte 3] : Watte?
NN13: Ja hij is er niet. de driver.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werd tijdens de gesprekken gerelateerd in dit proces-verbaal door 3 verschillende personen gebruikt, te weten NN13, NN15 en [medeverdachte 1] . Uit die gesprekken, mede door de tijdstippen van die gesprekken, blijkt dat die 3 personen bij elkaar zijn. Tijdens het gesprek werd door [medeverdachte 3] gezegd 'Ok, maar je gaat toch zo ... ' en 'wees sterk'.
Op 10 november 2020 om 09:03:55 uur belt [telefoonnummer 7] in gebruik bij [medeverdachte 3] tevens stemherkenning) naar [telefoonnummer 2] een onbekende gebruiker (NN13 man met Surinaams/Antilliaans accent).
(op de achtergrond hoor je iemand zacht, wanneer deze antwoord herken ik de stem van [medeverdachte 1] )
[medeverdachte 3] : Zeg NTV, broer, kijk naar de tijd. Hoe kan jij pitten?
[medeverdachte 1] : Ik wou gewoon slapen man. (er is een toon te horen, alsof er gebeld wordt of een telefoon overgaat, die blijft doorgaan tijdens het gesprek)
[medeverdachte 1] : Hallo.
[medeverdachte 3] : Ey niffo fakka dan
[medeverdachte 1] : Wat?
[medeverdachte 3] : Kijk naar de tijd. Waarom pit je?
[medeverdachte 1] : Ik wou gewoon pitten broer.
[medeverdachte 3] :Watte?
[medeverdachte 1] : Het is nog niks toch?
[medeverdachte 3] : Hoe?
[medeverdachte 1] : Werk die andere man uit joh.
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 2] is dit mijn schuld?
[medeverdachte 1] : Nee, ik vraag het alleen.
[medeverdachte 3] : Niffo ey, wacht effe
Op 10 november 2020 om 09:06:05 uur belde een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) naar [telefoonnummer 2] zijnde [medeverdachte 1] (stemherkenning).
NN14: Ja man, is niks gebeurd man. Is gewoon eh ... niks. We zitten gewoon hier man.
[medeverdachte 1] : Waar? Waar?
NN14: Gewoon zelfde plek.
[medeverdachte 1] : Ja moment. Op de achtergrond is heel kort een andere mannenstem te horen die ook zegt: "Gewoon (de)zelfde plek".
[verdachte] , de reguliere gebruiker van de VW Jetta taxi, is inmiddels aangehouden en in bewaring gesteld. Bij de aanhouding van [verdachte] werd diens telefoon in beslag genomen waarin de simkaart zat behorende bij het nummer [telefoonnummer 4] . Bij onderzoek van de data van deze telefoon bleek dat die op 10 november 2020, de dag van de overval, te 9.08 uur van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] het bericht "hey goedemorgen, ik heb uw nummer van een vriend".
Op 10 november 2020 om 09:08:44 uur belde [telefoonnummer 7] in gebruik bij [medeverdachte 3] (tevens stemherkenning) naar [telefoonnummer 2] een onbekende gebruiker (NN15 onbekende gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] ). NN 15 zegt dat [medeverdachte 3] tegen 'hem' moet zeggen dat ze op straat staan.
Mogelijk is [medeverdachte 3] in gezelschap van iemand tegen wie gezegd moet worden dat zij op straat staan. Er lijkt dus iemand opgehaald te worden.
Op 10 november 2020 om 09:16:24 uur werd het nummer [telefoonnummer 7] in gebruik bij [medeverdachte 3] (tevens stemherkenning) gebeld door een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] (NN15 onbekende gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] ).
[medeverdachte 3] : Yo
NN15: Yo wacht.
Dan hoor ik een andere stem aan de lijn die ik herken als de stem van [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] : Gewoon tegen MA matti van die andere. Kom effe heel snel naar buiten ja, met 2 minuten ja
[medeverdachte 3] : Ja ja ja
[medeverdachte 1] : Hoor je me?
[medeverdachte 3] : Ey maar nie praat nie ik ben ... niff je praat met mij hè niffo
[medeverdachte 1] : Oy waarom belt ie dan ........ zeg anders tegen die gast van DIJKIE (fan) moet bellen
[medeverdachte 3] : Maar hij is er niet broer
[medeverdachte 1] : Hij neemt niet op?
[medeverdachte 3] : Nee toch.
[medeverdachte 1] : Is goed, is goed, is goed, ze gaan tweemans. Rustig.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] maakt tijdens dit gesprek gebruik van de zendmast gesitueerd [straatnaam 1] te Amsterdam.
Op 10 november 2020 om 10:21:15 uur werd een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) gebeld door het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] . Degene die met het nummer [telefoonnummer 1] belt, is echter niet [medeverdachte 1] , maar de onbekende gebruiker NN15 die eerder ook gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 2] .
NN15: Aangekomen?
NN14: ja.
NN15: Die andere is ook aangekomen ja.
NN14: Duidelijk.
Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , NN14, gebruik van zendmasten op/rond de plaats delict van onderzoek Chloor.
Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruik van
zendmasten op de [straatnaam 1] te Amsterdam.
Op 10 november 2020 om 10:45:11 uur werd het nummer [telefoonnummer 3] gebeld door het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] . De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 1] , is niet [medeverdachte 1] , maar de onbekende gebruiker NN15 die eerder ook gebruikt maakte van het nummer [telefoonnummer 2] .
NN 15: Hoe ver? Hoe ver?
Noot verbalisant: Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] gebruik van zendmasten op/rond de plaats delict van onderzoek Chloor.
Op dinsdag 10 november 2020 om 10:45:49 uur belde een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) naar het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] (tevens stemherkenning).
[medeverdachte 1] : Ejo en?
NN14: Yo, nog nog ..... bijna bijna bijna.
[medeverdachte 1] : Ja? Ok.
NN14: Ja ja ja. Komt zo.
[medeverdachte 1] : Doe rustig hè. Easy.
NN14: Yo. Cool.
Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , NN14, gebruik van zendmasten op/rond de plaats delict van onderzoek Chloor.
Op dinsdag 10 november 2020 om 11 :05:04 uur belde een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) naar het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] (tevens stemherkenning).
[medeverdachte 1] : Yo.
NN14: Ey! Yo! Haal ons op haal ons op
(Tijdens het opnemen van de telefoon is een soort piep te horen wat lijkt op een galm van een speaker. Verder is er gerommel te horen tussendoor op de achtergrond, het klinkt alsof er met voorwerpen geschoven wordt en of dat er ergens iets ingeladen wordt. Zou heel goed het schuiven van koffers kunnen zijn, zo klinkt het. Tevens zijn er meerdere stemmen op de achtergrond te horen waarvan ik 1 stem herken als die van [medeverdachte 2] ).
[medeverdachte 1] : Hè? Hallo! Hallo!
Op dinsdag 10 november 2020 om 11 :05:56 uur werd een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) gebeld door het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] (tevens stemherkenning).
NN14: Niks is al goed.
[medeverdachte 1] : Hè?
NN14: Is al goed, is al goed.
[medeverdachte 1] : Wat eh ... zei die eh terug?
NN14: Ja is goed zo.
[medeverdachte 1] : Hè?
NN14: Is goed, is goed.
[medeverdachte 1] : Gefixt?
NN14: Ja.
A: Ok rij naar diep (fon.)
Noot verbalisant: Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , NN14, gebruik van zendmasten op/rond de plaats delict van onderzoek Chloor.
Op dinsdag 10 november 2020 om 11 :21 :01 uur werd een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) gebeld door het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] (tevens stemherkenning).
NN14: Hallo.
(Er is duidelijk te horen dat men in een auto zit. Op de achtergrond is ook nog een stem te horen, hoogstwaarschijnlijk die van [verdachte] )
[medeverdachte 1] : Yo.
NN14: Hallo. Ejo.
[medeverdachte 1] : Geef die andere is.
NN14: Ja. (Er is te horen dat de telefoon wordt overgegeven en ik hoor een stem die ik herken als [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 2] : Fawaka chef.
[medeverdachte 1] : Yo, zijn die goye (fon).
[medeverdachte 2] : Ja toch. Je weet zelf waar toch?
[medeverdachte 1] : Ligt of niet?
[medeverdachte 2] : Wat?
[medeverdachte 1] : Ligt of niet?
[medeverdachte 2] : Die ligt sowieso broer. Dat weet je toch (lacht) dat weet je toch. Rustig.
[medeverdachte 1] : Ai ntv rustig, rustig. Ai später.
Noot verbalisant: Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , NN14, gebruik van zendmasten op/rond Nieuw Vennep.
Op dinsdag 10 november 2020 om 11 :41 :26 uur wordt een onbekende gebruiker van het nummer [telefoonnummer 3] (NN14) gebeld door het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] . De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 1] , is niet [medeverdachte 1] , maar de onbekende gebruiker NN15 die eerder ook gebruikt maakte van het nummer [telefoonnummer 2] .
NN15: Yeh
NN14: Yo waar zijn jullie?
NN15: Eh wacht wacht.
(Op de achtergrond zijn meerdere stemmen te horen en gerommel wat lijkt of de telefoon wordt overgegeven en dan hoor ik een andere stem die ik herken als de stem van [verdachte] .)
[verdachte] : Ja eh 1 seconde hoor waar ben jij dan?
NN14: NTV
[verdachte] : Begin?
NN14: hmm
[verdachte] : 0 Wij loopt aan het einde
NN14: Huhm
[verdachte] : Wij loopt aan het einde. 1 seconde.
NN14: Bra fawaka broer wees es duidelijk sahbi
[verdachte] : 1 seconde! sahbi (wat harder en geïrriteerd)
Op de achtergrond hoor ik de stem van [medeverdachte 1] die zegt "A". Noot verbalisant:
Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruik van zendmasten op de [straatnaam 1] te A 'dam.
Tijdens dit gesprek maakt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , NN14, ook gebruik van zendmasten op/rond de [straatnaam 1] te Amsterdam.
Uit het PV telecom (zie PV 124) bleek dat [medeverdachte 3] 's mobiel ( [telefoonnummer 7] ) eveneens een zendmast omgeving [straatnaam 1] gebruikte. [medeverdachte 3] was, zoals eerder vermeld, zeer waarschijnlijk opgehaald door [medeverdachte 1] . Hierdoor werd vermoed dat de groepen, inclusief [medeverdachte 3] (voornoemd), elkaar daar ergens ontmoette.’
8. Het proces-verbaal van bevindingen, vergelijking foto's dader overval [telefoonwinkel] - politiefoto [medeverdachte 2] , opgemaakt op 11 november 2021, voor zover inhoudende (p. 74-76):
‘Op dinsdag 10 november 2020 omstreeks 11.00 uur vond er in de [telefoonwinkel] , een gewapende overval plaats waarbij 2 daders met een vuurwapen een grote hoeveelheid nieuwe mobiele telefoons wegnamen. Van een van de 2 daders van deze overval waren goede camerabeelden beschikbaar afkomstig van
de beveiligingscamera('s) van genoemde winkel. De resultaten van het onderzoek van de afbeelding van de politiefoto van [medeverdachte 2] versterkten het resultaat van het gelaatsvergelijkend onderzoek’
9. Het proces-verbaal van bevindingen, onderzoek notitie uit telefoon verdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende (p. 582):
Bij de aanhouding was [medeverdachte 1] in bezit van een Apple IPhone 7, voorzien van het imei- nummer [nummer 3] . In de IPhone zat een simkaart met het nummer [telefoonnummer 8] .
Uit de analyse kwam onder andere naar voren, dat in de map Notities 12 notities aanwezig waren. Notities worden door de gebruiker aangemerkt.
Op 10 november 2020 om 12:13 uur, kort na de overval op de [telefoonwinkel] -winkel te Alphen a/d Rijn (10 november 2020, 11.00 uur) is er een notitie aangemaakt. Deze notitie is op een later moment verwijderd, maar door de gebruikte software weer zichtbaar gemaakt.
De inhoud van de notitie is hieronder weergegeven (De regels zijn in rood genummerd):
11 pro 64/9x
11 pro Max 6415 x
11 pro Max 256/ 1 x
11 128/6 X
11 64/ 4 X
XS 64/1 X
SE new64/5x
SE normaal/ 3x
Se 128 normaal 3x
12 pro/1 X
12 normaal 11 x
iPad 7132GB
TabAl/3x
Tab a/3x
Huwai media ped t5 / 4 x
Airpods normaal /2 x
Airpods pro/1 x
Na onderzoek bleek deze lijst een opsomming van smartphones, hoofdzakelijk van het merk Apple. De genoemde types en aantallen kwamen in grote mate overeen met de Apple smartphones die bij de overval te Alphen a/d Rijn waren weggenomen. Bij deze overval waren in totaal 128 smartphones weggenomen van verschillende merken.
In verband met het bovenstaande werd aangever [benadeelde] (aangever van de [telefoonwinkel] -overval te Alphen a/d Rijn d.d. 10 november 2020) op woensdag 21 april 2021 nader gehoord. Aan hem werd de notitie getoond. Aangever vergeleek de genoteerde typen met de lijst ontvreemde smartphones en verklaarde : "Op de 11 pro max 64 en 11 pro max 256 na komen de genoteerde types en aantallen overeen met de ontvreemde goederen van de overval te Alphen a/d Rijn. De lijst betreft de meest verhandelbare types van de iPhone Apple serie. Er staan maar enkele Samsungs in de lijst. De genoemde Airpods in de notitie-lijst kunnen ook afkomstig zijn van de overval te Alphen aan denRijn. Deze worden ook in de kluisruimte bewaard. Ik heb alleen een lijst aangeleverd van smartphones, voorzien van imei-nummers. Dat er ook Airpods zijn weggenomen weet ik wel zeker, maar het is lastig aan te geven welke dit waren.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 november 2020, voor zover inhoudende (p. 18-19):
‘Op dinsdag, 10 oktober 2020 omstreeks 11.29 uur, verklaarde [getuige] : "Ik stond zojuist aan de zijkant van de fietsenwinkel, gelegen aan de [straatnaam 2] , toen ik een auto hard hoorde aankomen. Ik zag vanuit de [straatnaam 5] in de richting van de rotonde aan de [straatnaam 6] een grote donker kleurige auto rijden. Ik denk dat het een taxi was of iets degelijks. De auto viel zo op omdat hij heel hard reed. Ter hoogte van het water zag ik dat iets uit het raam van de auto op de grond werd gegooid. Ik ben hierop naar de plek gelopen. Op het moment dat ik daar aankwam zag ik dat het meerdere telefoons waren die op de grond lagen.”’
11. De verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 24 september 2021, voor zover inhoudende:
‘Het klopt dat ik vanuit Amsterdam in een Volkswagen Jetta naar Alphen aan den Rijn ben gereden. Ik heb het nummer van een vriend doorgekregen. Ik heb vanuit Alphen aan den Rijn twee mensen meegenomen en heb hen in Amsterdam afgezet.’
Bijlage III
Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen
1) 1 STK Personenauto [kenteken]
(Omschrijving: G2572236, Zwart, merk: Volkswagen, chassisnr: [nummer 4] , bouwjaar 2013)
2) 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: 2572275, Samsung Smg-975f)