ECLI:NL:RBDHA:2021:10999
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering na verzekeringsgeneeskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had haar aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend na zich op 2 juni 2017 ziek te hebben gemeld. Het UWV had haar aanvraag op 5 juni 2019 afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en had bezwaar aangetekend, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond.
Tijdens de procedure heeft eiseres geen aanvullende medische informatie ingediend die haar standpunt kon onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden vertoonden. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b de belastbaarheid van eiseres correct had vastgesteld en dat de door het UWV geduide functies passend waren binnen de vastgestelde beperkingen.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling en dat het bestreden besluit op goede gronden berustte. Eiseres had niet aangetoond dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand waren gekomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.